• No results found

OPSCHRIFT

Raadslid (-leden) : Willaert Evita (Groen)

commissie milieu, personeel en FM (MPF) - vergadering van dinsdag 8 december 2020

OMSCHRIJVING VAN DE VRAAG Toelichting

Eind september communiceerde u zelf al over de meest recente cijfers van de Dienst Inschrijvingen Voertuigen en over de impact van de LEZ op de vergroening van het wagenpark. Uit een nieuw rapport van het Vlaams Departement Omgeving en de Vlaamse Milieumaatschappij blijkt nu dat het invoeren van een LEZ werkt, met niet alleen een aanzienlijk effect daar waar ze ingevoerd wordt, maar ook in heel Vlaanderen. LEZ zorgen voor gezondere lucht, want de uitstoot van roet en stikstofoxiden daalt sterk, omdat de meest vervuilende wagens van de hand worden gedaan en uit roulatie genomen worden. Daarenboven is de geboekte gezondheidswinst het grootst voor sociaal kwetsbare groepen. Tevens wijzen de onderzoekers op de positieve effecten van sociaal flankerend beleid. Exact ook wat we in Gent doen, met bijv. de slooppremie.

Vraag

Bij dit nieuwe rapport heb ik de volgende vragen:

• Levert het rapport bijkomende inzichten op over de Gentse cijfers over de vergroening van het wagenpark?

• Kan u een overzicht geven van het Gentse wagenbezit per wijk binnen de bestaande LEZ?

ANTWOORD

Gezien jullie vragen allebei polsen naar inzichten uit het vorige week voorgestelde rapport over de impact van de lage-emissiezone op het wagenpark, de luchtkwaliteit en sociaal kwetsbare groepen van de Vlaamse overheid, behandel ik ze in mijn antwoord samen.

Het Vlaamse rapport levert inderdaad heel wat nieuwe inzichten over de impact van een LEZ, en bevestigt ook een aantal zaken die reeds eerder uit internationaal onderzoek bleken.

Zo o.m. over de vergroening van het wagenpark.

Wat de Vlaamse evaluatiestudie ons leert is dat in steden waar een lage-emissiezone werd ingevoerd de meest vervuilende auto’s sneller verdwenen dan elders. En dat heeft geleid tot een sterke daling van de uitstoot van stikstofdioxiden en roet én dus een betere luchtkwaliteit. En een betere luchtkwaliteit is dé doelstelling van een LEZ. Blootstelling aan ongezonde concentraties van fijn stof zorgen immers voor een verhoogde kans op vatbaarheid voor ademhalingsziekten als astma en chronische longziekten, allerlei hart- en vaatziekten, maar stelt het rapport ook op

met een Covidpandemie voor iedereen duidelijker dan ooit.

Een aantal conclusies over het veranderende Gentse wagenpark zijn volledig in lijn met wat onze Dienst Milieu en Klimaat reeds kon evalueren. Niet verwonderlijk, de basis voor beide analyses zijn dezelfde data: de voertuiggegevens uit de Kruispuntbank Voertuigen van de Federale

Overheidsdienst Mobiliteit. Het grootste verschil is dat de studie van Vlaanderen de lokale trends kan vergelijken met een gewestelijk en/of federaal gemiddelde. Zo merken we dat in 2019 de oude dieselvoertuigen zonder roetfilter bijna dubbel zo snel verdwenen uit het wagenpark van de

inwoners van de lage-emissiezone dan in de rest van Vlaanderen. Toch een opmerkelijke vaststelling.

Concrete resultaten van de Gentse LEZ:

• Het autopark in de Gentse LEZ-zone wordt schoner: het aandeel voertuigen dat vrije toegang heeft tot de LEZ steeg van 65% in 2018 naar 83% in 2020.

• Ook buiten de LEZ-zone is er een vergroening van het wagenpark bezig: 71%->82%

• Het aantal ‘oranje’ wagens in de LEZ daalt (wagens waarvoor je een toelage moet betalen):

het aandeel daalde tussen 2018 en 2020 van 17,31% naar 10,94% binnen de Gentse LEZ.

Bovendien daalde het autobezit met 10% in de LEZ, van 15.700 in 2018 naar 14.100 in 2020.

Voor wat het wagenbezit per wijk betreft.

Een overzicht van het wagenbezit binnen en buiten de LEZ kunnen we inderdaad bezorgen.

Ook hier geeft de evaluatiestudie ons belangrijke inzichten.

• Het autobezit is in de steden Antwerpen en Gent gemiddeld lager dan in de rest van Vlaanderen. In Gent heeft 38% van de gezinnen geen auto.

Ruwweg de helft van de huishoudens in de LEZ-zone heeft geen auto. Wijken als Tolhuis en Rabot vertonen het laagste voertuigenbezit (ongeveer 0,5 auto’s per huishouden).

• Het autobezit in sommige deelgemeenten van Gent (Kanaaldorpen, Drongen) ligt dubbel tot driedubbel zo hoog is als in de binnenstad. Maar ook daar geldt dat de meeste Gentenaars een wagen bezitten die LEZ-proof is (82% van de gezinnen met een wagen).

Deze figuur illustreert het wagenbezit per wijk (zie bijlage)

De volgende figuur geeft een overzicht van de groene, oranje en rode wagens. (zie bijlage)

Meneer Vandenbroucke vroeg ook of we meer inzichten kunnen geven over de verdeling van niet-toegelaten voertuigen over de verschillende inkomensgroepen?

Dat kunnen we helaas niet, we kunnen de verdeling van het wagenpark enkel op wijkniveau of op

statistisch sectorniveau verdelen over de hele bevolking van die wijk of sector. We hebben geen preciezere verdeling van het wagenpark per socio-economische groep of inkomenscategorie.

Mijnheer Vandenbroucke vroeg ook of ik het eens ben met de stelling dat de inspanningen zeer ongelijk verdeeld zijn? De cijfers waarover we nu beschikken bevestigen dit niet. Wat wel duidelijk in het rapport wordt bevestigd is dat de meest kwetsbare mensen de meeste gezondheidsbaten hebben bij de invoering van een LEZ. Zij worden niet alleen meer blootgesteld aan luchtvervuiling maar zijn ook gevoeliger voor de gezondheidsrisico’s van luchtvervuiling. Ze hebben ook vaak geen auto, waardoor ze in dat geval enkel positieve effecten van de lage-emissiezone ondervinden. De meest kwetsbare mensen hebben m.a.w. wel de lusten van een LEZ, maar geen lasten.

Uiteraard, mijnheer Vandenbroucke, zijn er -naast het feit dat 1 op 2 gezinnen in kwetsbare buurten geen auto heeft- ook sociaal kwetsbare gezinnen die wel een auto hebben. En, het klopt deze gezinnen worden harder getroffen dan andere gezinnen. Het is dus erg belangrijk om voor deze doelgroep ondersteunende maatregelen te nemen die de sociale gevolgen verzachten. Of zoals men in het rapport zelf stelt: ‘Met de juiste ondersteunende maatregelen kunnen we er voor zorgen dat de positieve sociale effecten groter zijn dan de negatieve sociale effecten. De minder strenge toegangscriteria voor benzinevoertuigen en de Gentse slooppremie slagen daar het best in.’ . Met de huidige flankerende maatregelen is Gent niet alleen pionier maar ook koploper. Bovenop de beslissing van de Vlaamse Regering om oudere benzinewagens (tot 24 jaar oud) toe te laten in een lage-emissiezone gaat stad Gent een stuk verder zoals u weet:

i. De belangrijkste maatregel is de Gentse slooppremie: Er zijn 741 voertuigen gesloopt.

186 daarvan zijn specifiek voor mensen die recht hebben op de verhoogde premie (inkomenscategorie 1) aangevraagd (25%).

ii. Gentenaars die in de LEZ wonen en een statuut verhoogde tegemoetkoming hebben kunnen een verminderd tarief aanvragen (291 personen vroegen dit aan).

iii. Personen met een fysieke beperking kunnen een verminderd tarief aanvragen (896 vroegen dit aan)

iv. Gezinnen die hun nummerplaat inruilen kunnen een mobiliteitsbudget van 500 euro aanvragen (660 Gentenaars deden dit)

v. Mensen met verplaatsingsmoeilijkheden kunnen taxicheques aanvragen.

Stand van zaken evaluaties en studies

Er werd een dienstoverschrijdende werkgroep opgericht die alle data, signalen van stakeholders, communicatieve en flankerende maatregelen evalueert.

De uitbreidingsstudie LEZ Gent werd gegund aan ‘Transport & Mobility Leuven’ i.s.m. VITO en is ondertussen van start gegaan.

• Eind april worden de resultaten van evaluatie en studie verwacht.

2020_MV_00482 - MONDELINGE VRAAG - INVLOED VAN DE CORONA-CRISIS OP ART. 60-TEWERKSTELLING

OPSCHRIFT

Raadslid (-leden) : Willaert Evita (Groen)

commissie onderwijs, welzijn en participatie - vergadering van woensdag 2 december 2020

OMSCHRIJVING VAN DE VRAAG Toelichting

De maatregelen om de corona-epidemie te kunnen indijken hebben grote gevolgen voor onze arbeidsmarkt. Er zijn sectoren die bij wet gesloten zijn, andere bedrijven die ten gevolge hiervan moeilijk kunnen functioneren, met heel wat werknemers op tijdelijke werkloosheid, en telewerk is verplicht. Dit heeft ongetwijfeld ook gevolgen voor OCMW-cliënten in onze stad die een art. 60-tewerkstelling hebben.

Vraag

Wat zijn de gevolgen van de maatregelen op deze art. 60-tewerkstellingen? En hoe worden deze opgevangen?

Dienden er aanpassingen te gebeuren in de trajecten met cliënten? Zo ja, Over welke aanpassingen gaat het?

Zijn er cliënten wiens tewerkstelling werd opgeschort?

Ik veronderstel dat ook de Vlaamse overheid rekening houdt met deze bijzondere situatie, wat betreft de termijn (en de daaraan vasthangende subsidie) om een art. 60-traject te

vervolmaken?

ANTWOORD

Doordat verschillende sectoren (verkoop, horeca) hun werkzaamheden dienden te stoppen, heeft dit gevolgen gehad voor onze doelgroep van mensen in een art. 60-contract.

Verschillenden onder hen werden op dienstvrijstelling geplaatst, of konden aan de slag blijven met een verminderd uurrooster.

Er werd ook steeds nagegaan of mutatie naar een andere werkvloer mogelijk was. Helaas is dit niet voor iedereen haalbaar.

Bovendien zijn er door Corona bij een aantal werkvloeren ook minder vacatures ter beschikking. En kunnen er bij voorbeeld bij administratieve werkvloeren geen nieuwe tewerkstellingen opgestart worden doordat personeel aan het telewerken is. Voor een startende art. 60 werknemer is dit veelal niet mogelijk omdat er net in de opstartfase veel begeleiding noodzakelijk is.

De trajectbegeleiders houden op regelmatige basis contact met hun cliënten die niet aan het werk zijn. Ook bij de werkvloeren informeren ze herhaaldelijk over de stand van zaken naar mogelijks nieuwe of heropstartende tewerkstellingen.

Zijn er cliënten wiens tewerkstelling werd opgeschort?

Contracten werden niet stop gezet maar mensen werden wel in dienstvrijstelling gezet met behoud van wedde. Zo waren er op 15 november 69 cliënten in deze situatie. Dit cijfer verandert continu.

Zo openen deze week terug de winkels waardoor het cijfer zal dalen.

Reeds bij de eerste lock down hebben we gekozen om de mensen dienstvrijstelling te geven en hun wedde verder uit te betalen. Dit was een weloverwogen keuze omdat :

• De procedure voor aanvraag tijdelijke werkloosheid vrij omslachtig is Onze cliënten dienden zelf de formulieren, voor aanvraag tijdelijke werkloosheid, in te vullen en te bezorgen. Wat voor deze doelgroep vrij complex is.

• We vreesden er ook voor dat betalingen mogelijks niet tijdig zouden gebeuren waardoor men voorschotten op werkloosheidsvergoeding zou moeten aanvragen. Dit betekent opnieuw een hogere werklast voor onze wijkwerkers. Zij ervaren reeds een hogere werkdruk door de hogere instroom.

• Het is ook voor de organisatie financieel voordeliger om aan de art 60 werknemer hun loon door te betalen, ongeacht of ze werken of niet. Waarom?

• We kregen bevestigd dat de POD/VDAB de loonsubsidie ten bedrage van 1295 euro verder zal betalen wanneer we de tewerkstelling schorsen maar de lonen verder uitbetalen. Ook werd bevestigd dat we de subsidie TWE eveneens verder zouden ontvangen.

• Dit is een hoger bedrag dan wanneer we de bijpassing bij tijdelijke werkloosheid zouden moeten compenseren. In dat geval moeten we immers het verschil tussen het minimumloon en het bedrag tijdelijke werkloosheid opleggen.

• Of we verlonen of in werkloosheid wegens overmacht zetten, heeft geen impact op hun tewerkstellingsdagen in activering, noch op hun rechten

Ik veronderstel dat ook de Vlaamse overheid rekening houdt met deze bijzondere situatie, wat betreft de termijn (en de daaraan vasthangende subsidie) om een art. 60-traject te vervolmaken?

Zoals reeds eerder vermeld behouden we de toegekende subsidies ook tijdens de periodes van tijdelijke werkloosheid.

Onze cliënten hebben hierdoor echter wel een kortere periode van werkervaring. Vanuit het VVSG ging men bespreken of de lopende trajecten mogelijks kunnen verlengd worden. Dit gezien de huidige subsidie slechts wordt toegekend voor 24 maanden.