• No results found

Kwaliteit van het hoger onderwijs

In document De staat van het (pagina 186-189)

Hoger onderwijs

5.1 Kwaliteit van het hoger onderwijs

Veel druk op hoger onderwijs y De druk op het hoger onderwijs om betere prestaties te leveren is toegenomen. Dit komt tot uiting in zowel toenemende niveaueisen als het streven om de uitval te verminderen en studiesucces te verhogen. Als gevolg daarvan staat de toegankelijkheid onder druk.

Het is voor instellingen een uitdaging ogenschijnlijk moeilijk verenigbare doelen van kwaliteit, studiesucces en toegang voor een brede instroom tegelijkertijd te realiseren. Hoopvol is de langzaam verbeterende kwaliteitsborging: de interne kwaliteitszorg, het interne toezicht en de externe borging

Hogere eisen bij accreditaties y Uit onderzoek van de inspectie naar het accreditatiestelsel (Inspectie van het Onderwijs, 2013a) blijkt dat er hogere eisen gesteld worden aan de opleidingen. De eisen zijn hoger wat betreft de programmering en de docenten, maar vooral wat betreft de examinering en eindwerkstukken. Ook de Nederlands-Vlaamse Accreditatieorganisatie (NVAO) rapporteert dat de niveaueisen in het hoger onderwijs stijgen en dat het Nederlandse hoger onderwijs het afgelopen jaar heeft laten zien dat kwaliteit hoog op de agenda staat (NVAO, 2013). Zowel bij instellingen als bij opleidingen is een toegenomen kwaliteitsbewustzijn zichtbaar. De bewustwording over het belang van (het hebben van) een kwaliteitscultuur is volgens de NVAO aanzienlijk vergroot.

Invoering mogelijkheid tot hersteltrajecten y In 2012 nam het percentage opleidingen dat in het accreditatiestelsel direct positief wordt beoordeeld het sterkst af bij nieuwe opleidingen (tabel 5.1a). Bij bestaande opleidingen nam het percentage veel minder sterk af (NVAO, 2013). Dit is niet per se een aanwijzing voor verminderde kwaliteit, maar wordt waarschijnlijk veroorzaakt door de invoering van de mogelijkheid tot hersteltrajecten of nadere voorwaarden vanaf 2011. Vooral bij nieuwe opleidingen maakt de NVAO hier veel gebruik van. Bij ruim een kwart van de nieuwe opleidingen stelt de NVAO nadere voorwaarden. Dat duidt erop dat de beoordelingen aan scherpte hebben gewonnen. Bij de bestaande opleidingen is het aandeel hersteltermijnen aanzienlijk kleiner, namelijk 4 procent van de aanvragen.

TABEL 5.1A

Uitkomsten van de besluiten van de NVAO in de periode 2008-2012 (in percentages, n nieuwe opleidin-gen 2012=55, n bestaande opleidinopleidin-gen 2012=335)

Toets nieuwe opleiding Accreditatie bestaande opleiding

Teruggetrokken opleidingen Negatieve beoordelingen Positieve beoordelingen Nadere voor- waarden Teruggetrokken opleidingen Negatieve beoordelingen Positieve beoordelingen Hersteltrajecten

2008 22 0 78 - 0 1 99

-2009 31 2 67 - 2 2 96

-2010 25 0 75 - 2 0 98

-2011 15 0 85 - 2 1 97

-2012 18 2 53 27 1 0 95 4

Bron: Jaarverslagen NVAO, 2008-2012

Studenten zijn tevreden y Studenten in het hoger onderwijs zijn behoorlijk tevreden. Dat blijkt uit de Nationale Studenten Enquête (NSE). In de NSE reageren studenten via een vijfpuntsschaal, die de inspectie heeft omgezet naar drie categorieën: ontevreden (zeer ontevreden en ontevreden), neutraal (niet ontevre-den, niet tevreden) en tevreden (tevreden en zeer tevreden). Bekostigde voltijdbachelorstudenten zijn over het algemeen tevreden tot zeer tevreden over de opleiding die zij volgen. In de hbo-bachelor is gemiddeld 68 procent van de studenten tevreden over de gevolgde opleiding, in de wo-bachelor is dat gemiddeld 80 procent (zie nse2013.kiwi.qdelft.nl). Een kleiner deel van de studenten antwoordt neutraal; in de hbo-bachelor is dit 24 procent en in de wo-hbo-bachelor 15 procent van de studenten. De groep ontevreden studenten is het kleinst. Opvallend hierbij is dat studenten in het bekostigd hbo wat vaker ontevreden zijn dan studenten in het bekostigd wo en dat masterstudenten vaker ontevreden zijn dan bachelorstudenten (figuur 5.1a). In de hbo-master is 13,3 procent ontevreden, in de wo-master 5,6 procent.

Ontevredenheid neemt af y De studenten in het bekostigd onderwijs zijn door de jaren heen minder ontevreden geworden over hun opleiding (figuur 5.1a). In de bekostigde hbo-bachelor daalde het percentage ontevreden studenten van 10,3 procent in 2010 tot 7,6 procent in 2013. In de bekostigde wo-bachelor is de daling kleiner: van 5,2 procent in 2010 tot 4,6 procent in 2013. De daling is echter het sterkst in het niet-bekostigd onderwijs.

FIGUUR 5.1A

Percentage studenten dat ontevreden is over de opleiding in de periode 2010-2013, naar soort hoger onderwijs, bekostigd en niet-bekostigd onderwijs (n 2013=228.737)

Bron: NSE, 2013

Grote verschillen in tevredenheidtabel 5.1a y De tevredenheid van voltijdbachelorstudenten verschilt per instelling en per sector, zowel in het hbo als in het wo. Bij de bekostigde hogescholen varieert de tevredenheid tussen de 55 en de 87 procent (figuur 5.1b). Op hogescholen met minder overstappers zijn de studenten gemiddeld meer tevreden dan op hogescholen met meer overstappers.

Deze relatie is er niet in het wetenschappelijk onderwijs.

FIGUUR 5.1B

Percentage algemene tevredenheid voltijd hbo-bachelorstudenten, per instelling in het hbo in 2013 (n=136.427)

Bron: NSE, 2013

Minder tevreden over docenten y Hoewel de studenten over het algemeen tevreden zijn over hun opleiding, zijn ze vaker ontevreden over de docenten. Over de inhoudelijke en velddeskundigheid zijn studenten veelal wel tevreden, maar er is meer ontevredenheid over het handelen van de docenten.

Vooral hbo-bachelorstudenten zijn relatief vaak ontevreden over de feedback die ze krijgen (17 procent), de betrokkenheid (15 procent) en de begeleiding van docenten (15 procent). Nog kritischer zijn de studenten over de bereikbaarheid van de docent: in de hbo-bachelor is 22 procent van de

Bekostigd hbo-bachelor Niet-bekostigd hbo-bachelor Bekostigd hbo-master Bekostigd wo-bachelor Niet-bekostigd wo-bachelor Bekostigd wo-master

2010 2011 2012 2013

0 10 20 30

%

Hbo-instellingen

%

0 10 20 30 40 50 60 70 80 90 100

„Ontevreden

„Neutraal

„Tevreden

in de bachelor als de master. De meeste ontevreden studenten zijn te vinden in de hbo-master en in de Associate degree-opleiding (Ad). In de Ad is bijvoorbeeld 22 procent ontevreden over de feedback, 20 procent over de begeleiding en 18 procent over de didactische kwaliteit van de leraar. Bij de hbo-master en de Ad neemt de ontevredenheid over de didactische kwaliteit ook toe. Ten slotte vinden behoorlijk wat studenten (in de hbo-bachelor een op de vijf, in de Ad bijna een op de vier) de docenten onvoldoen-de inspirerend. Aangezien het onvoldoen-de docenten zijn die veel van onvoldoen-de toenemenonvoldoen-de verwachtingen in hun dagelijks werk moeten waarmaken, vindt de inspectie dit zorgelijke uitkomsten.

Alumni redelijk tevreden y Ook de afgestudeerde studenten (zowel bachelor als master) in het hbo zijn redelijk tevreden over de opleiding. Voor de mate waarin hun opleiding hen heeft voorbereid op hun huidige beroepspraktijk geven zij gemiddeld het rapportcijfer 6,7 (Vereniging Hogescholen, 2013). Van de ondervraagde afgestudeerden is 65 procent achteraf tevreden over de gevolgde opleiding; wanneer alleen gekeken wordt naar de voltijdstudenten is dit 63 procent. 80 procent zou met de kennis van nu dezelfde opleiding kiezen. De tevredenheid van afgestudeerden in het wo wordt tweejaarlijks onderzocht. Over de jongste monitor is gerapporteerd in het vorige Onderwijsverslag (Inspectie van het Onderwijs, 2013b).

Van de alumni in het wo geeft 77 procent aan dat ze dezelfde opleiding zouden kiezen, bij dezelfde universiteit (zie www.vsnu.nl/f_c_masterstudenten_arbeidsmarkt.html).

Kans op werk gedaald y De afgestudeerden die gedurende het studiejaar 2010/2011 de arbeidsmarkt betraden, hebben iets meer kans dat ze geen werk op niveau kunnen vinden dan studenten die de jaren ervoor afstudeerden. Nu heeft 6 procent geen werk op niveau (Berkhout, Prins en Van de Werf, 2013). Dit lijkt een gevolg van de economische crisis. Van de hbo-afgestudeerden is na anderhalf jaar 8 procent werkloos (ROA, 2013). Daar staat tegenover dat 84 procent van de voltijd-hbo-bachelorafgestudeerden binnen drie maanden een baan heeft gevonden, echter lang niet altijd voor langere tijd en/of op niveau (ROA, 2013). Vooral voor het wo geldt dat een afgestudeerde sneller een baan vindt naarmate de eindcij-fers hoger zijn (Berkhout et al., 2013).

Kwaliteit promotietrajecten y Het aantal promotietrajecten blijft stijgen, van ruim 3.700 promoties in het studiejaar 2010/2011 naar ruim 4.000 in het studiejaar 2011/2012 (CBS StatLine, 2013). De Nederlandse promotietrajecten, het derde onderwijsniveau, zijn volgens betrokkenen van hoog niveau, ook in internationaal opzicht. Toch zijn er aandachtspunten in het promotiestelsel. Zo kan de wetenschappe-lijke integriteit in relatie tot promotietrajecten en promoties worden bevorderd. Om de promovendi hier beter op voor te bereiden is het wenselijk om promotieopleidingen te versterken met vakken zoals statistiek, methodologie en ethische vorming. Verder is het wenselijk dat rapporten van de onderzoeksvi-sitatiecommissies meer inzicht geven in de kwaliteit van promotietrajecten en in de begeleiding van promovendi. De duur van promotietrajecten verschilt sterk per opleiding en sector. Zo zijn er bijvoor-beeld relatief korte trajecten in de medische wetenschappen.

In document De staat van het (pagina 186-189)