• No results found

3. Schoolboekanalyse

3.3 Schoolboekanalyse: een nationaal narratief

3.3.1 Dominant nationaal perspectief

‘Door de strijd kwam voor het eerst in de geschiedenis het idee dat de inwoners van het gebied een gemeenschappelijk vaderland hadden. Ze waren niet alleen Hollanders, Zeeuwen, Friezen of Geldersen, maar ook “Nederlanders”.’190

Dit citaat uit Feniks illustreert het dominante perspectief in de schoolboeken: dat van ‘Nederlanders’, de inwoners van de opstandige gewesten die verwikkeld waren in een strijd tegen de Spanjaarden. Hoewel de strijd ook zorgde voor een gevoel van verdeeldheid tussen gewesten, protestanten en katholieken en het Spaanse Rijk en de Nederlanden als onderdeel daarvan, treden deze perspectieven minder op de voorgrond. Feniks benoemt de gewesten expliciet, maar gebruikelijker is dat het verhaal vanuit dit perspectief wordt beschreven zonder dat expliciet wordt gemaakt dat niet alle gewesten deze visie deelden.

Het dominante perspectief blijkt uit de opbouw van de hoofdstukken. De rode draad is in alle gevallen in lijn met het eerdergenoemde kenmerkende aspect; de Opstand, met Willem van Oranje als voorman, leidt tot een onafhankelijke, Nederlandse staat. Logischerwijs is die huidige staat dan ook de bril waardoor naar het verleden wordt gekeken. Dit betekent een overheersend perspectief van Oranje, calvinisten en noordelijke gewesten, wat blijkt uit de naamgeving van paragrafen en tussenkopjes zoals ‘De Nederlanden komen in verzet tegen Filips II’ en ‘Hoe het ‘Wilhelmus ons volkslied werd’.191

Ook als we de vier categorieën in het beeld van Willem van Oranje onder de loep nemen, spreekt hieruit een dominant nationaal perspectief. Historische ontwikkelingen worden in eerste instantie bezien vanuit de opstandelingen. Dit is af te leiden uit de keuze voor termen zoals ‘Opstand’ in plaats van ‘burgeroorlog’ of ‘moord’ in plaats van ‘executie’ en de aandacht voor Spaanse wandaden en de Unie van Utrecht ten opzicht van calvinistische onverdraagzaamheid en de Unie van Atrecht. Hoewel de bloedbaden die de Spanjaarden aanrichtten alom vertegenwoordig zijn, worden de calvinisten die moordend door Gent trokken enkel in Sprekend Verleden en Feniks beschreven. Zij

190 Van der Heijden e.a., Feniks. Geschiedenis voor de onderbouw. Leesboek 2 havo/vwo, 31. 191 Bastiaans e.a., Sprekend Verleden. Geschiedenis onderbouw. Leerboek 2 havo/vwo, 96-98 en 101.

57

doen uitgebreider verslag van de verdeeldheid tussen de gewesten dan Memo en Geschiedeniswerkplaats. Memo geeft wel als enige een bron over de martelaren van Gorcum, al wordt daar niet naar verwezen.

De biografische weergave van Willem van Oranje biedt logischerwijs ruimte voor het perspectief van Willem van Oranje. Met geloofsvrijheid en zelfstandigheid als idealen staat hij lijnrecht tegenover de ‘tirannie’ van Alva. Zijn bijdrage aan de Opstand wordt beschreven aan de hand van ‘groeiende steun’ in plaats van de gebrekkige steun die daaraan voorafgaat. Termen als ‘successen’ en ‘verliezen’ van Oranjes zijde illustreren de vanzelfsprekendheid van het dominante perspectief. Een verlies voor de opstandelingen kan immers ook geframed worden als een succes voor de Spaanse troepen. Ook de latere betekenis van Willem van Oranje voor het Nederland van nu en zijn waarde als nationaal symbool getuigen van een dominant perspectief vanuit de opstandelingen en de huidige natie.

Dat het perspectief van opstandelingen de boventoon voert, wil echter niet zeggen dat er geen ruimte is voor contra-perspectieven. Voor de volledigheid staan deze in tabel 6 beschreven. De toelichting hiervan komt uitgebreid aan de orde bij de analyse van multiperspectiviteit in de schoolboeken. Opvallend is dat vooral werkboekopdrachten de leerlingen prikkelen een ander perspectief in te nemen. Leerlingen passen bronnenkritiek toe op de ban en het verweerschrift en verplaatsen zich in Filips II aan de hand van vragen als: ‘Filips legde in de bron ook uitgebreid uit waarom hij Willem vogelvrij verklaarde. Welk doel zou hij daarmee gehad hebben?’192 In veel mindere mate besteden de schoolboeken aandacht aan perspectieven van verschillende groepen Nederlanders op Oranje. In drie van de vier werkboeken staat een enkele opdracht over verschillende perspectieven van Nederlanders op Oranje en de invallen van zijn leger.193 Kortgezegd blijkt uit de schoolboeken een dominant perspectief van de opstandelingen met ruimte voor contra-perspectieven, waarvan het Spaanse het meest aanwezig is.

3.3.2 ‘Wij/zij’-perspectief

Wanneer er naast het dominante perspectief ook aandacht is voor het Spaanse, wil dat nog niet zeggen dat dit de historische realiteit meer recht aandoet. Door Willem van Oranje en de opstandelingen tegenover de Spanjaarden te zetten, ontstaat ook juist een toe-eigening van ‘ons’ erfgoed doordat er een gezamenlijke ‘vijand’ tegenover staat. Er ontstaat een ‘wij/zij’-perspectief dat volgens Carretero kenmerkend is voor een nationaal narratief. Hieronder schaar ik woordkeuzes zoals ‘de vijand’ of ‘de

192 Eelco Breukers e.a., MEMO. Geschiedenis voor de onderbouw. Werkboek 2 havo (Malmberg, ’s-

Hertogenbosch 2013) 18.

193 Breukers e.a., MEMO. Geschiedenis voor de onderbouw. Werkboek 2 havo, 14-15.; Van der Heijden e.a.,

Feniks. Geschiedenis voor de onderbouw. Werkboek 2 havo/vwo, 54.; Van der Heijden e.a., Feniks. Geschiedenis voor de onderbouw. Werkboek 2 vwo, 54.; Van der Geugten e.a., Geschiedeniswerkplaats. Werkboek 2 vwo, 27-29.

58

tegenstander’, de framing van succes en verliezen en de aandacht voor gruweldaden van de tegenstander.

‘Je weet hoe het tot een definitieve breuk kwam tussen Willem van Oranje en Filips II’, is een van de leerdoelen van Feniks.194 Feniks kiest voor de term ‘De IJzeren Hertog’ en beschrijft de ‘terreur van Alva’.195 Sprekend Verleden portretteert Filips II als de grootste tegenstander van Willem van Oranje.196 Geschiedeniswerkplaats stelt zelfs: ‘Het volk leed zo onder de tirannie van Alva, dat hij [Willem van Oranje] wel in opstand móest komen.’197 Dit schoolboek schrijft Filips II ook de eigenschap ‘meedogenloos’ toe. 198 Termen als ‘verovering’ van de opstandelingen staan tegenover ‘overgave’ aan de Spaanse troepen.199 In combinatie met de aandacht voor Spaans geweld versterkt dit het ‘wij/zij’-perspectief:

‘Ze veroverden Den Briel. Daarna kozen veel Zeeuwse en Hollandse steden de kant van de watergeuzen. Willem van Oranje keerde terug naar de Nederlanden en ging de Opstand vanuit Delft leiden. Vanuit het zuiden rukte de Spaanse troepen echter weer op. Ze trokken Holland binnen, waar de stad Naarden zich overgaf zonder dat er een schot was gelost. De Spanjaarden droegen de bevolking op zich bij het stadhuis te verzamelen. Daar begonnen ze uit het niets burgers af te slachten. Bijna het hele stadje werd uitgemoord. Alva schreef tevreden aan Filips: ‘Niet één kind is er ontkomen’. […] Met het gruwelijke geweld wilde Alva de Opstand onderdrukken, maar het leidde juist tot meer verzet’200

Nu schetst Geschiedeniswerkplaats het meest levendige beeld van de Spaanse gruweldaden, maar ook de andere schoolboeken beschrijven zonder uitzondering de bloedbaden die de Spaanse troepen aanrichtten. ‘Als een stad niet meteen overgaf, richtten de Spaanse troepen er een bloedbad aan’, aldus de auteurs van Feniks. 201 En ook Memo blijft niet achter met een beschrijving van de Haarlemse bevolking die door de bloedbaden en plunderingen gedoemd waren koeienhuiden te eten, waardoor boosheid ontstond onder ‘de’ burgers.202 Een opdracht over Spaans geweld van

194 Van der Heijden e.a., Feniks. Geschiedenis voor de onderbouw. Leesboek 2 havo/vwo, 49.; Cor van der

Heijden e.a., Feniks. Geschiedenis voor de onderbouw. Leesboek 2 vwo, 53.

195 Van der Heijden e.a., Feniks. Geschiedenis voor de onderbouw. Leesboek 2 havo/vwo, 41. 196 Bastiaans e.a., Sprekend Verleden. Geschiedenis onderbouw. Leerboek 2 havo/vwo, 97.

197 Van der Geugten e.a., Geschiedeniswerkplaats. Informatieboek 2 havo/vwo, 22-23.; Van der Geugten e.a., Geschiedeniswerkplaats. Informatieboek 2 vwo, 23-24.

198 Van der Geugden e.a., Geschiedeniswerkplaats. Informatieboek 2 havo/vwo 18-21.; Van der Geugden e.a.,

Geschiedeniswerkplaats. Informatieboek 2 vwo 19-22.

199 Breukers e.a., MEMO. Geschiedenis voor de onderbouw. Handboek 2 havo, 20.; Breukers e.a., MEMO.

Geschiedenis voor de onderbouw. Handboek 2 vwo, 20.; Van der Geugden e.a, Geschiedeniswerkplaats. Informatieboek 2 havo/vwo, 18-21.; Van der Geugden e.a., Geschiedeniswerkplaats. Informatieboek 2 vwo, 19-

22.

200 Van der Geugden e.a., Geschiedeniswerkplaats. Informatieboek 2 havo/vwo, 18-21.; Van der Geugden e.a.,

Geschiedeniswerkplaats. Informatieboek 2 vwo, 19-22.

201 Van der Heijden, e.a., Feniks. Geschiedenis voor de onderbouw. Leesboek 2 havo/vwo, 41.

202 Breukers e.a., MEMO. Geschiedenis voor de onderbouw. Handboek 2 havo, 20.; Breukers e.a., MEMO.

59

Geschiedeniswerkplaats geeft als feiten dat Spanjaarden gruwelijk tekeer gingen, de Nederlanders een hekel kregen aan de Spanjaarden, Nederlanders bang werden van de Spanjaarden en het Nederlandse verzet groeide. 203 De beschrijving van de Spanjaarden als gezamenlijke vijand, creëert een beeld van de Nederlanden als eenheid.

Bronnenkritiek in de werkboeken nuanceert dit beeld in sommige gevallen, maar over het algemeen wordt het juist versterkt. De bronnenkritiek in het werkboek van Geschiedeniswerkplaats is bijvoorbeeld enkel gericht op katholieke propaganda.204 Daarbij zijn de meest gebruikte bronnen de door Filips II geschreven ban en het daaropvolgende verweerschrift van Oranje. Waar veel schoolboeken de idealen van Oranje uitvoerig beschrijven, moet Filips II het veelal doen met: ‘Hij besloot dat hij van Oranje af moest zien te komen […] Volgens Filips was Willem de veroorzaker van alle onrust in de Nederlanden. Hij was een verrader.’ 205 En ook ‘Filips noemde de prins ‘de algemene pest voor de christenheid, een schurk en verrader en een vijand van Spanje en van de gewesten’. 206 Als het perspectief van de Spaanse koning aan bod komt valt daaruit veelal de concluderen dat de Spanjaarden met modder gooiden en de opstandelingen een ideologie nastreefden. Een ‘wij/zij’- perspectief spreekt dan ook uit alle schoolboeken.