• No results found

Psychische gezondheid van Turken in Nederland

5.3 De determinanten van de gezondheid van migranten

5.4.1 Migrati etheorieën en (psychische) gezondheid

5.4 Migrati e en psychische gezondheid

Hieronder volgt eerst een overzicht van de migrati etheorieën die de relati e tussen migra-ti e en psychische gezondheid weergeven en trachten te verklaren. Na deze theoremigra-ti sche inleiding wordt concreter ingegaan op deze relati e aan de hand van de bevindingen uit het huidige onderzoek.

5.4.1 Migrati etheorieën en (psychische) gezondheid

“Alle migranten gaan door het meest belastende was-programma, maar sommige komen er gekrompen uit” (Sterman, 1996, p. 143).

Aangezien migrati e een langdurend proces is met een een open-eind (Suárez-Orozco & Suárez-Orozco, 1995) en intrapsychische, psychosociale, sociaalculturele en sociaalecono-mische aspecten, heeft het uiteraard veel invloed op het psychische, lichamelijke en psy-chosociale functi oneren van individuen. Alhoewel deze invloeden zowel positi ef (Akhtar, 1999; Bala, 1999; Barnouw, 1979; Can, 1998; Phalet & Verkuyten, 2001) als negati ef (Hel-man, 1994) van aard kunnen zijn, is er in de prakti jk zeer vaak sprake van een negati eve invloed. In deze gevallen wordt gesproken over ‘condición migrante’ (Graafsma & Tieken, 1987), een combinati e van verschillende problemen die verbonden zijn aan het leven als migrant (postmigrati e- factoren): veelvoudige verlieservaringen (Westerborg, 1999) met betrekking tot waardevolle zaken, zoals het land van herkomst, famsilierelati es en sociale ondersteuning (Dekker, Swalen, & Wesenbeek, 1990; Eisenbruch, 1984; Kwon, 1995; Meurs & Cluckers, 1998), verlies van een deel van de eigen identi teit (Grinberg & Grinberg, 1977), heimwee (Furnham, 1997; Muijen, 2000; Reysoo, 2000; Sprock, 2000; Van Vliet, 2001) en acculturati estress (Berry, 1997; Berry, Poorti nga, Segall, & Dasen, 2006; Meurs, 1998). Deze zaken kunnen ervoor zorgen dat migreren als het ware als een “permanent ti jdelijk verblijf” aanvoelt (Graafsma & Tieken, 1987, p. 31; Kortmann, 2006, p. 9) of, zoals sommige auteurs suggereren, als een “langdurig proces dat misschien nooit is voltooid” (Grinberg & Grinberg, 1990, p. 1105). Migrati e wordt daarom gezien als een ‘grenssituati e’, waarin individuen te-gen de grenzen van hun eite-gen zijn aanlopen (Vos, 2005). Zodoende kunnen het accultura-ti eproces en de bijkomende acculturaaccultura-ti estress /acculturaaccultura-ti eve stress, de aanvankelijk aan-wezige psychische stabiliteit, intra- en interpersoonlijke harmonie, incasseringsvermogen, weerbaarheid, draagkracht, stressbestendigheid, voorheen eff ecti eve copingstrategieën en de persoonlijkheid van de migrant aantasten (Van Bekkum, Van den Ende, Heezen, & Van den Bergh, 1996; Van Leest, 2001; Mens-Verhulst & Bekker, 2005). Daarom wordt het leven als migrant vrij snel als verlies en verarming ervaren (Can, 2004).

gene-Hoofdstuk 5

142

ratie migranten, maar ook veelvuldig bij de nieuwe generaties (Van Bekkum, 1999; Bengi-Arslan,Verhulst, & Crijnen, 2002; Eppink, 1981; Hosper, Konijn, & Vollebergh, 2001; Kou-ratovsky, 2002). Deze problematiek kan in de latere generaties zelfs vaker voorkomen dan in de oudere generatie (De Graaf et al., 2005; Meurs, 1994). Dit is ook bekend uit de inter-nationale literatuur (bijvoorbeeld Burnam, Hough, & Karno, 1987; Harrison et al., 1997). Migranten kunnen daarom een groter risico op psychiatrische stoornissen hebben dan autochtonen (Dieperink, Van Dijk, & De Vries, 2007) en kunnen hierin ook verschillen ten opzichte van mensen in het land van herkomst (Phalet & Verkuyten, 2001; Verdonk, 1977). Hier speelt, naast de eerder genoemde factoren, ook een andere factor een substantiële rol (Eppink, 1987): een hoger morbiditeitsrisico dat reeds aanwezig was in het land van her-komst.

Er is een aantal theorieën die de relatie tussen migratie en psychische problemen kunnen verklaren (Hertz, 1997; Knipscheer & Kleber,1998; Mak & Schrameijer, 1983; Meurs & Cluckers, 1998; Eppink, 1987; Six, Örücü, & Botros, 1981; Thomaes,1994; Verdonk, 1977), zoals: de culturele-schok-theorie, de sociale isolatie-theorie, de goal-striving-stress theorie, de drifthypothese, het nostalgische fenomeenmodel en de migratie-als- stress-theorie. Naast deze verklaringen wordt er ook gesproken over het ‘Specifieke Gastarbeidersyndroom’ (Limburg-Okken, 1989). Hieronder worden sommige van deze theorieën nader uitgelegd.

De culturele-schok-theorie benadrukt dat migranten psychische problemen ervaren, omdat hun nieuwe omgeving erg verschillend is van hun oorspronkelijke omgeving. Deze verschillen komen tot uiting in roldiscontinuïteit, waardenconflicten en sociale desoriëntatie die een schokeffect teweegbrengen. Naast verschillen tussen het land van herkomst en het gastland, kan het ook gaan over verschillen tussen platteland en stad (Eppink, 1987).

De drift-hypothese beweert dat migranten al vóór de migratie psychische problemen hadden en dat migratie daarom eerder een gevolg is van reeds bestaande psychische problematiek (Eppink, 1987).

Het nostalgische fenomeenmodel, oorspronkelijk in 1678 beschreven door Hofer en later door Zwingmann (1959) aangepast, schenkt aandacht aan de opvallende manier waarop een toevlucht gezocht wordt in, en overidentificatie plaatsvindt met, het verleden en het land van herkomst, teneinde aan minderwaardigheidsgevoelens in de huidige situatie te ontkomen. Dit model benadrukt ook de gevaren van illusies en irreële verheerlijking van het ‘thuis’-land en een fixatie hierop.

Volgens de migratie-als-stress-theorie kunnen zowel migratie zelf, als verschillende aspecten van migratie als een ingrijpende verandering (stressor) worden beschouwd. In dit kader is Thomaes (1994) van mening dat migratie gezien kan worden als een acute stressor en/of een chronische stressor. Deze stressoren hebben te maken met psychosociale, sociaal-economische, sociaalculturele, juridische en fysieke omstandigheden (Bhatnagar & Frank, 1997; Helman, 2001; Limburg-Okken,1989; Silveira & Ebrahim, 1998). Uiteraard is

Psychische gezondheid van Turken in Nederland

143

5 het belangrijk om te benadrukken dat een stressor niet per defi niti e tot ziekte leidt. Het

gaat meer om een verstoring van het evenwicht tussen draaglast en draagkracht. Hierbij spelen ook andere factoren een rol (Can, 2004). Er is verder sprake van een vrij oude theorie over dit onderwerp: de smeltkroes-/ melti ngpot-opvatti ng (Entzinger, 1987). Dit was niet alleen maar een theorie rond 1900 in de Verenigde Staten. Deze weerspiegelde verwachti ng en hoop dat alle immigranten zouden opgaan in één, geheel nieuwe cultuur, die de beste kanten van alle deelnemende culturen zou gaan verenigen (Kim, 2001).

Algemene kriti ek op sommige van de bovengenoemde theorieën is dat migrati e tot een (individueel) psychologisch fenomeen wordt gereduceerd en dat er teveel nadruk wordt gelegd op het adaptati evermogen van het individu, terwijl invloeden en verantwoor-delijkheden van de ontvangende samenleving (post-migrati e-factoren) onvoldoende aan-dacht krijgen. Sommige auteurs stellen zelfs dat de relati e tussen migrati e en gezondheid erg relati ef is en het migrati esyndroom als zodanig niet bestaat (Eppink,1990). Net als de goal-striving-stress- theorie welke suggereert dat er geen directe relati e hoeft te bestaan tussen migrati e en psychische problemen. De oorzaken van zulke problemen zouden ergens anders gezocht moeten worden. Hier wordt benadrukt dat vooral migranten die uit een stad komen in het land van herkomst, een groter risico hebben op psychische problemati ek, bijvoorbeeld doordat zij hun doelen in het nieuwe land niet meer kunnen bereiken en ze dientengevolge problemen hebben met hun zelfconcept en zelfwaardering.

Naast deze visies, die een duidelijke relati e leggen tussen psychische klachten en migrati e, zijn er ook beweringen die veronderstellen dat migrati e juist positi eve eff ecten heeft . Naast vooruitgang en betrekkelijk rijk worden in materiële zin, zou migrati e ook mogelijkheden bieden tot individuele ontwikkeling, het kunnen profi teren van twee of zelfs meerdere culturen en het ervaren van migrati e als een positi eve uitdaging. Deze gunsti ge eff ecten zouden ondersteunende en beschermende systemen kunnen zijn voor het op eigen kracht en zonder hulp van professionele instellingen doorstaan van migrati estress (Can,1998; Van Dijk,1998). In dit kader zijn er op internati onaal niveau studies gedaan die aantonen dat migranten een betere gezondheid hebben dan autochtonen (Escobar, 1998). Dit zou kunnen komen door de steunende en beschermende systemen. Dergelijke beschermende systemen hebben over het algemeen vier aspecten: (i) aan het individu (de migrant) gebonden aspecten, zoals individuele capaciteiten en vermogens, intelligenti e, een positi ef zelfconcept en een hoog niveau van frustrati etoleranti e; (ii) aan het gezin/familie/systeem gebonden aspec-ten, zoals materieel en immaterieel elkaar ondersteunen, klaar staan voor elkaar, delen met elkaar; (iii) aan de eigen groep gebonden aspecten, zoals sociale steun, saamhorigheid, groepscohesie, adequate opvang en (iv) aspecten verbonden aan het ontvangende land. Bij dit laatste gaat het om de bescherming en de ondersteuning die het nieuwe land biedt, bijvoorbeeld door middel van de grondwet, positi eve discriminati e, dan wel andere wett en en beleid. Ook gaat het om de positi eve houding van de autochtone maatschappij en de

Hoofdstuk 5

144

maatschappelijke instituten in het ontvangende land. Deze zouden ook draagkrachtverster-kend kunnen werken bij migranten. De vraag hierbij is of deze systemen voor iedere groep migranten geldig zijn en, indien er sprake is van geldigheid, voor hoe lang dit dan is.

Naar aanleiding van deze theorieën, hypothesen en visies rijst de vraag waarom sommige migranten ten gevolge van de geschetste stresssituaties wel ziek worden en andere niet. Hierover zijn velerlei ideeën terug te vinden in de literatuur. In dit kader noemt Sterman (1996) drie hypothesen. De eerste is de verlies-hypothese. Deze houdt in dat sommige mensen door migratie kwetsbaarder worden voor latere verliezen. Als latere gebeurtenissen een be-paalde grens van intensiteit en hoeveelheid overschreden hebben, wordt het risico van ziek worden groter. Een tweede hypothese is gebaseerd op het idee van incomplete rouw. Hier-mee wordt bedoeld dat het verwerken van verliezen tot Hier-meer problemen leidt, wanneer mensen nooit echt afscheid hebben kunnen nemen. Dit fenomeen ziet er bij verschillende soorten migranten (arbeidsmigranten, asielzoekers en dergelijke) anders uit. Tenslotte duidt Sterman de derde hypothese als de zwakke broederhypothese aan. Hier wordt de nadruk gelegd op mensen die zich al vóór de migratie moeilijk staande konden houden en bij wie de stress van het migratieproces en ook de stress van gewone levensgebeurtenissen een verdere destabilisering teweegbrengen.

Concluderend kan gesteld worden dat de bovengenoemde theorieën en constateringen de hypothese suggereren dat migratie de manier van denken, de belevingen en het gedrag van migranten zodanig kan beïnvloeden dat migranten kwetsbaarder zijn voor wat betreft hun psychische en mogelijk ook hun lichamelijke gezondheid. In het huidige onderzoek nemen we dit onderwerp uitgebreid onder de loep. Daarom wordt hieronder nader ingegaan op de verschillende psychische stoornissen.