• No results found

4. Oppositie, de vredesbeweging en de Protestantse kerk

4.1 De Kerkgroepen en de vredesbeweging

In december 1979 intensiveerde het Oost-West conflict door het dubbelbesluit van de NAVO. Aan de ene kant waren er onderhandelingen met de Sovjet-Unie en aan de andere had de NAVO plannen om 572 middellangeafstandsraketten te plaatsen, onder andere in de Bondsrepubliek, gericht op de Sovjet-Unie. Dit als reactie op de SS-20 raketten die de Sovjet-Unie wilde plaatsen. Deze spanning kwam voor de DDR op een ongunstig moment. Uiteraard waren de westerse middellangeafstandsraketten een bedreiging voor het land, maar het Oost-West conflict was ook een bedreiging voor de contacten tussen de DDR en de BRD die 211 Corey Ross, The East German dictatorship: problems and perspectives of the GDR (Londen 2002), 99.

212 Melching, Van het socialisme,, Van het socialisme en de dingen die voorbijgaan: een

geschiedenis van de DDR (Amsterdam 2004), 195.

213 Ross, The East German dictatorship, 100. 214 Gieseke, Mielke Konzern, Mielke Konzern, 170.

sinds de Conferentie van Helsinki, de toetreding tot de VN en de erkenning van de DDR, in de tweede helft van de jaren zeventig, aan het groeien waren.215 Deze

wapenwedloop lokte internationaal protest uit in de vorm van de vredesbeweging. Honecker wilde de vredesbeweging in het westen beïnvloeden ten gunste van de DDR, met het doel dat de vredesbeweging zoveel druk zou zetten op de westerse regeringen dat de NAVO zou afzien van de plaatsing van de raketten.216

Ook in de DDR liet de wapenwedloop de burgers niet onberoerd. De Tweede Wereldoorlog lag bij velen nog vers in het geheugen en volgens Bloem was er veel angst voor een Derde Wereldoorlog.217 Onder het dak van de Kerk

kwamen ongeveer 100 gespreksgroepen op die zich bezig hielden met het vredesthema.218 Hoe verhielden de Kerkgroepen zich tot de officiële

vredesbeweging in de DDR? En hoe verhield de BEK zich tot de Kerkgroepen en de vredesbeweging? Was er sprake van een eenduidig beleid?

De directe aanleiding voor het oprichten van de vredesgroepen onder het dak van de Kerk was de invoering van het schoolvak Wehrkunde in 1978. In dit protest werden ze gesteund door de Kerk, maar dit leidde niet tot aanpassingen van de SED.219 De Graaf noemt de voortdurende discriminatie van christenen na

maart 1978 als medeoorzaak van de opkomst van de groepen.220 Want hoewel de

Protestantse kerk na 1978 meer vrijheden kreeg, veranderde voor de gewone christen weinig.221 Bij het uitblijven van binnenlands succes gingen de groepen

zich meer richten op de internationale situatie. De kerkgroepen waren niet groot; ze bestonden uit maximaal 15 personen.222 Het was niet één geheel, maar bestond

uit allemaal losse lokale initiatieven die onafhankelijk en los van elkaar opereerden. Hierbij maakten ze wel gebruik van de kerkelijke ruimte. 223

Uit wie bestonden deze Kerkgroepen? Ten eerste was er de groep Bausoldaten. Deze wordt als een kweekvijver voor de vredesgroepen gezien. Zij bestonden voornamelijk uit christenen en pacifisten en na hun alternatieve diensttijd bleven zij vaak contact met elkaar houden. Tussen 1964 en 1978 waren

215 Bloem, Bedachtzame revolutionairen, 113, 117. 216 Fulbrook, Anatomy of a disctatorship, 208. 217 Bloem, Bedachtzame revolutionairen, 107.

218 Steven Pfaff,'The politics of peace in the GDR', 280-300, aldaar 298. 219 Bloem, Bedachtzame revolutionairen 50.

220 Beatrice de, Graaf, Over de Muur, Over de Muur. 114.

221 Paul Betts, Within walls: Private life in the German Democratic Republic (Oxford 2010), 80. 222 Bloem, Bedachtzame revolutionairen 49-50.

er al 10.000 mannen geweest die voor deze optie hadden gekozen.224 Binnen deze

groep bevonden zich uiteraard ook (toekomstige) dominees.225 In samenwerking

met de Kerk verzorgden voormalig Bausoldaten voorlichtingsbijeenkomsten voor dienstplichtigen waarin zij informatie kregen over hun rechten en plichten.226 In

1968 organiseren zij een Friedensdienst227 en vanaf 1972 werd er twee keer per

jaar een Friedensseminar gehouden in Königswalde, waar werd gediscussieerd over de dienstplicht en vredesissues.228 In 1978 was het aantal tot 125 deelnemers

gestegen.229 Deze Friedensseminar werden ook in andere steden georganiseerd,

waarbij gebruik werd gemaakt van de plaatselijke Kerk.230 Daarnaast noemen

Bloem231 en Fulbrook ook het Offene Arbeit. Dit was het maatschappelijk

jeugdwerk van de Protestantse kerk gericht op ontspoorde jongeren en verslaafden. Vanuit de Offene Arbeit ontstonden vaak praatgroepen. En omdat deze jongeren niet allemaal christelijk waren wordt het Offene Arbeit gezien als bron voor niet-christenen binnen de vredesgroepen.232 De groepen waren over het

algemeen losjes verbonden met de Kerkgemeente waarbinnen zij opereerden. 233

De officiële vredesbeweging van Honecker, opgericht in 1979, wilde de westerse groepen aanmoedigen te protesteren tegen de NAVO-raketten en wilde vermijden dat ook het Warschau Pact onderwerp van protest zou worden. Om dit te bereiken probeerde de officiële vredesbeweging de onafhankelijke vredesbeweging te incorporeren. Er was geen ruimte voor pluralisme en discussie; het regime zat niet te wachten op een oppositioneel geluid.234 De kerkgroepen

lieten zich echter niet dwingen en in tegenstelling tot de officiële lijn waren zij wel tegen de bewapening door het Warschau Pact.235 Betekende dit dat de

kerkgroepen en de officiële vredesbeweging recht tegen over elkaar kwamen te staan?

224 De Graaf, Over de Muur, 115. 225 Melching, Van het socialisme, 202. 226 Bloem, Bedachtzame revolutionairen, 49.

227 Eppelman, 'Opposition und Kirche in der DDR', 101-111, aldaar 107. 228 Bloem, Bedachtzame revolutionairen, 50.

229 Fulbrook, Anatomy of a dictatorship, 208. 230 De Graaf, Over de Muur, 115.

231 Bloem, Bedachtzame revolutionairen 49.

232 Mary Fulbrook, ‘Popular Discontent and Political Activism in the GDR’, Contemporary

European history 2 (1993), 265-282, aldaar 280.

233 Goeckel, The lutheran church and the East German state, 260. 234 Fulbrook Anatomy of a dictatorship, 208.

Bloem heeft een duidelijke mening op dit punt. Volgens hem lag de essentie van het doel van de vredesgroepen bij de wens voor vrede en het voorkomen van gewapend conflict.236 Vanuit de pacifistische houding en origine

van de Bausoldaten is deze intentie zeer aannemelijk en deze wens stond niet haaks op het standpunt van de officiële vredesbeweging. De groepen namen de officiële visie over en trokken het door op de dreiging door raketten van het Warschau Pact en de algehele militarisering van de DDR.237 Deze vredesactivisten

zagen zichzelf niet als oppositie, aldus Bloem, en wilden om die reden niet samen werken met dissidenten zoals Robert Havemann.238 Contact zoeken met westerse

journalisten en politici was, omdat zij zich niet als oppositie zagen, al helemaal omstreden.239 Maar voor de SED deed dit er niet toe. Alle onafhankelijke

vredesgroepen waren een impliciete bedreiging voor de SED, vanuit het simpele idee dat ze afweken van de officiële positie en niet onder controle stonden van de SED. Van pluralisme en open discussie kon in de DDR op dat moment geen sprake zijn. De SED vertrouwde op de Kerk om deze kleine vredesgroepen binnen de kerkmuren en onder controle te houden. 240

Vrede is een geliefd thema binnen het christendom. 'Waar in vrede wordt gezaaid, brengt gerechtigheid haar vruchten voort voor hen die vrede stichten' (Jakobus 3:18); 'Gelukkig de vredestichters, want zij zullen kinderen van God genoemd worden.' (Mattheüs 5:9) en 'Doe alles wat ik u heb geleerd en overgedragen, wat ik u heb verteld en laten zien. Doe het, en de God van de vrede zal met u zijn.' (Filippenzen 4:9)241 zijn slechts enkele citaten uit de bijbel waarin naar vrede

wordt verwezen. Verder wordt de vredesduif uit het verhaal Noach uit het bijbelboek Genesis veelvuldig gebruikt als symbool voor de vrede. En aan het slot van een Protestantse kerkdienst zal een dominee zijn zege uitspreken over de gelovigen en hen Gods vrede toewensen. In dit thema lag ook de grootste kritiek van de Kerk op de staat.

236 Bloem, Bedachtzame revolutionairen, 130. 237 Idem, 103.

238 Idem, 104 239 Idem, 130.

240 Fulbrook Anatomy of a dictatorship, 115, 208. 241 http://dailyverses.net/nl/vrede

De Protestantse kerk in de DDR was een groot voorstander van pacifisme en non-interventie.242 Al voor de oprichting van de vredesbeweging waren er

vredesinitiatieven binnen de Protestantse kerk en deze hadden te maken met de weerstand van de Kerk tegen de militarisering van de DDR. De genoemde beginjaartallen wisselen enigszins tussen de auteurs: Mary Fulbrook noemt 1956, de invoering van het leger als startpunt van de Kerkelijke vredesactiviteit binnen de DDR243 en Eppelman ziet het begin in 1961 bij het verzet van de Protestantse

kerk tegen de agressieve werving voor de vrijwillige dienstplicht.244 In 1962 werd

de dienstplicht ingevoerd; de kritiek daarop leidde tot een alternatieve dienstplicht zonder bewapening in 1964.245 In 1978 volgde er weerstand van de Kerk op het

vak Wehrkunde op scholen. De Kerk schreef een brief in de hoop de SED te kunnen overtuigen dat zij bezorgd was dat dit beleid de jeugd door het lesvak Wehrkunde een wereldbeeld van 'vriend versus vijand' zou krijgen en dat geweld als oplossing bij conflict aangemoedigd werd. Ook zou het de geloofwaardigheid van internationale vredespolitiek schade berokkenen. Maar er veranderde niets.246

Met de wapenwedloop kon de BEK opnieuw een standpunt innemen voor de vrede. Deze keer lag de situatie echter gecompliceerder omdat de Kerk nu naast haar eigen standpunt ook die van de kerkgroepen en de officiële vredesbeweging in ogenschouw moest nemen. Hoe verhield de BEK zich tot de vredesbeweging en de Kerkgroepen? Was er sprake van een eenduidig beleid?

De officiële vredesbeweging werd georganiseerd vanuit de SED en ondersteund door verschillende staats- en massaorganisaties in de DDR.247 De

BEK had volgens Fulbrook moeite met de eenzijdige ideologisch politieke stellinginname voor de vrede van deze officiële vredesbeweging.248 Desondanks

besloot de BEK zich in te zetten voor de SED zoals zij eerder ook bij het congres van Helsinki had ingezet voor de Oost-Duitse zaak. In 1980 kwam de BEK met een officieel standpunt waarin de zorg geuit werd over middellange- afstandsraketten in Europa. Maar in deze verklaring werd expres elke verwijzing naar de Sovjet-Unie vermeden, om de SED niet te provoceren. De BEK zocht

242 Pfaff, 'The politics of peace in the GDR, 280-300, aldaar 290.

243 Fulbrook, Fulbrook, ‘Popular Discontent and Political Activism in the GDR’, 265-282, aldaar 278-279.

244 Eppelman, 'Opposition und Kirche in der DDR', 101-111, aldaar, 106.

245 Fulbrook, ‘Popular Discontent and Political Activism in the GDR’, 265-282, aldaar 278-279. 246 Goeckel, The lutheran church and the East German state, 256.

247 De Graaf, Over de Muur, 102.

hiervoor steun bij andere kerken in het Oostblok en bij de EKD. Honecker maakte dankbaar gebruik van de link die de BEK had met de Bondsrepubliek. Ook werd bisschop Schönherr ingezet om te lobbyen bij SPD-Bondskanselier Schmidt.249

Maar alle inspanning ten spijt kreeg de Oost-Duitse officiële vredesbeweging, op de politieke partij de Grünen na, geen voet aan de grond in de BRD.250

Volgens Goeckel zette de BEK zich in voor de vredeszaak van de DDR omdat zij het vertrouwen en samenwerking met de staat wilde verbeteren. 251 Dit

was een logische stap aangezien de nieuwe samenwerking tussen Kerk en staat van 1978 pas twee jaar oud was en nog afgetast moest worden. De houding van de BEK rustte volgens Eppelmann voornamelijk op stabilisering en conflict beperking over meningsverschillen tussen de Kerk en de staat, en met de houding van de BEK, door zich in te zetten voor het regime in de vredespolitiek, werd conflict vermeden.252 Maar ik denk dat er meer achter zat. Vrede was het

onderwerp van de Kerk en nu was het onderwerp gekaapt door de staat. De Kerk wilde er tenminste deel vanuit maken en waarschijnlijk proberen te beïnvloeden. Dit blijkt in mijn ogen ook uit de manier waarop de Kerk het vredesthema uitdroeg in de DDR. In 1980 zette de Kerk in met een jaarlijks terugkerende vredesweek, Friedensdekade. Dit was een tien dagen durende viering waarbij verschillende activiteiten rond het vredesthema werden georganiseerd en waar ruimte was voor discussies over de vrede. Voor de eerste Friedensdekade gebruikte de Kerk het thema Frieden schaffen ohne Waffen.253 Zou de Kerk niet

voorzichtiger zijn geweest als het alleen om het vertrouwen en de samenwerking met de staat zou gaan?

Ter ere van het eerste Friedensdekade ontwierp dominee Herald Brettschneider in 1980 het embleem 'Schwerter zu Pflugscharen' en dit werd door de Kerk in omloop gebracht. De tekst kwam uit het bijbelboek Micha 4:3 Schwerter zu Pflugscharen254: '…Dan zullen zij hun zwaarden tot ploegscharen

omsmeden en hun speren tot snoeimessen; geen volk zal tegen een ander volk het zwaard opheffen, en zij zullen de oorlog niet meer leren.' De tekst was zeer

toepasbaar op het motto van de Kerk en de groepen, namelijk het voorkomen van

249 Goeckel, The lutheran church and the East German state, 258. 250 Melching, Van het socialisme, 203.

251 Goeckel, The lutheran church and the East German state, 258. 252 Eppelman, 'Opposition und Kirche in der DDR', 101-111, aldaar, 108. 253 Pfaff, 'The politics of peace in the GDR, 280-300, aldaar 289

gewapend conflict en de militarisering van de van de maatschappij. Het logo was een kopie van het standbeeld dat de Sovjet-Unie aan de VN had geschonken en kon daardoor moeilijk gecensureerd worden door de staat.255 Deze slogan was

duidelijk gericht op alle dreiging van gewapend conflict, dus ook die van het Warschau Pact. Daarmee ging de Kerk in tegen de positie van de SED, die alleen propageerde tegen de bewapening van de NAVO. De Kerk hield zich hiermee niet meer op de vlakte en ging nu veel verder door in het vredesstandpunt dan de SED.256 Dus terwijl zij deelnam aan de officiële vredesbeweging droeg zij

ondertussen een tegenstrijdig standpunt uit, die overeen kwam met die van de vredesgroepen.

Voor de tweede Friedensdekade in november 1981 werd hetzelfde thema gebruikt. Het embleem werd door de organisatoren op een badge gedrukt. Van deze badges werden meer dan 100.000 stuks verkocht.257 De Oost-Duitse jeugd

nam dit symbool over en droeg het als teken van onvrede en dit kon de staat niet accepteren.258 De dragers van de badges werden lastig gevallen door de politie of

gearresteerd. De officiële jeugdbeweging de FDJ kwam met de boodschap Der Friede muss verteidigt werden, der Friede muss bewaffnet sein in een poging van

de SED de jeugd te overstemmen en te overtuigen van het officiële SED- standpunt: de bewapening van het Warschau Pact niet te bekritiseren.259

Kerkleiders verdedigden het gebruik van het symbool. De Berlijnse bisschop Forck droeg uit solidariteit met de jongeren zelfs ook een badge.260 Maar de Kerk

bezweek onder de druk van de staat om haar handen af te trekken van de beweging en de kerkleiders waren daardoor niet langer in staat de dragers ervan te beschermen. De Kerk ging akkoord met staat om het symbool niet meer publiekelijk uit te dragen. 261 1 juli 1984 werd dragen van niet-officiële

vredessymbolen verboden door de autoriteiten.262

De Kerk verloor de controle over het gebruik van het Schwerter zu Pflugscharen symbool nu het door de jeugdbeweging buiten de Kerk werd gebruikt. Dit had ook effect op de vredesgroepen die gebruik maakten van de

255 Melching, Van het socialisme, 202.

256 Fulbrook ‘Popular Discontent and Political Activism in the GDR’, 265-282, aldaar 279. 257 Melching, Van het socialisme, 202.

258 Fulbrook, Anatomy of a dictatorship, 211

259 Goeckel, The lutheran church and the East German state, 262. 260 Melching, Van het socialisme, 202

261 Goeckel, The lutheran church and the East German state, 262. 262 De Graaf, Over de Muur 187

Kerkelijke ruimte. Het evenwicht tussen samenwerking met de staat en het faciliteren van de groepen leek zoek. Volgens Goeckel was het oorspronkelijk de Kerk die vredesissues aankaartte, maar na 1981 waren het de groepen die met deze vredesissues aan de haal gingen. De groepen gingen de kerken meer gebruiken als vergaderplek dan als religieuze instelling.263 Volgens Eppelmann

was dat al eerder omdat de Friedensseminare, sinds begin jaren zeventig, al niet vanuit kerkelijk initiatief werden georganiseerd, maar door voormalig Bausoldaten.264 Zij zetten kerken onder druk om meer ruimte te creëren voor

onafhankelijke vredesactiviteiten.265 De kerkleiders werden na 1978

geconfronteerd met initiatieven en druk door groepen die vaak maar losjes verbonden waren met de Kerk.266 De vredesgroepen gingen het thema van

discriminatie van christenen in de DDR overschaduwen als conflictpunt tussen de staat en de Kerk. De kerkleiders hechtten veel waarde aan de strijd voor de vrede, maar tot op welke hoogte waren zij bereid hiervoor conflict te riskeren met de staat?267

'Die kirche ist für alle da, aber sie ist nicht für alles da' Is de uitspraak van

bisschop Leich van Thüringen uit 1983 waarmee duidelijk wordt dat de houding van de BEK naar de kerkgroepen veranderde.268 De BEK werd door het regime

steeds meer onder druk gezet om de kerkgroepen binnen de kerkmuren te houden.269 Het kerkbestuur begon de vredesgroepen als stoorzender te zien in de

relatie Kerk en staat, waarbij de Kerk conflict zoveel mogelijk vermeed.270 Hierbij

moet niet vergeten worden dat de Kerk in eerste plaats een religieuze instelling was.271 Zij wilde trouw blijven aan haar eigen ideeën en functies als religieuze

instelling en wilde niet slechts een vrijhaven zijn voor andersdenkenden.272 Dit

leidde ertoe dat de BEK de groepen kaders ging geven waarbinnen ze mocht opereren. Groepen die gebruik wilden maken van de kerkelijke faciliteiten moesten zich gaan houden aan de grenzen die de Kerk aan hen stelde en dat betekende dat activiteiten die de autoriteiten provoceerden niet meer werden

263 Goeckel, The lutheran church and the East German state, 260. 264 Eppelman, 'Opposition und Kirche in der DDR', 101-111, aldaar 107. 265 De Graaf, Over de Muur, 115.

266 Goeckel, The lutheran church and the East German state, 293. 267 Fulbrook, Anatomy of a dictatorship, 208.

268 De Graaf, Over de Muur, 184.

269 Pfaff, 'The politics of peace in the GDR', 280-300, aldaar 290.

270 Eppelman, 'Opposition und Kirche in der DDR', 101-111, aldaar 108. 271 Fulbrook, Anatomy of a dictatorship, 115.

beschermd.273 De BEK wilde zich alleen nog inzetten bij de staat voor individuele

christenen; en via de diplomatieke weg en niet door provocatie.274

In 1983 werd zowel door de NAVO als de Warschau Pact het besluit genomen de raketten te plaatsen. Dit leidde tot de neergang van de vredesgroepen. Enerzijds haakten mensen af omdat de strijd over was en uit teleurstelling dat hun doel niet was bereikt, anderzijds omdat de staat harder ging optreden tegen de groepen die het als een bedreiging zag.De repressie tussen 1983-84 heeft de helft van de ongeveer honderd groepen vernietigd of verstoord:275 tientallen mensen die

een voortrekkersrol hadden gespeeld in de vredesgroepen werden gearresteerd en verbannen naar de BRD. De groepen die overbleven gingen zich voegen naar de beperkingen van de Kerk.276 Zo werden eerste tekenen van de opkomst van civil

society buiten de beperkingen van de SED in de kiem gesmoord. 4.2 Oppositiegroepen en de Kerk

Een van de doelen van de SED was het 'kweken' van een socialistische en egalitaire samenleving.277 De lijn hiervoor werd uitgezet door de Partij en om dit

doel te bereiken moest elk deel van de maatschappij gecontroleerd worden door de staat. Dit ging van de peuterspeelzaal tot aan de sportvereniging, de scholen, het werk, de vakbonden en uiteraard de media. Zelfs binnen de familiesfeer probeerde de staat toegang te krijgen om de bevolking te observeren, te manipuleren en in te grijpen in het belang van het groter geheel: een egalitaire