• No results found

2020_MV_00467 - MONDELINGE VRAAG - ONDERSTEUNING HOOGBEGAAFDE KINDEREN

OPSCHRIFT

Raadslid (-leden) :

Van Renterghem Sandra (N-VA)

commissie onderwijs, welzijn en participatie - vergadering van woensdag 2 december 2020

OMSCHRIJVING VAN DE VRAAG Toelichting

-Vraag

Het stedelijk onderwijs kent een grote diversiteit aan leerlingen, waaronder ook hoogbegaafde kinderen. Hoogbegaafd zijn is als kind of jongere niet altijd even makkelijk. Ook ouders en leerkrachten zien zich wel vaker voor specifieke uitdagingen gesteld. Die uitdagingen voor het kind/de jongere of zijn/haar omgeving kunnen zich situeren op verschillende vlakken: sociale omgang, psychologisch, medisch, enz. In sommige gevallen is de impact op het leven van de

kinderen of jongeren heel ernstig en lijkt de hoogbegaafdheid misschien soms zelfs eerder een vloek dan een zegen.

Op de stedelijke website wordt aan de thematiek van hoogbegaafdheid de nodige aandacht besteed (zie vb. kinderopvang/pedagogische-begeleiding-stedelijk-onderwijs-gent/basisonderwijs/teamaanbod/hoogbegaafde-leerlingen en https://stad.gent/nl/onderwijs-

kinderopvang/pedagogische-begeleiding-stedelijk-onderwijs-gent/basisonderwijs/teamaanbod/hoogbegaafde-leerlingen).

Graag had ik de schepen hierover volgende vragen gesteld:

1. Welke ondersteuning wordt op de stadsscholen (lager, secundair) aan hoogbegaafde kinderen/jongeren en hun ouders, al dan niet in samenwerking met andere partners? Heeft het stedelijk net hierover een gezamenlijke visie/aanpak (lager/secundair), of is dit eerder iets dat op schoolniveau bekeken wordt?

2. Hoeveel kinderen/jongeren zijn er in de Gentse stadsscholen die hoogbegaafd zijn, of als dusdanig gekend zijn en specifieke ondersteuning krijgen?

ANTWOORD

• Welke ondersteuning wordt op de stadsscholen (lager, secundair) aan hoogbegaafde kinderen/jongeren en hun ouders, al dan niet in samenwerking met andere partners? Heeft het stedelijk net hierover een gezamenlijke visie/aanpak (lager/secundair), of is dit eerder iets dat op schoolniveau bekeken wordt?

Dank u wel, mevrouw Van Renterghem, voor de vraag. Gelukkig is er inderdaad een werking specifiek met het oog op de goede ondersteuning van hoogbegaafde kinderen ook in het stedelijke onderwijs. Ik zeg gelukkig, want dat is niet altijd zo geweest. Maar dat is al sinds mijn voorganger

collega Coddens veranderd.

Sinds 2006 werd er een werkgroep opgericht om te focussen op dit thema. Zij zijn toen begonnen met een bevraging. Ze hebben gevraagd aan alle scholen of men zich bewust was dat er mogelijks kinderen die hoogbegaafd zijn daar les volgen en te pijlen naar welke acties zij ondernamen. De enquête maakte duidelijk dat er bijzonder weinig aandacht voor was. Dit resultaat bleek in lijn te liggen met de situatie in Vlaanderen. Er was hier weinig bewustwording rond.

Pas als er problemen waren met leerlingen en er contact was met het CLB werd er misschien iets opgestart van extra ondersteuning. Ik denk d at men daar niet echt actief mee aan de slag ging en dat men ook niet actief opzoek ging naar deze leerlingen.

Maar deze situatie is gelukkig veranderd. Er is een pedagogisch begeleider aangetrokken, die de opdracht kreeg om rond dit thema te werken. Om ervoor te zorgen dat extra aandacht ook ging naar deze leerlingen.

Het is belangrijk om mee te geven dat gekaderd wordt in een breed verhaal van differentiatie. We kijken naar onze leerlingen en willen differentiëren, zowel zij die extra ondersteuning nodig hebben omwille van een leerproblematiek, gedragsproblemen, een moeilijke thuissituatie. Maar evengoed diegene die ook extra aandacht nodig hebben omwille dat zij beter tot zelfs veel beter presteren omwille van bijvoorbeeld hoogbegaafdheid. Want het is al gebleken uit onderzoek dat ook die kinderen extra ondersteuning nodig hebben, zij het dan andere hulp. Om ervoor te zorgen dat zij blijvend uitgedaagd worden en ze zich niet moeten vervelen op school wat ook kan leiden tot demotivatie. Waardoor hoogbegaafde leerlingen ook slechte schoolresultaten kunnen halen als je daar niet op de juiste manier mee omgaat.

In 2007, bij de start , lag de focus vooral op het sensibiliseren. Het thema was veel te weinig gekend.

Anno 2020 is de situatie gelukkig anders: en zitten we in een breed verhaal van differentiëren, ook met aandacht voor die hoogbegaafde leerlingen.

Er is bijvoorbeeld een opleidingsmodule van de pedagogische begeleidingsdienst met de naam

“differentiëren met aandacht voor hoogbegaafde leerlingen” Men is er vandaag de dag binnen onze pedagogische begeleidingsdiensten en scholen dus nog steeds mee in de weer.

Deze module zoomt o.a. in op:

• het leren detecteren van een ontwikkelingsvoorsprong bij kleuters,

• het opbouwen van een doorgaande leerlijn voor hoogbegaafde leerlingen tot en met het zesde leerjaar en

• het ontwikkelen van een visie en plan van aanpak voor hoogbegaafde leerlingen op school.

Want ook voor deze leerlingen is het welbevinden zeer belangrijk. En dit blijkt een aandachtspunt te zijn. Indien nodig wordt er voor deze kinderen gekeken voor buitenschoolse therapie of bijscholing.

Op voorspraak van de zorgcoördinator kan een overleg op school mogelijk gemaakt worden waar zowel ouders, therapeut of dienst waar de leerling begeleiding zoekt, de leerling, leerkracht(en) en zorg coördinator samen gaan zitten op vraag van het CLB. Hier wordt bekeken of de ondersteuning voldoende is.

• Hoeveel kinderen/jongeren zijn er in de Gentse stadsscholen die hoogbegaafd zijn, of als dusdanig gekend zijn en specifieke ondersteuning krijgen?

Wij hebben hier geen specifieke cijfers rond, maar we weten wel dat het gemiddeld over twee tot

die bovengemiddeld presteren dan spreken we toch over een nog hoger cijfer: tien tot vijftien procent. Dat betekent dat het gerechtvaardigd is om hier ook extra aandacht voor te hebben.

Bijkomende vraag: Is dit aanbod bekend bij ouders en leerlingen?

Even duiden: die module is gericht naar leerkrachten en directies. Zodanig dat zij heel actief bezig zijn met het opsporen van deze kinderen en daar ook een beleid voor kunnen ontwikkelen.

Wat u aangeeft klopt, het is niet omdat deze zaken voorzien zijn en beschikbaar zijn dat elke school daar ook gebruik van maakt. Laat staan dat ouders weten dat elke school hier gebruik van kan maken.

Ik wil mij engageren , en u zult dit ook terugvinden in mijn beleidsnota, dat we met de scholen gaan kijken of dit genoeg gekend is en genoeg gebruik van wordt gemaakt en of we daar nog extra acties moeten ondernemen. Zodanig dat we zeker zijn dat elke school daar de nodige aandacht voor heeft en dat dit voldoende bekent is.

2020_MV_00468 - MONDELINGE VRAAG - VLAAMSE REGIOVORMING & GENT

OPSCHRIFT

Raadslid (-leden) :

Van Bossuyt Anneleen (N-VA)

commissie algemene zaken, financiën en burgerzaken - vergadering van maandag 7 december 2020

OMSCHRIJVING VAN DE VRAAG Toelichting

-Vraag

De Vlaamse Regering stelde vast in het regeerakkoord dat ze wil inzetten op regiovorming die van onderuit wordt opgebouwd en wordt gedragen door de lokale besturen. De burgemeesters vormen hierin de spil. In dit kader hebben alle Vlaamse burgemeesters een schrijven ontvangen van de provinciegouverneurs.

Doelstelling van de afgebakende referentieregio’s is om bestuurlijke ‘verrommeling’ tegen te gaan.

Het is niet de bedoeling om een nieuwe bestuurslaag te creëren. De volgende jaren zullen deze regio’s potentieel verstrekkende impact hebben op de verschillende bestaande en toekomstige samenwerkingsverbanden van de gemeenten.

Vandaar mijn vragen:

1. Welke visie hebben de burgemeester en de Stad Gent op dit proces van regiovorming? Welke initiatieven zijn in dit kader al genomen (overleg met naburige gemeenten, …)?

2. Hoe staan de burgemeester en de Stad Gent tegenover het voorstel/ontwerp van referentieregio waar Gent momenteel deel van uitmaakt?

ANTWOORD

Het klopt dat het traject rond de regiovorming, zoals opgenomen in het Vlaams regeerakkoord, is opgestart. Bedoeling van de Vlaamse regering is om vaste regio’s af te bakenen, de zogenaamde referentieregio’s, waarbinnen gemeenten hun samenwerkingsverbanden optimaliseren en enten op de regio, en dit binnen een groeitraject. Het is de bedoeling dat de burgemeesters de spil vormen en het burgemeestersoverleg dat hieruit voorkomt, uit te laten groeien tot een strategisch forum voor elke regio.

Als stadsbestuur vinden we, zoals in de beleidsnota internationale samenwerking opgenomen, regionale samenwerking belangrijk. Maatschappelijke uitdagingen stoppen niet aan de

gemeentegrenzen.

een mooi voorbeeld van. Dergelijke evolutie waarbij steden en gemeenten als sturende actor naar voren worden geschoven, kan ik enkel mee onderschrijven. Belangrijk hierbij ook is dat er geen nieuwe bestuurslaag wordt gecreëerd, het gaat om een overlegmodel. Bovendien is het niet de bedoeling dat alle samenwerkingsverbanden nu worden gebundeld tot 1 samenwerkingsverband binnen de referentieregio, maar dat er binnen de regio ook nog steeds kleinere

samenwerkingsverbanden kunnen blijven bestaan.

De opdracht is gegeven aan de gouverneurs om in overleg te gaan met de burgemeesters uit hun provincie om het voorstel van afbakening te bespreken. De gouverneur heeft ons hiervan voor de eerste maal in kennis gesteld via een schrijven op 13 oktober.

Op 16 november is een eerste overleg doorgegaan met de provinciegouverneur en alle Oost-Vlaamse burgemeesters. Hierop is onder meer een toelichting gegeven vanuit de Oost-Vlaamse administratie over dit proces.

Op voorstel van de provinciegouverneur is er dan beslist om per regio een nieuw verkennend overleg te organiseren. Voor de regio Gent is dit doorgegaan op 27 november. Zoals nu opgemaakt zou de regio Gent bestaan uit 21 gemeenten. Ik heb samen met verschillende burgemeesters aangehaald dat de timing die nu wordt voorzien voor dit traject, initieel eind dit jaar en verlengd tot midden januari, wel heel krap is en dit gezien de gezondheidscrisis waarin we ons bevinden en de tijd en inzet die dit opeist voor heel wat lokale besturen om die crisis gericht te kunnen aanpakken.

Parallel aan de initiatieven genomen door de gouverneur, is er binnen de stadsorganisatie een traject opgestart om stads breed mogelijke aandachtspunten en noden rond dit traject op te lijsten.

Er zijn onder meer al besprekingen geweest binnen VVSG, het centrumstedenoverleg en het managementteam. Binnen de referentieregio Gent is de intercommunale Veneco ook een belangrijke speler. Ook met Veneco willen we rechtstreeks in overleg gaan hierover.

Belangrijk is ook om te kijken welke bestaande samenwerkingsverbanden - waarvan Gent deel uitmaakt - mogelijks zouden wijzigen in de toekomst als de referentieregio zoals nu afgebakend, definitief zou zijn.

Op basis van al deze elementen zullen we dan een advies vanuit het College overmaken aan de gouverneur.

Finaal is het aan de gouverneur, om op basis van dit traject met alle burgemeesters, een advies te formuleren aan de Vlaamse regering over de afbakening van de voorgestelde referentieregio’s.

Om te besluiten ik juich de doelstellingen van deze regiovorming toe. Samenwerking is essentieel, ook in stadsregionaal verband. Positief dat Vlaanderen de rol van lokale besturen nog verder versterkt met deze regiovorming. Belangrijk ook dat er in een groeitraject wordt voorzien om de bestaande en eventueel nieuwe samenwerkingsverbanden verder te optimaliseren.

2020_MV_00469 - MONDELINGE VRAAG - HEROPSTART STEDELIJKE SCHOLEN NA DE