• No results found

3. Schoolboekanalyse

3.1.2 Methodes van schoolboekonderzoek

In 1976 verschenen er twee artikelen in een uitgave van het Georg Eckert Institute over methodes voor schoolboekonderzoek. Beide maken een onderscheid tussen drie onderzoeksmethodes: de didactisch georiënteerde, inhoudelijke en beschrijvende of hermeneutische analyse.177 De eerste is gericht op leeruitkomsten en daarom niet bruikbaar voor dit onderzoek. De overige twee, de inhoudelijke en de beschrijvend-analytische methode, kunnen respectievelijk de kwantitatieve en kwalitatieve methode

173 Grever en Van der Vlies, ‘Why national narratives are perpetuated’, 291.

174 Anders: Eleonora Smits, Een zwarte bladzijde met witte inkt geschreven. Een narratief onderzoek naar de

toepassing van multiperspectiviteit in Nederlandse schoolboeken en jeugddocumentaires over het slavernijverleden (Masterscriptie Utrecht 2017).

175 Pieter de Bruijn, Bridges tot he Past. Historical Distance and Multiperspectivity in English and Dutch

Heritage Educational Resources (Proefschrift, Rotterdam 2014).; Grever en Van Boxtel, Verlangen naar tastbaar verleden.; Grever en Van der Vlies, ‘Why national narratives are perpetuated’, 294.; Kropman, Small

Country, Great Ambitions. An Inquiry into Multiperspectivity and Narratives about Dutch History in Secondary Education.; Van der Vlies, Historical scholarship and school history: national narratives in Dutch and Englisch textbooks, 1920-2010.

176 Van der Vlies, ‘Van nationale heldenonderwijs tot "vredesvak"', 53-55.; Malmros, ‘Swedisch History

Textbooks as Identity Constructing Narratives (1931-2009)’, 129-164.; Cornelis en Van Oostrom, Vrouwen, een

vergeten geschiedenis in de schoolboeken.; Hogervorst, ‘Is de slaaf slecht bedeeld in het onderwijs?, 56-67.; De

la Porte, ‘Slaaf en meester: een gedeelde geschiedenis?’, 26-35.

177 Klessmann, ‘De methodiek van vergelijkende schoolboekanalyses’, 33-34.; Wolfgang Marienfeld,

‘Schoolboekanalyse en het herzien van schoolboeken. De problematiek van de methoden’ in: Piet Fontaine e.a. ed., Historisch-didactische cahiers 3: Schoolboekanalyse (Groningen 1980) 44-58.

46

worden genoemd. In de praktijk wordt de kwantitatieve methode volgens Klessmann echter vrijwel altijd uitgebreid met kwalitatieve interpretaties en beschrijvingen.178

In de tussentijd zijn er verschillende handboeken verschenen voor systematisch schoolboekonderzoek.179 Grever en Van der Vlies schetsten in 2017 de laatste trends en beschrijven nieuwe methodische invalshoeken zoals digitale analyses en een holistische benadering. Bij de laatste wordt het schoolboek als geïntegreerd geheel geanalyseerd, met een overkoepelend narratief en discours.180 Thomas Höhne, die onderzoek doet vanuit deze holistische benadering, stelt dat normatieve analyses over goed, fout of de aanwezigheid van één perspectief, plaats zouden moeten maken voor onderzoek naar structuren en narratieven die het discours van het gehele tekstboek blootleggen.181 Grever en Van der Vlies stellen ook dat de beschrijvende analyse steeds vaker wordt verrijkt met kwalitatieve en kwantitatieve onderzoeksmethoden uit sociaal-wetenschappelijk, narratologisch en mediaonderzoek.182 De beschrijvende analyse kan dus zowel op hermeneutische wijze als op een meer sociaalwetenschappelijke manier uitgevoerd worden.

In een kwalitatieve, beschrijvende analyse krijgen doorgaans vooraf of achteraf vastgestelde categorieën invulling door uitgebreide citaten en details uit de schoolboeken. Zeker in een onderzoek naar de waardeoordelen, selecties, interpretaties en discoursen die achter de teksten schuilen, is dit een werkzame methode. Deze versie van schoolboekonderzoek is voor historici het meest bekende pad. Het lijkt immers op de ‘hermeneutische’ methode van verstehen, waarbij de historicus de betekenissen, waardeoordelen en lacunes achter geschreven teksten aan het licht brengt. Bij deze methode ligt de bekende ‘hermeneutische valkuil’ op de loer: zoekt en gij zult vinden.183

Kwantitatieve elementen in een methode hebben als voordeel dat ze minder beïnvloedbaar zijn door de interpretatie van de auteur. Ze laten bijvoorbeeld schematisch zien óf een onderwerp wordt beschreven en hoeveel woorden er aan worden gewijd. Een meer kwantitatieve methode is vooral geschikt bij de vergelijking tussen meerdere schoolboeken. Waar kwalitatieve citaten en beschrijvingen een beeld geven van hoé een onderwerp wordt beschreven, bieden kwantitatieve tabellen inzicht in wát er beschreven wordt en hoeveel aandacht daarvoor is.

178 Klessmann, ‘De methodiek van vergelijkende schoolboekanalyses’, 35.

179 Stuart Foster en Keith Crawford ed., What Shall We Tell The Children? International perspectives on school

history textbooks. (Charlotte 2006).; Falk Pingel, ‘Can truth Be Negotioted? History Textbook Revision as a

Means to Reconciliation’ Annals of the American Academy of Political and Social Science 617 (2008) afl 1, 181- 189.; Terry Haydn, ‘The changing form and use of textbooks in the history classroom in the 21st century: A view

from the UK’ in: Elisabeth Erdmann e.a. ed., Analysing Textbooks: Methodological issues. (Jaarboek

International Society for the Didactics of History, Swalbach 2011) 67-88. Eckhardt Fuchs en Steffen Sammler,

Textbooks Between Tradition and Innovation. A journey through the history of the Georg Eckert Institute

(Braunschweig 2016).

180 Grever en Van der Vlies, ‘Why national narratives are perpetuated’, 292-295.

181 Thomas Höhne, Schulbuchwissen: Umrisse einer Wissens- und Medientheorie des Schulbuches (Frankfurt

2003), 13.

182 Grever en Van der Vlies, ‘Why national narratives are perpetuated’, 292. 183 De Keyser, ‘Schoolboekenhistoriografie, een verkenning’ , 341.

47

3.1.3 Methode

De basis van mijn methode is de beschrijvende analyse. Aangezien ik perspectieven en betekenissen achter de tekst naar boven wil brengen, leent de beschrijvende analyse zich goed voor dit onderzoek. Aan de hand van citaten uit de schoolboeken zal ik onderbouwen hoe Oranje en aan hem verbonden onderwerpen gepresenteerd worden en welke perspectieven hierop gegeven worden. Deze beschrijvende analyse verrijk ik met kwantitatieve elementen. In tabellen vergelijk ik wat er beschreven wordt in verschillende schoolboeken. Op hermeneutische wijze licht ik dit vervolgens toe in de tekst. Net als de meeste schoolboekonderzoeken combineer ik dus een kwalitatieve beschrijvende analyse met aspecten van een kwantitatieve inhoudelijke analyse.

Gezien de begrenzingen van dit onderzoek heb ik de keuze gemaakt niet vanuit een holistische benadering het hele schoolboek te analyseren, maar wel een breder discours en meerdere perspectieven te belichten. Ik betrek verschillende invalshoeken door analyses van nationale narratieven en multiperspectiviteit te combineren en plaats de perspectieven op Willem van Oranje binnen de bredere context van het hoofdstuk. Zo kijk ik ook naar het beeld van historische gebeurtenissen waar hij impliciet of expliciet aan verbonden wordt en analyseer ik eerst bottom-up wat er in de hoofdstukken over hem geschreven wordt, voordat ik deze data benader vanuit het kader van nationale narratieven en multiperspectiviteit.

Dit doe ik met behulp van de sociaalwetenschappelijke methode van coderen. Een code is een term die inzicht biedt in de essentie van een tekst(deel), bron of opdracht. Zoals een titel van een boek de essentie van het boek weergeeft, zo weergeven codes de essentie van data.184 Op inductieve wijze ken ik tekstdelen uit de schoolboeken codes toe. Vervolgens verbind ik deze codes tot categorieën om het algemene beeld van Oranje te herleiden. Voor de daarop volgende twee hoofdstukken codeer ik de schoolboeken juist op deductieve wijze. Vanuit een vooraf opgesteld analysekader op basis van de theorieën van Carretero en Wansink, onderzoek ik hoe nationale narratieven en multiperspectiviteit aanwezig zijn in de schoolboeken.

Coderen gaat gepaard met interpretaties. Wat het kernwoord uit een zin of alinea is, kan immers per interpretatie verschillen en kan gestuurd worden door het discours of de hypothese van de onderzoeker. Door de teksten eerst inductief en vervolgens deductief te coderen, worden ook onderwerpen in schoolboeken inzichtelijk die niet direct aansluiten bij een typisch nationaal of meervoudig perspectief. Zo hoop ik de hermeneutische valkuil te vermijden.

Een eenzijdig nationaal perspectief breng ik in kaart door de schoolboeken te onderwerpen aan een beschrijvende analyse van elementen van een nationaal narratief. Hierbij gebruik ik als sleutelpublicatie de theorie van Mario Carretero e.a. over master narratives. In het eerste hoofdstuk beschreef ik de kenmerken die zij aan een master narrative of nationaal narratief verbinden. Voor de

48

analyse voeg ik deze kenmerken samen of deel ik ze op in de categorieën in het onderstaande analysekader. Het ‘wij/zij’-denken deel ik op in het toe-eigenen van het erfgoed vanuit een nationaal perspectief en het tegenover elkaar zetten van ‘wij’ en ‘de ander’. De heroïek en het morele discours voeg ik samen omdat de positieve overtuigingen mijns inziens voortkomen uit een heroïsch beeld. Onder de ontstaansmythe versta ik tenslotte een strijd voor vrijheid en grondgebied en de benadering van de natie als concept, omdat deze in de schoolboeken veel met elkaar samenhangen.

Analysekader 1. Kenmerken van een nationaal narratief voor schoolboekanalyse Willem van Oranje

1. Dominant nationaal perspectief 2. ‘Wij/zij’-perspectief

3. Heroïsch perspectief en moreel discours 4. Ontstaansmythe

Of er ruimte is voor multiperspectiviteit onderzoek ik vervolgens door de inhoud van de schoolboeken naast de diverse perspectieven uit de historische, historiografische en hedendaagse herinneringscultuur te leggen. De theorie van Wansink over de temporele kaders van multiperspectiviteit vormt hierbij het uitgangspunt.

Concluderend ga ik dus als volgt te werk: alles wat er in de schoolboeken in de context van Willem van Oranje staat beschreven, deel ik aan de hand van codes in tot categorieën. Van deze categorieën maak ik kwantitatieve tabellen over de inhoud van de schoolboeken, die ik ondersteun met een korte beschrijvende analyse. Een uitgebreide hermeneutische analyse moet vervolgens inzicht geven in een nationaal narratief en/of multiperspectiviteit in het beeld van schoolboeken.