• No results found

4. Empirisch onderzoek I: enquête

4.3 motivatie van de toezichtsmaatregelen

Als vervolg op de vragen over de verschillende toezichtsmaatregelen zijn de respondenten ook gevraagd naar de motivatie van die keuzes. Daarbij konden zij aangeven in welke mate zij bij het bepalen van die toezichtsmaatregelen rekening hielden met rechtvaardigheid, redelijkheid, economische overwegingen of de aansprakelijkheid van de gemeente. Omdat deze begrippen elkaar in enige mate overlappen, is respondenten onbeperkte keuzevrijheid gegeven244.

Verschillen in motivatie - De respondenten die te maken hadden met een grotere kans om als

toezichthouder aansprakelijk gesteld te worden, gaven aan dat zij bij het bepalen van de

toezichtsmaatregelen vooral rekening hielden met economische overwegingen. Daarnaast worden ook de dreigende aansprakelijkheid en redelijkheid als belangrijke motieven aangewezen. Rechtvaardigheid is de minst belangrijke overweging.

Bij een lagere kans om als toezichthouder aansprakelijk gesteld te worden, vinden respondenten redelijkheid de belangrijkste motivatie, op de voet gevolgd door economische overwegingen.

Rechtvaardigheid wordt nog steeds als een minder belangrijke motivatie aangewezen, maar dreigende aansprakelijkheid is nu de hekkensluiter. De onderstaande grafiek geeft een overzicht van de scores:

fig. 2. gemiddelde score motivaties bij maatregelen (o.b.v 7-punts Likertschaal)

243 In dit geval is geen resultaat ook een resultaat. Dat de hypothese op al haar onderdelen verworpen moet worden zie ik als een belangrijke aanwijzing dat er geen significant effect uitgaat van dreigende aansprakelijkheid, zie, Van Boom, W., P. Desmet en C. Reinders, Privaatrecht in het laboratorium, Boom Juridische Uitgevers, Den Haag 2015, p. 27.

244 Respondenten hoefden dus niet te kiezen tussen verschillende motivaties, maar konden elke motivatie zo hoog of laag waarderen als zij zelf passend achtten.

Analyse van de verschillen - Deze verschillen in motivaties vragen om een nadere beschouwing. In de

eerste plaats moet opgemerkt worden dat de spreiding van de scores over het geheel genomen beperkt is. Statistische analyse toont echter dat de verschillen voor redelijkheid en aansprakelijkheid als

motivatie wel significant zijn. Dit suggereert dat respondenten bij een lage kans op aansprakelijkheid als toezichthouder zich eerder laten leiden door redelijkheid en bij een hoge kans op aansprakelijkheid eerder die aansprakelijkheid meewegen bij het bepalen van toezichtsmaatregelen. In de voorgaande paragraaf is echter geconcludeerd dat een hogere kans op aansprakelijkheid niet leidt tot een significante toename van toezichtsmaatregelen. Respondenten geven dus wel aan dat ze door een hogere kans op aansprakelijkheid meer gemotiveerd worden, maar dat vertaalt zich niet naar verdergaande toezichtsmaatregelen. Schijnbaar is hier een verschil tussen zeggen en doen245.

Economische overwegingen spelen volgens de respondenten steeds een belangrijke rol bij het bepalen van de toezichtsmaatregelen, ongeacht de dreiging van aansprakelijkheid, terwijl rechtvaardigheid steeds een bescheiden rol speelt.

In de tweede plaats blijkt uit de statistische analyse dat geen noemenswaardige samenhang bestaat tussen de meeste opgegeven motivaties en de feitelijke maatregelen. Alleen economische overwegingen lijken, ongeacht de kans op aansprakelijkheid, enige voorspellende waarde te hebben voor de eisen die gesteld worden aan het aantal toeschouwers. Dit suggereert dat de economische overwegingen op dit specifieke onderdeel van grotere invloed zijn op de feitelijke maatregelen dan de kans om als

toezichthouder aansprakelijk gesteld te worden246. Die rol van economische overwegingen lijkt niet te

stroken met de rechtseconomische uitleg van aansprakelijkheid (zie par 3.3). Een voorzichtige

veronderstelling kan zijn dat de respondenten zich niet zozeer hebben laten leiden door de economische of calculatieve overwegingen van de toezichthouder zelf, maar wel keken naar de algemene

economische aspecten die in de casus verwerkt waren. In de casus is namelijk aangegeven dat het voor de organisatoren van groot belang is om zo veel mogelijk toeschouwers toe te laten, omdat dit naast de kaartverkoop een belangrijke bron van inkomsten is voor de kwakkelende lokale horeca en

middenstand247.

Samenvattend - Uit de analyse van de motivaties, zoals ingevuld door de respondenten, komen twee

opvallende bevindingen naar voren. In de eerste plaats valt op dat respondenten wel zeggen dat ze door hogere aansprakelijkheid gemotiveerd worden om toezichtsmaatregelen te nemen, maar dat zij dit niet omzetten in daden door het nemen van verdergaande toezichtsmaatregelen. In de tweede plaats valt op dat, ongeacht de hoogte van het aansprakelijkheidsrisico, economische overwegingen voor

respondenten steeds een belangrijke rol spelen bij het bepalen van toezichtsmaatregelen. Daarbij lijken zij echter eerder rekening te houden met algemene economische belangen dan met eigen

nutsmaximalisatie, die ten grondslag ligt aan de rechtseconomische benadering van aansprakelijkheid. Enig terughoudendheid is geboden omdat deze uitkomsten beïnvloed zouden kunnen zijn door de formulering van de vraagstelling en de spreiding van de antwoorden beperkte duidelijkheid geven.

245 Een bevinding waar Victor Lamme zijn vingers bij af zal likken, zie: Lamme, V., De vrije wil bestaat niet: over wie er echt de baas is in het brein, Bakker, Amsterdam 2010.

246 Hierbij passen wel enige kanttekeningen: in de eerste plaats mag samenhang niet verward worden met causaliteit. Uit de analyse komt slechts naar voren dat respondenten, die meer belang hechten aan de economische overwegingen, dat zij dan ook geneigd waren om meer toeschouwers toe te laten. In de tweede plaats is sprake van een matige correlatie. Dat betekent dat deze samenhang tussen economische overwegingen en het toelaten van toeschouwers niet voor alle respondenten geldt.