• No results found

Dit onderzoek is explorerend en beschrijvend van aard en heeft als doel inzicht te geven in de werking van een fenomeen: de manier waarop deelnemers in een realityprogramma geprofileerd worden. De volgende De volgende onderzoeksvraag is geformuleerd:

Op welke manier dragen opbouw en inhoud van een aflevering van een realityhulpprogramma bij aan de profilering van deelnemers in een televisieverhaal?

Dit onderzoek kan getypeerd worden als een kwalitatieve inhoudsanalyse. Het kenmerk van dit onderzoekstype is dat het waarnemingsobject niet uit mensen maar uit de producten die mensen voortbrengen bestaat (Pleijter, 2006:8). In totaal worden 9 afleveringen van 3 hulpprogramma’s geanalyseerd. De interpretatie van deze data levert specifieke tekstuele gegevens op, die inzicht geven in de werking van het communicatiemiddel (Baxter & Babbie, 2004:297). Uit deze gegevens worden patronen afgeleid op basis waarvan uitspraken gedaan worden over het me diaproduct zelf (Pleijter,2005:11) en niet over de ontvanger. Deze manier van onderzoeken is de inductieve redenering; er worden specifieke gevallen en opvallendheden verzameld, waar de onderzoeker algemene patronen uit afleidt (Baxter & Babbie, 2004:25,78). Dit onderzoek wordt op kwalitatieve wijze uitgevoerd omdat een kwantitatieve methode lange lijsten met gegevens zou opleveren waarbij veel context verloren gaat. Het valt dan ook onder de door Baxter en Babbie (2004) onderscheiden social text analysis. De analyse wordt zowel op narratief als op discourse-niveau uitgevoerd. Enerzijds wordt gekeken hoe het verhaal als geheel en de opbouw van het verhaal een rol spelen in de profilering. Anderzijds worden ook kleinere tekstdelen zoals zinnen en woorden geanalyseerd om inzicht te krijgen in de werking van profilering.

3.1 Dataverzameling

Dit onderzoek richt zich op 3 realityhulpprogramma´s die uitgezonden worden op RTL4. Van elk programma worden 3 afleveringen geanalyseerd. In totaal bestaat de dataset uit 9 afleveringen. Het gaat om de programma’s Help mijn man is klusser!, Help mijn man heeft een hobby en Een dubbeltje

op zijn kant, die in hoofdstuk 2 (p.4,5) aan bod zijn gekomen. Voor RTL4-hulpprogramma’s is gekozen

omdat deze zender bekend staat om het grote aantal programma’s dat het uitzendt in dit genre. Bijna dagelijks staan deze programma’s op de avondprogrammering van RTL4. De 3 programma’s worden gepresenteerd door John Williams, die gezien wordt als dé hulpprogrammapresentator. Hij is al enkele jaren verbonden aan deze programma’s. Uiteindelijk is er ook vanuit praktisch oogpunt voor deze programma’s gekozen, omdat ze als één van de weinigen kosteloos terug te zien zijn op de website van rtlxl.nl. Dit is een voorwaarde voor het uitvoeren van de analyse, omdat de afleveringen meermaals bekeken moeten worden.

Om een algemeen beeld te kunnen geven van deelnemerprofilering in hulpprogramma’s en om tot een rijke gegevensverzameling te komen, is een zo gevarieerd mogelijke dataset samengesteld. Dat is gedaan door per programma eerst een willekeurige aflevering te kiezen. Op basis van deze aflevering is willekeurig een tweede aflevering gekozen. Als die verschilde op het punt van leeftijd en relatiestatus (hoe lang de deelnemers samen zijn en hoeveel kinderen ze hebben) en de oorzaak van het probleem, dan is die aflevering toegevoegd aan de dataset. Vertoonde de aflevering teveel

Het profiel van deelnemers in realityhulpporgramma’s 22

gelijkenis met de vorige, dan werd een volgende aflevering bekeken. Uiteindelijk zijn op deze manier 3 afleveringen per programma toegevoegd aan de dataset. De uiteindelijke dataset bestaat uit de volgende 9 afleveringen:

Help mijn man is klusser! (HMMIK)

 Els en Kees, 3 kinderen, wonen 21 jaar in een bouwval.

 Nancy en Pascal, geen kinderen, wonen anderhalf jaar in een bouwval.

 Roelien en Reinder, baby op komst, wonen korte tijd in een bouwval.

Help mijn man heeft een hobby (HMMHEH)

 Diana en Frank, 3 tienerkinderen, Frank vliegt met modelhelikopters.

 Fieny en Henry, één basisschoolgaand kind, Henry doet fanatiek aan bodybuilding.

 Edith en Robert, twee jonge kinderen, Robert is fan van de band ACDC.

Een dubbeltje op zijn kant (EDOZK)

 Anita en Henk (pas getrouwd), geen kinderen, geen overzicht over hun uitgaven.

 Manon en Wilfred (hertrouwd met elkaar), 1 jong kind, samen gestart met een schuld meegenomen uit het vorige huwelijk van Wilfred.

 Ingrid en Johan, 2 kinderen, eigen zaak pas failliet en sindsdien hebben ze schulden. .

De afleveringen van deze programma’s bestaan uit verschillende onderdelen: een vooruitblik, logotune, het verhaal van de deelnemers, reclameonderbrekingen en terugblikken. Dit onderzoek richt zich alleen op het verhaal. De vooruit- en terugblikken bevatten ook informatie over de deelnemers. Het zijn echter fragmenten uit het verhaal en dus herhalingen van het verhaal. Hierin kan ook informatie over de profilering van deelnemers besloten liggen, maar gezien de omvang van dit onderzoek is ervoor gekozen alleen het verhaal an sich te analyseren.

De programma’s worden in eerste instantie uitgezonden op RTL4, maar de afleveringen met elk een duur van ongeveer 45 minuten, zijn na uitzending beschikbaar op de online streamingdienst van RTL4, www.RTLXL.nl. In bijlage 1 zijn de links naar de streamingbestanden opgenomen. Het (kosteloos) kunnen terugkijken van de afleveringen is noodzakelijk om de analyse te kunnen uitvoeren. Daarnaast kunnen op deze manier de afleveringen te allen tijde geraadpleegd worden. Dat maakt de data inzichtelijk en het onderzoek wat de data betreft reproducee rbaar.

3.2 Analysemethode

Na het samenstellen van de dataset zijn de 9 afleveringen in hun geheel getranscribeerd. Het analyseren van een transcript in combinatie met het audiovisuele bestand van de aflevering maakt het voor de onderzoeker makkelijker de analyse uit te voeren; de aflevering wordt zowel bekeken als gelezen, zodat de onderzoeker beter grip krijgt op de data. Tijdens het maken van de transcripten is gebleken dat de afleveringen opgebouwd zijn uit dezelfde vaste verhaalonderdelen: een inleiding, een probleemdeel, een oplossingsdeel en een resultaatdeel. Deze opbouw is als uitgangspunt genomen voor de uivoering van de verdere analyse. In het eerste deel van de analyse is onderzocht hoe deze verhaalopbouw een bijdrage levert aan de profilering van de deelnemers; per verhaalonderdeel is bekeken uit welke subonderdelen het bestaat en welke aspecten van de

Het profiel van deelnemers in realityhulpporgramma’s 23

verhaalonderdelen typisch zijn voor de profilering van de deelnemers. Vervolgens is in het tweede deel van de analyse de data bekeken vanuit het perspectief van de actanten: de programmamakers en de deelnemers. Eerst is onderzocht welke rol de presentator en voice over hebben in de profilering van de deelnemers. De nadruk ligt in deze paragraaf vooral op de presentator, omdat die gezien kan worden als het fysieke doorgeefluik tussen het programmateam (waar hij zelf ook onderdeel van is) en de deelnemers. Vervolgens is onderzocht hoe deelnemers zelf bijdragen aan het deelnemerprofiel. De afleveringen en transcripten zijn meermaals en telkens vanuit verschillende hoeken bestudeerd, Dit proces is herhaald totdat saturatie optrad; er deden zich voor dit onderzoek geen nieuwe interessante gevallen meer voor (Baxter & Babbie, 2004:79). Daarna zijn de gegevens gecategoriseerd. De resultaten van deze analyse worden besproken in hoofdstuk 4.

Overwegingen van de onderzoeker

Gevoelens en emoties – mogelijke aanwijzingen voor het deelnemerprofiel – met betrekking tot de deelnemers kunnen context- en situatiegebonden zijn. Het zegt iets over het gevoel van ee n deelnemer op een bepaald moment, in een bepaalde situatie. Dit draagt niet per se bij aan het profiel van een deelnemer, omdat deze gevoelens en emoties temporeel en vluchtig zijn en gauw weer vervangen worden door andere gevoelens en emoties. Kortom, niet alles wat gezegd wordt

over een deelnemer, wordt in dit onderzoek beschouwd als onderdeel van het deelnemerprofiel.

Een tweede notitie bij dit onderzoek heeft betrekking op het afleiden van informatie over een deelnemer uit gedrag of getoonde emoties. Hoe iemand zich in een gesprekssituatie gedraagt – snel boos, schuchter – kan bijdragen aan het deelnemerprofiel. Deze aanwijzingen zijn erg subjectief van aard en worden daarom niet meegenomen in dit onderzoek. Hoe deze abstracte informatie een rol speelt in het deelnemerprofiel, vereist een andere onderzoeksopzet.

Een derde notitie heeft betrekking op het kwantitatieve aspect in dit kwalitatieve onderzoek. Er worden geen exacte tellingen gedaan, zoals in kwantitatief onderzoek. Het is echter onontkoombaar, en nuttig voor de beantwoording van de hoofdvraag, enige mate van frequentie aan te geven. Per analyse-onderdeel wordt aangegeven in welk verhaalonderdeel of in welke aflevering het veel of weinig voorkomt. Deze frequentiebepaling geeft enig inzicht in de spreiding en mate van voorkomen van een onderdeel in het verhaal; het is een indicatie van de mate waarin een onderdeel bijdraagt aan het gehele deelnemerprofiel en hoe de onderdelen zich ten opzichte van elkaar verhouden. Ook komen sommige gevallen dusdanig weinig of juist vaak voor, wat tellingen onzinnig of juist onnodig bewerkelijk maakt. Uiteindelijk weegt in dit kwalitatieve onderzoek het aanwezig zijn van een onderdeel zwaarder dan de exacte frequentie van voorkomen.

In dit onderzoek is er sprake van deelnemers en bijdeelnemers. Met deelnemers worden te allen tijde de hoofddeelnemers, de man en vrouw die hun verhaal vertellen, bedoeld. Bijdeelnemers hebben een bijrol in de aflevering (en komen pas later in de analyse aan bod).

Het profiel van deelnemers in realityhulpporgramma’s 24