• No results found

3. De Stasi en de Protestantse kerk, vanaf

3.1 Het Ministerie van Staatsveiligheid

3.1.1 Organisatie

Het Ministerium für Staatssicherheit (MfS), de officiële naam van de Stasi, werd opgericht op 8 februari 1950, vier maanden na het begin van de DDR. Net als in alle andere totalitaire staten was de controle van de bevolking een belangrijk onderdeel van het overheidsbeleid. In tegenstelling tot andere DDR-ministeries was de Stasi naast een overheidsorgaan ook een partijorgaan en waren alle officiële medewerkers lid van de SED.154 Dit betekende dat de partij volledige

controle had over het ministerie. Maar bovendien betekende dit dat de Stasi veel meer bevoegdheden kreeg dan andere ministeries, aangezien het MfS de DDR moest beschermen tegen alle mogelijke vijanden. Volgens Childs en Popplewell was de enige restrictie op die bevoegdheden het onderzoeken van de partijleden zelf, want de SED was onfeilbaar.155

In 1953, na het falen van de Stasi om de volksopstand in Oost-Berlijn te voorkomen en te beëindigen, was de MfS van een politiestructuur overgeschakeld

153 David Childs en Richard Popplewell, The Stasi. The East German intelligence and Security

Service (Londen 1996), 65.

154 Richard Popplewell, ‘The Stasi and the East German revolution of 1989’, Contemporary

European history 1 (1992), 37-63, aldaar 40.

naar een militaire structuur.156 Het MfS had dertien hoofdafdelingen en twintig

reguliere afdelingen die werden geleid door de dertien generaals van het collegium. Daarnaast hadden vier van deze generaals, als onderminister, en de minister zelf nog een aantal eigen afdelingen van medewerkers en werkgroepen. Deze structuur was zeer ondoorzichtig en had de hiërarchische vorm van een piramide met aan het hoofd de minister, daaronder het uitvoerende collegium van dertien generaals, de werkgroep van de minister en het Bureau van het Leiderschap. Erich Mielke, van 1957 tot twee dagen voor de val van de Muur de minister van het MfS, was echter zeer autoritair en hield de meeste macht in eigen handen. Daaronder had het MfS 14 Bezirke, regionale bureaus, en deze waren weer onderverdeeld in 211 Kreise, districten.157

Het MfS had een enorm personeelsbestand tot haar beschikking, maar in de literatuur komen verschillende cijfers voorbij. Gieseke noemt dat bij het aantreden van Honecker in 1971 de Stasi 45.500 medewerkers in dienst had en tot in 1989 groeide dit aantal naar 91.015, wat betekende dat 1 op de 180 Oost- Duitsers voor de Stasi werkte. Daarnaast had de Stasi een enorm netwerk aan

inoffizielle Mitarbeiter (IM), burgers die eens of vaker contact hadden met de

Stasi. Tussen 1975 en 1989 bestond dit netwerk, volgens Gieseke, uit gemiddeld 175.000 IM’s.158 Maar volgens Melching steeg het aantal officiële en onofficiële

medewerkers van 20.000 in 1961 tot bijna 300.000 personen in 1989159 en ook

Burgess heeft het over 300.000 personen.160 Het verschil zou kunnen worden

gevonden in het feit dat Gieseke informanten van buitenlandspionage niet bij de IM's rekend. Het MfS was door dit grote personeelsbestand in 1989 2,4 miljard Ostmark kwijt aan personeelskosten, op een budget van 3,6 miljard. Ter vergelijking: in de Sovjet-Unie werkte 1 op de 595 burgers voor de veiligheidsdienst en in Polen lag dit aantal op 1 op de 1.574. 161 Het MfS nam

1,3% van het gehele budget van de DDR in, maar doordat het meeste van de kosten in eigen land werden gemaakt, schat Richard Popplewell de kosten van de Stasi nog hoger in.162

156 Schmeidel, Stasi, 16.

157 Mike Dennis, The Stasi: myth and reality (Edinburgh 2003),51, 59.

158 Jens Gieseke, Mielke-Konzern. Die Geschichte der Stasi, 1945-1990 (Stuttgart 2001), 69-71. 159 Melching, Van het socialisme en de dingen die voorbijgaan, 22.

160 Burgess, The East German church and the end of communism, 106.

161 Gieseke, Mielke-Konzern, 112-114.

3.1.2 Doel en werkwijze

De belangrijkste taak van de Stasi na 1956, het begin van de destalinisatie, was het toekennen van banen, door ervoor te zorgen dat de meest loyale burgers de beste banen kregen en minder loyale burgers de minder goede banen. De inlichtingendienst creëerde een personenarchief dat uitgroeide tot 6 miljoen dossiers in 1989.163 De Stasi kreeg hierdoor heel veel invloed op de bevolking

omdat het oordeel van de Stasi de maatschappelijke carrière van iemand kon maken of breken. Door de bouw van de Muur in 1961 werd het Westerse gevaar op de bevolking minder en ging de Stasi zich nog meer op de eigen bevolking richten. Het idee dat de Stasi altijd meekeek werd het nieuwe pressiemiddel van de Stasi op de bevolking.164

De KGB, de veiligheidsdienst van de Sovjet Unie, stond model voor de veiligheidsdiensten van de Oostbloklanden. Met het aantreden van Joeri Andropov in 1967 als hoofd van de KGB en door internationale zichtbaarheid van binnenlandse aangelegenheden door de detente veranderde de werkwijze van de veiligheidsdiensten. De harde en willekeurige terreur uit het Stalinisme werd vervangen door een minder zichtbare en minder willekeurige aanpak van repressie. De veiligheidsdiensten gingen rechtszaken tegen dissidenten zorgvuldiger voorbereiden en door infiltratie, afluisteren en het ontwikkelen van nieuwe onderzoeksmethoden was er steeds meer personeel nodig.165 Het aantal

medewerkers van de Stasi groeide nog verder door de internationale ontspanning en de Abgrenzung van Honecker in de jaren zeventig. Hierdoor werd het Westerse imperialistische gevaar op de bevolking steeds groter geacht door de Stasi en werd de controle op de bevolking opgevoerd.166

3.1.3 Inoffizielle Mitarbeiter

De vijanden van het socialisme waren mogelijk alom aanwezig, dus moest de Stasi dit ook zijn. Met een uitgebreid netwerk van geheime informanten die doordrongen tot in elk bedrijf en elke gemeenschap, en op elk niveau, was de Stasi uniek ten opzichte van andere veiligheidsdiensten.167 De Stasi probeerde een

163 Melching, Van het socialisme en de dingen die voorbijgaan, 22.

164 Popplewell, ‘The Stasi and the East German revolution of 1989’, 37-63, aldaar 41. 165 De Graaf, Over de Muur, 69-70.

166 Childs en Popplewell, The Stasi, 63, 65, 69. 167 Gieseke, Mielke-Konzern, 71.

systeem te creëren waarin alle burgers bereid waren hun familieleden, vrienden en collega’s aan te geven wanneer deze zich niet loyaal toonden naar de Partij.168

Deze Inoffiziele Mitarbeiter (IM) gaven informatie over de mensen in hun eigen omgeving door aan de Stasi, maar waarom deden zij dat? Vrijwillige aanmeldingen waren verdacht volgens de Stasi; informanten werden door de Stasi zelf uitgekozen. Voor elke IM had een Stasi-agent evenveel kandidaten achter de hand om een informant te kunnen vervangen indien deze niet meer bruikbaar werd geacht.169 Voordat een informant werd gerekruteerd of zelfs benaderd door

de Stasi werd deze eerst aan een grondig achtergrondonderzoek onderworpen. Hierbij werd onder andere gebruik gemaakt van informatie van andere IM’s, naasten en collega’s. Dit onderzoek kon, afhankelijk van het belang van het onderzoeksgebied van de IM, weken tot jaren duren. Pas na afronding van dit onderzoek werd er voorzichtig contact gemaakt, vaak via brief, telefoon of een derde partij. Ondanks de zorgvuldige voorbereiding slaagde slechts 25% van de pogingen iemand te rekruteren als IM.170 In de gevonden literatuur is geen

overeenstemming over de achterliggende redenen en worden meerdere motivaties aangehaald als verklaring waarom DDR-burgers besloten informant voor de Stasi te worden. Richards Childs en David Popplewell hebben een simpele opdeling gemaakt: de idealisten, die meewerkten uit overtuiging, met weinig risico en mogelijke carrièrevoordelen; de avonturiers die werden aangetrokken door de spanning en de geheimzinnigheid; en de mensen die gedwongen worden door de Stasi omdat ze de wet hadden overtreden of behoorden tot de oppositie en op deze manier gevangenisstraf konden ontlopen.171 Paul Betts ziet de motivatie vooral in

de materiële voordelen die medewerking met de Stasi konden opleveren.172 IM’s

kregen, volgens John Burgess, over het algemeen weinig geld voor hun informatie en de keuze was vaak vrijwillig.

Veel van hen gingen volgens Burgess uit psychologische overwegingen als informant werken. De SED-dictatuur had een voor de bevolking moeilijk te doorgronden beleid, met een immer aanwezige maar onzichtbare dreiging van de Stasi en weinig ruimte voor individualiteit. Burgers hoopten dat zij, door samen te werken met de Stasi, meer inzicht zouden krijgen in het systeem; dat ze meer grip

168 Childs en Popplewell, The Stasi, 110. 169 Schmeidel, Stasi, 37.

170 Dennis, The Stasi, 95-96

171 Childs en Popplewell, The Stasi, 83-84.

op hun leven zouden krijgen omdat ze nu zelf ook een onderdeel werden van het systeem; dat ze erbij zouden horen en door iets te betekenen voor de staat zich konden onderscheiden van de massa.173 Jens Gieseke is het met deze bewering

eens.174

Ook Mike Dennis ziet een combinatie van de eerder genoemde motieven. De precieze motieven zijn volgens Dennis echter moeilijk te achterhalen omdat er geen vast profiel was waaraan informanten voldeden en motieven konden gedurende een periode ook veranderen. De Stasi-archieven zijn op dit punt ook niet toereikend, want motivaties werden zeer beknopt en algemeen opgeschreven en waren daarnaast onderhevig aan jargon. Termen als dwang en afpersing kwamen niet in de rapportages voor, terwijl de Stasi volgens Dennis dwang en afpersing niet schuwde bij het rekruteren van informanten. 175 Maar Fulbrook zet

vraagtekens bij de dwang bij rekruteren omdat geheimhouding het sleutelwoord was bij IM's. Wanneer je de schijn had gewekt dat je deze geheimhouding had verbroken was je als IM niet meer van nut.176 Zou iemand, als er een dreiging van

gevangenisstraf of marteling boven het hoofd hing, echt kiezen om de geheim- houding te verbreken en hem zo van de rol als IM af te helpen? Dan zou deze straf hem toch nog steeds boven het hoofd hangen? Dus ik ben geneigd om mee te gaan met Dennis op dit vlak.

De meerderheid, zo’n 85%, van de IM’s was man en tussen de 25 en 40 jaar oud. Er waren ook zo’n 20.000 jongeren onder 18 jaar actief als informant. Zij deden dit als lid van een jeugdbeweging, als kinderoppas of als strafvermindering na het overtreden van de wet.177 De frequentie en vormen van

medewerking verschilden enorm: 54% van de IM’s werd ingezet om hun naasten te controleren en rapporteren; 19% was een publiek figuur die publiekelijk zijn loyaliteit aan de DDR toonde; 18% van de IM’s hielp de Stasi door logistieke ondersteuning, zoals het beschikbaar stellen van een huis of telefoonlijn; 4% was een expert in een bepaald vakgebied, zoals een arts of advocaat; 3% bestond uit leidinggevenden; en slechts 2% was verantwoordelijk voor vijandig contact. De helft van de IM’s werden ingezet op binnenlandse zaken, met name op Bezirk en

Kreis niveau met één IM op 80 tot 160 personen, de minste IM’s werkten voor

173 Burgess, The East German church and the end of communism, 106-108. 174 Gieseke, Mielke-Konzern, 109.

175 Dennis, The Stasi, 97-99.

176 Fulbrook, Anatomy of a dictatorship, 50. 177 Betts, Within walls, 45-46.

economische zaken. Gieseke heeft hierbij niet de groep buitenlandspionage meegerekend. Deze Grenzinformatoren en Zellleninformatoren vielen volgens hem niet onder de IM's maar werden Kontaktpersonen genoemd.178