• No results found

In paragraaf 3.1 de onderzoekspopulatie toegelicht en de steekproef beschreven. Vervolgens wordt in paragraaf 3.2 aangegeven welke dataverzamelingsmethode werd gebruikt. Daarna volgt in paragraaf 3.3 een beschrijving van het meetinstrument en de betrouwbaarheid en validiteit hiervan.

Als laatste komt in paragraaf 3.4 de data-analyse aan bod.

3.1 Onderzoekspopulatie en steekproef Onderzoekspopulatie 3.1.1 Onderzoekspopulatie

Volgens Boeije (2016) en Baarda et al., (2018) kan een populatie bestaan uit ‘organisaties, groepen, bedrijven of personen onder wie het onderzoek wordt gehouden’. In dit onderzoek wordt bekeken hoe de sociaal agoog in interactie met de boer cliënten met EPA kunnen begeleiden in het vergroten van hun sociale zelfredzaamheid. Deze hoofdvraag omvat een driedelige populatie, de sociaal agogen, boeren en cliënten met EPA. In dit onderzoek wordt gekozen voor individuele personen (respondenten) als onderzoekspopulatie, omdat het kwalitatieve onderzoek dat is gedaan, gaat over zowel eigen- als praktijkervaringen, opinies, gevoelens en belevingen van deze individuele personen betreffende het thema (Baarda et al., 2018, pp. 1–3).

Binnen organisatie N. werken twaalf agogen. Deze zijn allen hbo opgeleid. Het aantal cliënten binnen N. met EPA betreft ongeveer 165. En het aantal deelnemende boerderijen rond 60. Dit zijn bedrijven met koeien, paarden, varkens, geiten, kippen of een combinatie daarvan, of het verzorgen van honden in een kennel en ook boeren die een bedrijf runnen in bouwmaterialen, of

landbouwproducten, tuinderijen. Het aantal geplaatste cliënten 2020 is 53, uitgestroomd 44 en 21 niet succesvol uitgestroomd.

3.1.2 Steekproef

Volgens Baarda et al., (2018) is een steekproef een selectie die gemaakt wordt uit de

waarnemingseenheden in een onderzoek. ‘Wat voor steekproef gekozen wordt hangt af van de onderzoeksvraag, onderzoeksdoelstelling en onderzoeksrapport’ (Baarda et al., 2018, pp. 1-3). Er zijn tien respondenten doelgericht geselecteerd (Boeije, 2016) door de onderzoeker.

Uit de driedelige populatie zijn geselecteerd één vrouwelijke cliënt die werkt op een zorgboerderij van organisatie N., drie cliënten, waarvan één vrouw en één man die uitgestroomd zijn vanuit een zorgboerderij naar de maatschappij, een cliënt met een terugval vier sociaal agogen, waarvan twee vrouwen en twee mannen die werkzaam zijn binnen organisatie N. Daarnaast zijn twee boeren, een man en een vrouw, geselecteerd die als zorgboer aangesloten zijn bij organisatie N.

20

Volgens Baarda et al., (2018, p. 111) houdt een gerichte steekproef in dat de respondenten geselecteerd zijn op verschillende kenmerken. De respondenten zijn geselecteerd op de volgende kenmerken:

• Eén respondent heeft een EPA, woont en werkt op een zorgboerderij organisatie N. en stroomt bijna uit. Twee respondenten met EPA zijn uitgestroomd na een traject wonen werken in de samenleving. Deze respondenten beschikken over ervaringen met betrekking tot het totale verloop van de trajecten, inclusief de uitstroom binnen de zorgboerderij waar zij vertoefd hebben en een cliënt die niet succesvol uitgestroomd is.

• Vier sociaal agogen met veel jaren werkervaring binnen het werkveld ggz-verslavingszorg.

• Twee boeren met vele jaren ervaring als zorgboer. Het betreft een zorg- en een werkboerderij.

Zo beschikken de respondenten over voldoende eigen ervarings-, theorie-en praktijkkennis om een duidelijk antwoord te kunnen geven op de deelvragen die betrekking hebben op de hoofdvraag.

3.1.3 Waarborgen Anonimiteit respondenten

Bij zowel kwantitatief als kwalitatief onderzoek is het belangrijk om zorgvuldig om te gaan met de persoonsgegevens van de respondenten en namen van de organisatie (Baarda et al., 2018; Boeije, 2016).

De anonimiteit binnen dit onderzoek wordt gewaarborgd door de naam van de organisatie te

vervangen door een letter en de namen van respondenten te vervangen door letters en cijfers. Ook is in de bij de resultaatbeschrijving gebruikte citaten gelet op de anonimiteit.

Respondenten hebben voor aanvang van het interview informatie gekregen over het onderzoek en het gebruik van de verzamelde gegevens, waarbij de anonimiteit gegarandeerd wordt. Naar

aanleiding daarvan hebben zij toestemming gegeven voor het gebruiken van deze data (Baarda et al., 2018; Boeije, 2016).

3.2 Dataverzamelingsmethode

In deze paragraaf wordt beschreven hoe de dataverzamelingsmethode heeft plaatsgevonden.

Op basis van de vraagstelling is zoals eerder aangegeven, de keuze gevallen op het doen van een kwalitatief onderzoek met daarbij passende kwalitatieve dataverzamelingsmethode en

meetinstrument (Baarda et al., 2018). Het belangrijkste aspect van kwalitatief onderzoek is volgens Verhoeven (2018) ‘waarde hechten aan de betekenis die mensen aan zaken geven’. Kwalitatief onderzoek heeft volgens Verhoeven een open en flexibele karakter. Daardoor kan dieper ingegaan worden op belevingen, ervaringen, behoeftes van de respondenten met betrekking tot het

begeleiden van cliënten met EPA in het vergroten van hun sociale zelfredzaamheid.

Alle data werden verzameld door middel van semigestructureerde interviews, waarbij de

onderwerpen (topics) van het onderzoek vast staan (Baarda et al., 2018). Er werd gekozen voor een semigestructureerd interview, omdat de onderzoeker erachter wilde komen wat respondenten weten, denken, voelen en willen betreffende een bepaald onderwerp, een gebeurtenis, gewoontes of personen (Baarda et al., 2018, p. 167). Een semigestructureerd interview is geschikt voor

exploratief onderzoek, omdat door kwalitatieve vragen te stellen, doorgevraagd kan worden en diepgang in een gesprek ontstaat. Daardoor wordt informatie naar boven gehaald die belangrijk is voor dit onderzoek (ScriptieMaster, 2020).

Het theoretisch kader waarin relevante literatuur is beschreven, vormt tezamen met de hoofdvraag en deelvragen de basis voor de onderwerpen van de topiclijsten. De interviews werden individueel

21

afgenomen, zodat de ervaring en mening van de respondent kan worden gewaarborgd (Boeije, 2016).

3.2.1 Ethische verantwoording

De gedragscode van de hbo-raad is nagekomen, waardoor de waarden van de respondenten worden gerespecteerd (Andriessen, Onstenk, Delnooz, Smeijsters, & Peij, 2010). Verder zijn in alle negen interviews de volgende vier zaken toegepast. Bij de contactlegging stelt de interviewer zichzelf als onderzoeker voor, maakt zijn rol naar de respondent duidelijk en benoemt het doel en de duur van het interview. Verder vraagt de onderzoeker bij ieder interview hoe de respondent de

terugkoppeling van het interview wil hebben. Ook benoemt de onderzoeker dat voor de zorgvuldigheid van het onderzoek de respondent geanonimiseerd wordt. Daardoor voelt de respondent zich veilig om eerlijk antwoord te geven op de gestelde vragen. De onderzoeker vraagt toestemming om het interview op te mogen nemen en de resultaten te mogen verwerken. Daarnaast geeft de onderzoeker aan dat de respondent zich altijd kan terugtrekken uit het onderzoek

(Andriessen et al., 2010). Alleen de onderzoeker heeft toegang tot de data en deze worden na afloop van het onderzoek vernietigd.

3.3 Meetinstrument

Het gekozen meetinstrument moet passen bij kwalitatief onderzoek en bestaat uit kwalitatieve interviews met topics en vragen. Voor het samenstellen van de topiclijst is gebruik gemaakt van de onderzoeksvraag en ook het literatuuronderzoek /theoretisch kader is daarbij betrokken,

voordbeelden van topics zijn: traject, herstel, zorgboerderijnen/ boer, agoog/begeleiding, uitstroom en nazorg. Om zo een diepgaand beeld te krijgen van de individuele opvattingen en meningen over hoe de sociaal agoog in interactie met de boer N. de sociale zelfredzaamheid van cliënten kan vergroten. De topics vormen de basis voor het stellen van open vragen, zie bijlage 5. Er zijn

verschillende topiclijsten gemaakt voor de sociaal agoog, de boer en cliënt en uitgestroomde cliënten De sociaal agoog heeft namelijk ervaring in de praktijk en is theoretisch onderlegd, de boer heeft jarenlang ervaring met cliënten op het erf en de cliënt bekijkt het vanuit zijn gezichtspunt. Volgens Baarda et al. (2018) is het belangrijk om naar de volgorde van de topics te kijken, van gemakkelijk naar moeilijk, chronologische volgorde en van breed naar smal, beginnend met een introductie en wat algemene informatie over het gehele onderzoek en daarna over wat speelt binnen de

begeleiding op de zorgboerderij.

3.3.1 Betrouwbaarheid en validiteit

Betrouwbaarheid meetinstrument: De betrouwbaarheid van dit onderzoek is vergroot door de topiclijst te laten controleren door de praktijkbegeleider van organisatie N. Om er zo voor te zorgen dat de vragen passend zijn voor de gekozen respondenten. De vragenlijsten zijn aangepast, sommige vragen werden te breed gesteld. Sommige vragen werden verwijderd, omdat ze niet relevant bleken voor het onderzoek. Zo is een vraag over eenzaamheid geschrapt bij de topic ‘na uitstroom’ en ook een vraag over ‘of er wel eens iets met een buurman/vrouw wordt ondernomen’.

Verder zijn door de onderzoeker aan de respondenten open vragen gesteld en heeft deze erop gelet om de antwoorden van de respondenten zo min mogelijk te beïnvloeden, waardoor de

betrouwbaarheid meer gewaarborgd wordt. Ook zijn interviews afgenomen in een veilige omgeving, op locatie, van de respondenten en zijn zij individueel geïnterviewd, om zo onderlinge beïnvloeding

22

te voorkomen. Deze elementen versterken de betrouwbaarheid van het onderzoek (Baarda et al., 2018; Van der Zee, 2017).

Betrouwbaarheid data-analyse: De betrouwbaarheid bij het analyseren van de gegevens uit de interviews is versterkt doordat de interviews zijn opgenomen met een voicerecorder en letterlijk uit zijn uitgeschreven Zo wordt de kans op foute interpretatie van de onderzoeker verkleind. Daarnaast zijn alle interviews op dezelfde manier en door één persoon gecodeerd (de onderzoeker) volgens de stappen aangegeven door Baarda et al. (open, axiaal en selectief coderen), waardoor de analyse zo betrouwbaar mogelijk is (Baarda et al., 2018, pp. 252-273). De labels zijn bekeken door een praktijkbegeleider, wat een positief effect heeft op de inter-beoordelaars betrouwbaarheid.

Alle topics van de topiclijsten zijn bij alle respondenten aan bod gekomen, wat een positief effect heeft op de validiteit van het onderzoek. Verder is de interne validiteit versterkt doordat de onderzoeker verschillende wetenschappelijke bronnen gebruikt heeft, zoals te zien is uit de bibliografie en doordat meerdere actoren (sociaal agogen, boeren en cliënt en uitgestroomde cliënten) zijn meegenomen in het onderzoek.

Doordat alle begrippen uit de hoofdvraag en deelvragen duidelijk omschreven en afgebakend zijn konden de respondenten deze niet verschillend uitleggen. Dat versterkt ook de interne validiteit van dit onderzoek (constructvaliditeit) (Baarda et al., 2018; Van der Zee, 2017). Daarnaast is de

methodologie, aangegeven in onderzoek boeken in het opzetten en uitvoeren van dit onderzoek, op een juiste wijze toegepast. Daarop is controle geweest van een deskundig onderzoek docent

(Methodologische validiteit) (Baarda et al., 2018; Van der Zee, 2017). De externe validiteit,

generaliseerbaarheid, is klein en kan vergroot worden door het doen van een aansluitend onderzoek op bredere schaal. Er is geen proefafname gedaan met de topiclijst, deze is wel zoals eerder is aangegeven, bekeken door de praktijkbegeleider.

3.4 Data- analyse

In deze paragraaf volgt een beschrijving over hoe de verkregen gegevens vanuit de interviews zijn getranscribeerd en geanalyseerd. Bij de kwalitatieve analyse vormen de vraag en doelstelling het uitgangspunt van waaruit het onderzoeksmateriaal wordt bekeken. Het doel van een kwalitatieve analyse is om een bepaalde structuur en/of patroon in de “ruwe” gegevens aan te brengen en belangrijke begrippen te ontdekken en te ontwikkelen (Baarda et al., 2018, pp. 238-251).

De transcripties zijn in drie stappen gecodeerd, te weten open-, axiaal en selectief coderen (Baarda et al., 2018, pp. 252-273).

Open codering

Vanuit de vraag- en doelstelling wordt de letterlijk uitgeschreven informatie geselecteerd op belangrijkheid (Baarda et al., 2018, p. 253). Daarbij worden tekstfragmenten die niet van belang zijn uit de tekst weggestreept, maar niet weggegooid. Het kan zijn dat deze nog nodig zijn. De relevante tekst wordt opgesplitst in fragmenten. ‘Elk fragment geeft informatie over één thema en is los van de context te lezen en te begrijpen, is niet te klein zijn en fragmenten mogen elkaar niet overlappen’. De fragmenten worden genummerd bijvoorbeeld 1.1 is interview 1 fragment 1 en 2.3 is interview 2 fragment 3. Door open te coderen ontstond een lijst van codes.

Axiaal coderen

Nadat in de exploratiefase het ruwe informatiemateriaal uiteengerafeld is in losse codes, wordt in deze fase gekeken naar achterliggende dimensies (Baarda et al., 2018). Hierbij gaat het om het ordenen en reduceren van codes en is het belangrijk om te kijken naar de belangrijkheid en

betekenis van de codes (Baarda et al., 2018, pp. 260-268). Daarbij wordt een onderscheid gemaakt

23

tussen hoofd- en sub codes. Fragmenten met overeenkomstige codes werden aan elkaar gekoppeld, waardoor een codeboom ontstond (zie bijlage 4).

Selectief coderen

Categorieën zijn gekoppeld aan de deelvragen van het onderzoek en er zijn tevens verbanden gelegd met de theorie. Zo kunnen de resultaten met behulp van deze codeboom beschreven worden en op basis daarvan een antwoord worden gegeven op deelvragen en hoofdvraag (Baarda et al., 2018, pp.

268-274).

Voorbeeld vanuit coderen onderzoek:

pen/axiaal/selectief coderen: Open codes, zoals (grotendeels clean zijn, geschikt voor wonen/leven zorgboerderij/volledige abstinentie zijn ondergebracht onder de sub code voorwaarden voor traject (axiaal). De subcodes; voorwaarden voor traject, producten en andere subcodes zijn ondergebracht onder de hoofdcode trajecten (axiaal). Vervolgens zijn meerdere hoofdcodes gerangschikt onder de deelvragen (selectief) om zo gemakkelijker de resultaatbeschrijving te kunnen verrichten.