• No results found

Manieren van reageren op stereotyperingen

4 Stereotyperingen vrouwelijk leiderschap

5.2 De bewuste rol van stereotypering over vrouwelijk leiderschap

5.2.1 Manieren van reageren op stereotyperingen

Negeren wat er gaande is

Ten eerste zeggen sommige vrouwen als reactie op stereotyperingen te negeren wat er gaande is. De beweegredenen hierachter zijn dat het niet altijd helpt op het probleem in te gaan en dat het makkelijker voor het proces is om er niet op in te gaan. Zo zegt Inge: ‘En ik denk van dat

kun je bijna alleen maar oplossen door gewoon meebuigen en weer terug en gewoon weer laten zien dat je het snapt, dat je het goed doet, en dan is het ook zo weer over. Dit wordt beaamd

door Selena. Zij stelt dat je af en toe wel ‘een bord voor je kop moet hebben’ als je op een bepaald niveau zit, ‘want als je super sensitief bent voor dat soort invloeden, dan ga je het ook

niet trekken, want het is een continu proces’. Ondanks dit, zeggen twee vrouwen het eigenlijk

wel vervelend te vinden er niet op in te gaan, omdat de situatie hun eigenlijk niet bevalt.

Niet kunnen reageren zoals je zou willen

Door een aantal respondenten wordt ook gesteld dat zij in bepaalde situaties wanneer zij een stereotypering tegenkomen, niet kunnen reageren zoals zij zouden willen reageren. Vaak was dit in hun jongere jaren wanneer zij stereotyperingen tegenkwamen over vrouwelijk leiderschap, waarbij het bij sommige respondenten lijkt alsof zij op dat moment secundair reageren. Zo zegt Eva: Nou op dat moment heb ik niet kunnen interacteren. Ik heb alleen maar

met zúlke ogen zitten kijken van ‘wat gebéurt hier?’. Humor ervan inzien

Een paar respondenten noemen dat zij de humor proberen in te zien van stereotyperingen over vrouwelijk leiderschap die zij tegenkomen. Daarover zegt Inge: Nou ik probeer er altijd wel

een soort van humor van in te zien. Meer de humorkant te kiezen dan het als een aanval te zien (…) dan is het ook zo weer over. Door drie respondenten wordt dan ook genoemd dat zij er

liever een grapje over maken (wat dan wel afhangt van de ander; of diegene daar wel het publiek voor is), zoals Josephine, die dan zegt: Goh, dat verbaast je hè dat ik dit weet?

Tegendeel bewijzen

Door veel respondenten wordt genoemd dat zij wanneer zij stereotyperingen over vrouwelijk leiderschap tegenkomen, als reactie het tegendeel willen bewijzen. Daarbij wordt genoemd dat het belangrijk is hoe je je opstelt en dat je als vrouw moet snappen hoe die normen en waarden in elkaar zitten en moet inspelen op de situatie. Daarin is het belangrijk als vrouw om te laten zien dat je weet wat je positie is en dat je weet waar het over gaat. Daarover zegt Laura: ‘Op

46 wel een beetje negeren of denken ‘o leuk dat meisje is erbij’, maar ik weet wel waar ik het over heb’. Een zelfde reactie wordt gegeven door Sandra:

Boven mij zaten alleen maar mannen, mijn hele leven gehad dat ik altijd wel een beetje moest knokken, ook voor een baan als vrouw. Dat ik het áltijd van een man overnam, of dat er dan vaak bij de sollicitatie al een beetje werd gezegd van ‘nou, ik weet niet of een vrouw dit wel kan’ (…) voor een vrouw zou dat teveel stress zijn en te vermoeiend al die nachtdiensten. Dus ik was toen ook best wel feministisch van ‘nou ik zal ze wel een poepie laten ruiken’. Ze zullen mij altijd herinneren als ‘dat was echt een super verbetering’.

Dus waar vrouwelijk leiderschap wordt onderschat, wil de vrouw het tegendeel bewijzen (echter zonder direct de man hierop aan te spreken). Ook Eva heeft hier iets over te zeggen. Zij vertelt dat er over het algemeen trucjes zijn om te laten zien wat je positie is en dat je weet waar het over gaat. Zij zegt: Vrouwen zij heel snel geneigd om te zeggen ‘O zal ik even voor

iedereen koffie zetten?’ Daarmee zet je je onbewust al in een bepaalde positie. Op een training

heeft zij geleerd dat dat allemaal signalen zijn die door mannen vaak indirect als onzeker worden opgevangen, en dat zij daar daarom wel op probeert te letten. Zo zegt ze:

Dus ik ben niet de eerste die koffie schenkt in nieuwe settingen. Ik let op waar ik ga zitten, ik let op hoe ik binnenkom, ik let op (ik weet dat ik me van nature wat bescheidener opstel), dan is het altijd een balans vinden van hoe blijf je bij jezelf, maar ik moet mezelf niet kleiner maken dan nodig.

Eva probeert stereotyperingen voor te zijn door zich, zoals zij stelt, niet te vrouwelijk te gedragen.

Ingaan op stereotypering

Door slechts drie respondenten wordt genoemd dat zij wel eens ingaan tegen stereotyperingen. Een van de respondenten is Josephine. Zij zegt: ‘Soms maak ik een grapje of ik benoem het.

Het hangt wel een beetje van de ander af. Dat je zegt van ‘goh, dat verbaast je hè dat ik dit weet?.

47

Ook Julia zegt wel eens kritisch te reageren op een stereotypering:

Nu vind ik het ook leuk om het te benoemen. Dus ik maak er ook wel een beetje gebruik van. Dan zeg ik ‘hé jongens, zeg, word ik hier nu een beetje buiten een voetbal gesprek gesloten? Ik ben vorige week nog een weekend naar Madrid geweest naar die en die wedstrijd’ en dan probeer ik er nog boven te staan of ze te imponeren. Ik vind het ook wel leuk om het echt te benoemen. Van ‘nou wat eigenaardig, gaan jullie nou met z’n tweeën over voetbal praten en niet met mij omdat ik een meisje ben?’ Dus dat kan ik wel benoemen, als ik denk ‘er is nog wel wat te doen aan emancipatie’, en dan kan dat wel door dit er zo in te gooien zeg maar.

Het derde voorbeeld wordt gegeven door Suzanne. Zij zit onder andere in de Raad van Commissarissen bij een groot bedrijf. Zij zegt:

Het is heel leuk, maar ik ben de enige vrouw. En je merkt dus niet echt tegenstand en ze nemen je wel serieus, maar tóch weet je… ik moet ze de hele tijd corrigeren, en ik doe het toch maar wel, als ze het er over hebben van ‘ja we moeten daar een nieuwe vent hebben’ en ze praten echt zo hè, van ‘ja er moet gewoon een goede vent op’. En dan zit ik weer… en dan kijken ze me aan: ‘of een vrouw Suzanne’. Dan zeg ik ja ik weet dat je me een zeur vindt maar… en dan zeggen zij ‘als ik vent zeg dan bedoel ik óók vrouw’, nou dat geloof ik helemaal niet, ze hebben gewoon een wereldbeeld van een man.

Het blijft dus een constante strijd, waarbij vrouwen zoals Suzanne constant moeten omgaan met de dominante rol van de man. Uit de woorden van Suzanne blijkt tevens de verwikkeling van leiderschap en mannelijkheid en hoe moeilijk deze verwikkeling te doorbreken is.