• No results found

Het ontwikkelen van de Vragenlijst ‘Beleving van Migrant zijn’

4.10 Valideren van de VBM

4.10.1.9 Verschillen tussen de gevonden correlati es voor de

4.10.1.10.4 Logistische regressieanalyses met betrekking tot

Tabel 4.16 Verschillen tussen Mannen en Vrouwen op de VBM- Schalen in Relatie Tot Wel/Geen As-I-Diagnose

VBM Mannen (n = 77) Vrouwen (n = 127) t (df)

Afwijzing

As - I- diagnose 21.55 (5.79)

(n = 42) 19.20 (5.58) (n = 94) 2.24 (134)* Geen As-I- diagnose 19.40 (6.18)

(n = 35) 18.36 (6.39) (n = 33) 0.68 (66) Identiteit

As-I- diagnose 17.59 (6.12) 17.81 (5.21) -0.21 (134)

Geen As-I- diagnose 17.97 (4.84) 17.06 (5.09) 0.76 (66)

Vaderland

As-I- diagnose 19.23 (5.29) 17.68 (4.79) 1.69 (134)

Geen As-I- diagnose 19.63 (4.86) 16.45 (5.35) 2.56 (66)*

Wantrouwen

As-I- diagnose 18.50 (5.39) 19.01 (4.58) 0.57 (134)

Geen As-I- diagnose 19.14 (3.98) 18.69 (3.59) 0.48 (66) Verrijking

As-I- diagnose 15.86 (5.12) 17.64 (4.38) -2.08 (134)*

Geen As-I- diagnose 17.74 (5.00) 17.72 (4.96) 0.13 (66) Noot . * p < 0.05; ** p < 0.01

4.10.1.10.4 Logistische regressieanalyses met betrekking tot

wel of niet hebben van As- II-stoornissen

Er werd voor cliënten met en zonder een As-II- diagnose apart onderzocht of er, afhankelijk van geslacht, verschillen bestonden op de VBM- schalen. Voor VBM-Afwijzing werden noch voor mensen met een As-II- diagnose, noch voor mensen zonder een As-II- diagnose verschillen tussen mannen en vrouwen gevonden. Ook voor wat betreft VBM-Identiteit werden voor beide groepen geen verschillen gevonden tussen mannen en vrouwen. Voor mensen die wel een As-II- diagnose hadden, bestond er geen significant verschil tussen mannen en vrouwen op de schaal VBM-Vaderland. Bij mensen die geen As- II-

diag-Het ontwikkelen van de Vragenlijst ‘Beleving van Migrant zijn’ (VBM)

131

4 nose hadden, daarentegen scoorden mannen signifi cant hoger dan vrouwen op deze schaal.

Ten aanzien van VBM-Wantrouwen werden zowel voor personen met een As-II- diagnose als voor personen zonder deze diagnose geen verschillen gevonden tussen mannen en vrouwen. Op de schaal VBM-Verrijking werd voor mensen bij wie wel een As-II- diagnose was vastgesteld, geen signifi cant verschil tussen mannen en vrouwen gevonden. Bij mensen die geen As- II- diagnose hadden, scoorden vrouwen signifi cant hoger dan mannen op VBM-Verrijking (zie Tabel 4.17).

Tabel 4.17 Verschillen tussen Mannen en Vrouwen op de VBM- Schalen voor Wel/Geen As-II- Diagnose

VBM Mannen (n = 77) Vrouwen (n = 127) t (df)

Afwijzing

As -II- diagnose 21.55 (5.92)

(n = 22) 19.71 (6.37) (n = 41) 1.12 (61) Geen As-II - diagnose 20.18 (6.09)

(n = 55) 18.64 (5.50) (n = 86) 1.56 (139) Identi teit

As-II- diagnose 18.18 (5.59) 17.15 (5.79) 0.69 (61)

Geen As-II- diagnose 17.60 (5.57) 17.84 (4.86) -0.27 (139)

Vaderland

As-II- diagnose 18.27 (5.13) 16.90 (5.67) 0.94 (61)

Geen As-II- diagnose 19.87 (5.03) 17.58 (4.58) 2.79 (139)** Wantrouwen

As-II- diagnose 20.09 (5.25) 19.39 (4.06) 0.59 (61)

Geen As-II- diagnose 18.27 (4.54) 18.71 (4.46) -0.56 (139)

Verrijking

As-II- diagnose 17.23 (6.60) 16.73 (4.80) 0.31 (33.23)

Geen As-II- diagnose 16.51 (4.45) 18.11 (4.33) -2.11 (139)*

Noot. * p < 0.05; ** p < 0.01

Als er onderscheid wordt gemaakt tussen (a) mensen die wel en (b) mensen die geen diagnose op As-II hebben, is het interessant om te zien dat er geen signifi cante geslachtsver-schillen gevonden werden in de groep met een As-II- diagnose, maar wel in de groep zonder een As-II- diagnose. Dit zou kunnen betekenen dat vrouwen en mannen met persoonlijk-heidsproblemati ek geen verschil in verrijking ervaren, maar dat vrouwen bij afwezigheid van persoonlijkheidsproblemati ek wel meer verrijking ervaren.

Hoofdstuk 4

132

4.11 Conclusies

Het belevingsaspect is niet gemakkelijk te analyseren. Een belangrijke reden is dat dit niet los staat van andere aspecten, zoals cognitieve en gedragsaspecten. Desalniettemin hebben we geprobeerd in dit hoofdstuk dit aspect zo duidelijk mogelijk te beschrijven. In dit geval praten we over de intrapsychische en psychosociale kanten van migratie en migrant zijn.

Bij het bestuderen van de literatuur valt op dat migratie en het leven als migrant niet per se negatief hoeven te zijn. Toch wegen de negatieve kanten zwaar in het dagelijkse leven van migranten. Zodoende kampen migranten met meer en ook andersoortige problemen en klachten dan autochtonen en zelfs landgenoten in het land van herkomst. Dit maakt migranten kwetsbaarder ten aanzien van het ontwikkelen van problemen en klachten (zie ook Hoofdstuk 5). Hoe treedt dit op en wat is de rol van het belevingsaspect? Dat is de vraag. Daarom hebben we, conform onze doelstelling, vraagstelling en hypotheses, dit uitgebreid beschreven. We hebben vijf facetten kunnen identificeren die een goede weerspiegeling vormen van de beleving van het migrant zijn bij Turken in Nederland. Deze fenomenen vormden tevens de basis voor de schalen van de VBM. Het was niet eenvoudig om adequate labels te vinden voor deze schalen, omdat de inhoud meerdere facetten representeerden. De vijf schalen betreffen de volgende onderwerpen: (i) Gevoel van Afwijzing en Gebrek aan Acceptatie; (ii)Verlies- ervaringen, Verwarring en Onzekere Identiteiten; (iii) Oriëntatie op het Land van Herkomst en Gerichtheid op het Verleden; (iv) Onderling Wantrouwen, Achterdocht, Loyaliteitscon-flicten en zich Distantiëren van Landgenoten, en (v) Verrijking, Uitdaging en Tevredenheid in Nederland. Opvallend is dat vier van deze vijf schalen vrij negatief getinte onderwerpen inhouden. Vooral de vierde schaal, Onderling Wantrouwen, Ambivalentie en Loyaliteitscon-flicten, houdt een constatering in die contrasteert met heersende verwachtingen.

Wat betreft de intercorrelaties van de VBM-schalen in de GGZ-populatie en de AP valt op dat het hechten van meer waarde aan het vaderland (Turkije) en het gericht zijn op het verleden, niet ten koste gaat van het ervaren van het leven in Nederland als een verrijking en uitdaging, zoals dit wel het geval is bij de GGZ-populatie. Dit kan betekenen dat gezonde mensen beter om kunnen gaan met leven tussen twee landen. Ook is het belangrijk om te benadrukken dat de GGZ-populatie significant hoger scoorde op de drie negatief getinte schalen, VBM-Afwijzing, VBM-Identiteit en VBM-Onderling Wantrouwen dan de AP. Er is ook sprake van significante verschillen tussen mannelijke en vrouwelijke respondenten op twee schalen van de VBM, VBM-Afwijzing en VBM-Vaderland. Op beide schalen scoorden mannen significant hoger dan vrouwen. Zoals we in de betreffende sectie nader beschreven hebben, is dit ook aannemelijk, omdat het te maken heeft met de posities van mannen en vrouwen in het dagelijks leven in Nederland.

Wat betreft de mogelijke verbanden tussen de schalen van VBM en NEO-PI-R valt op dat Neuroticisme als een negatief getinte schaal significant verband heeft met meerdere schalen van de VBM. Hoe neurotischer de persoon, des te hoger diens score op de negatieve

Het ontwikkelen van de Vragenlijst ‘Beleving van Migrant zijn’ (VBM)

133

4 schalen van VBM en des te lager op VBM-Verrijking. Deze verbanden zijn ook geldig voor

het aanwezige negati eve verband tussen de neutraal- positi ef geti nte schalen van NEO-PI-R met de negati ef geti nte schalen van de VBM. Min of meer dezelfde conclusie geldt ook voor de mogelijke verbanden tussen de schalen van de VBM en de WHOQOL-100. Er werd een negati ef verband gevonden tussen de algemene Kwaliteit van Leven en algemene gezondheid met de drie negati ef geti nte schalen van VBM (Afwijzing, Identi teit en Wantrouwen). Dit verband zien we ook terug met betrekking tot alle andere domeinen van WHOQOL. Opvallend zijn ook de relati es tussen bovengenoemde negati eve schalen van de VBM en nagenoeg alle schalen van de SCL-90. Nog opvallender is dat dit zowel voor de GGZ-populati e als voor de AP van Turken in Nederland geldig is. Drie schalen van de VBM (Afwijzing, Identi teit en Wantrouwen) zijn goede predictoren van de meeste klachten, hetzij op As-I, hetzij op As-II- niveau! Op basis van logisti sche regressieanalyses bleek Geslacht ook een signifi cante predictor te zijn voor het hebben van een As-I- diagnose: Turkse vrouwen scoorden signifi cant hoger dan de deelnemende Turkse mannen.

Kortom: het is mogelijk om te zeggen dat de VBM een vragenlijst is (zie Bijlage 5.1) die niet alleen herkenbare aspecten van het leven als migrant van Turken in Nederland weerspiegelt, maar deze aspecten ook goed meet. Door middel van de scores op de VBM is het mogelijk inzicht te krijgen in de psychische gezondheid en de risico’s voor het ontwikkelen van psychische stoornissen en kunnen we een inschatti ng maken over de Kwaliteit van Leven in Nederland. Het is een uitdaging met betrekking tot toekomsti g onderzoek om deze vragenlijst af te nemen bij grotere Turkse onderzoeksgroepen in Nederland en wellicht ook in sommige andere Europese landen, zoals Duitsland. Een ander idee is in dit verband om deze vragenlijst, uiteraard na enige mogelijke aanpassingen, bij andere migrantgroepen, zoals Marokkanen of Surinamers, te gebruiken.

Hoofdstuk 4

134

4.12 Literatuur

Berry, J.W. (1992). Acculturation and adaptation in a new society. International Migration, special issue Migration and Health in the 1990’s, 30, 69-85.

Berry, J.W. (1997). Immigration, acculturation and adaptation. Applied Psychology: An International Review, 46, 5-35.

Can, M. (2002). Heb je wel eens een niet-depressieve migrant gezien? In Behandeling van depressie; sekse - en etnischspecifiek bekeken. Symposium verslag. Utrecht: TransAct.

First, M.B., Spitzer, R.L., Gibbon, M., & Williams, J.B. (1997). The Structured Clinical Interview for DSM-IV Axis-II Disorders. Washington, DC: American Psychiatric Press. Giel, R., & Nienhuis, F.J. (1999). SCAN 2.1. Vragenschema’s voor de klinische beoordeling

in de neuropsychiatrie. Groningen: Swets Test Publishers.

Huizingh, E. (2004). Inleiding SPSS 12.0 voor Windows en Data Entry. Den Haag: Academic Service.

Mooren, T., Knipscheer, J., Kamperman, A., Kleber, R., & Komproe, I. (2001). The

Lowlands Acculturation Scale. Validity of an adaptation measure among migrants in The Nederlands. In T.M. Mooren (Red.), The impact of war (pp. 49-68). Delft: Eburon Publishers.

Phalet, K., & Verkuyten, M. (2001). Acculturatiemetingen. In N. Bleichrodt & F. van de Vijver (Red.), Diagnostiek bij allochtonen. Mogelijkheden en beperkingen van psy-chologische tests (pp. 177-198). Lisse: Swets & Zeitlinger Publishers.

Spitzer, R.L., Williams, J.B.W., Gibbon, M., & First, M.B. (1990). Structured Clinical

Interview for DSM-III-R-Personality Disorders (SCID-II).Washington, DC: American

Psychiatric Press.

5