• No results found

De kwaliteit van het speciaal onderwijs

In document De staat van het (pagina 138-141)

(Voortgezet) speciaal onderwijs 3

3.2 De kwaliteit van het speciaal onderwijs

TABEL 3.2A

Percentage scholen voor speciaal onderwijs waar de leerlingenzorg, het onderwijsproces en de kwaliteitszorg voldoende zijn in het schooljaar 2012/2013 (n=55)

Percentage voldoende Leerlingenzorg

De school stelt bij plaatsing voor iedere leerling binnen zes weken een ontwikkelingsperspectief vast. 96 De school gebruikt een samenhangend systeem van instrumenten en procedures voor het volgen van de vorderingen en ontwikkeling van de leerlingen.

73

a. De commissie voor de begeleiding evalueert de uitvoering van het handelingsplan of:

b. De school stelt vast of de leerlingen zich ontwikkelen conform het ontwikkelingsperspectief en maakt naar aanleiding hiervan beredeneerde keuzes.

22

De leerinhouden komen overeen met de afspraken in de documenten voor handelingsplanning. 73 De school kent structurele samenwerking met ketenpartners waar noodzakelijke interventies op

leerlingenniveau haar eigen kerntaak overschrijden.

89

Leerstofaanbod

Bij de aangeboden leerinhouden op de leergebiedoverstijgende vormingsgebieden biedt de school de kerndoelen als te bereiken doelstellingen.

82

Het leerstofaanbod van de leerroute sluit aan op de uitstroombestemming. 84

De leerinhouden voorzien in een doorgaande lijn. 80

Onderwijstijd

De school maakt per leerroute een beredeneerde keuze voor de inzet van de beschikbare onderwijstijd.

47

De leraren zetten de geplande onderwijstijd doelgericht in. 96

De leraren maken efficiënt gebruik van de geplande onderwijstijd. 78

Schoolklimaat

De ouders tonen zich betrokken bij de school door de activiteiten die de school daartoe onderneemt. 98 De school heeft een veilige leer- en werksituatie voor zowel de leerlingen als het personeel. 100 De leerlingen gaan op een respectvolle manier met elkaar en anderen om. 100

De leraren gaan op een respectvolle manier om met de leerlingen. 98

De inrichting van het gebouw en de lesruimten getuigen van een veilige en inspirerende leer- en werkomgeving.

93

(Ortho)didactisch handelen

De leraren geven duidelijke uitleg van de leerstof. 69

De leraren realiseren een taakgerichte werksfeer. 96

De leerlingen zijn actief betrokken bij de onderwijsactiviteiten. 85 Afstemming op verschillen

De leraren stemmen binnen de leerroute de aangeboden leerinhouden af op de onderwijsbehoeften van leerlingen.

76

De leraren stemmen de instructie af op verschillen in instructiebehoeften van leerlingen. 65 De leraren stemmen de verwerkingsopdrachten af op de verschillen in verwerkingsbehoeften van

leerlingen.

71

De leraren stemmen de onderwijstijd af op verschillen in behoefte aan leertijd van leerlingen. 22 De leraren stemmen hun (ortho)pedagogisch handelen af op (problematisch) gedrag van leerlingen. 96 Kwaliteitszorg

De school heeft inzicht in de onderwijsbehoeften van haar leerlingenpopulatie. 87 De school evalueert jaarlijks de leerresultaten van de leerlingen. 87 De school evalueert jaarlijks de resultaten van de leerlingen op de leergebiedoverstijgende

ontwikkelingsgebieden.

4

De school evalueert regelmatig het onderwijsleerproces. 53

De school evalueert regelmatig de onderwijsondersteuning. 53

De school werkt planmatig aan verbeteractiviteiten. 89

De school borgt de kwaliteit van het onderwijsleerproces. 53

De school verantwoordt zich aan belanghebbenden over de gerealiseerde onderwijskwaliteit. 62 Bron: Inspectie van het Onderwijs, 2013

Steekproef speciaal onderwijs y De inspectie heeft de kwaliteit van het onderwijs op 55 scholen voor speciaal onderwijs nader onderzocht. Deze scholen zijn beoordeeld met de nieuwe waarderings-kaders voor (voortgezet) speciaal onderwijs. Aan de basis hiervan ligt de Wet kwaliteit (v)so. Omdat deze wet pas vanaf 1 augustus 2013 ook van toepassing is op het voortgezet speciaal onderwijs, zijn scholen voor voortgezet speciaal onderwijs niet in deze steekproef meegenomen. In het volgende Onderwijsverslag zal de inspectie over de kwaliteit van het voortgezet speciaal onderwijs rapporteren.

Beoordeling kwaliteit y Bij het beoordelen van de kwaliteit staan de vragen centraal of de school voor iedere leerling een ontwikkelingsperspectief vaststelt, of de school de leerling volgt in diens ontwikkeling en of ze beredeneerde keuzes maakt voor het vervolg. Ook kent het waarderingskader een genormeerde indicator die de opbrengstgerichtheid van een school omschrijft. De opbrengsten zelf worden niet beoordeeld aangezien het ontbreekt aan een duidelijke benchmark of landelijke norm. De inspectie beschouwt het schooljaar 2012/2013 als een overgangsperiode naar de nieuwe wetgeving (Inspectie van het Onderwijs, 2012). Naarmate de invoering van de Wet kwaliteit (v)so vordert zullen de beoordelingseisen stijgen.

Invoering ontwikkelingsperspectief gestart y Het ontwikkelingsperspectief moet passen bij de leerling en functioneel zijn voor de inrichting van het dagelijks onderwijs dat die leerling krijgt.

De inspectie beoordeelt of een school werkt met een ontwikkelingsperspectief voor iedere leerling.

De invoering van het ontwikkelingsperspectief is voorspoedig gestart: 96 procent van de scholen stelt voor de leerlingen tijdig een ontwikkelingsperspectief vast (tabel 3.2a). Van belang is wel om te benadrukken dat de inspectie nu nog geen kwaliteitsoordeel geeft over deze ontwikkelingsperspec-tieven; de aanwezigheid ervan is voldoende.

Evaluatie zwak punt y Scholen voor speciaal onderwijs kunnen nog veel bereiken op het gebied van evaluatie. Ongeveer de helft evalueert regelmatig het onderwijsleerproces en de geboden ondersteuning. Een op de vijf evalueert de uitvoering van de handelingsplannen (of ontwikkelings-perspectieven). Er zijn nauwelijks scholen die jaarlijks de resultaten van de leerlingen op de leergebiedoverstijgende ontwikkelingsgebieden evalueren.

Moeite met afstemmen onderwijstijd y Scholen voor speciaal onderwijs ondervinden ook proble-men bij het beredeneerd inzetten van onderwijstijd. Bijna de helft van de scholen maakt bewuste keuzes over de inzet van onderwijstijd over de verschillende vakken binnen de leerroute. Ongeveer een vijfde van de scholen lukt het om, als leerlingen dat nodig hebben, de onderwijstijd binnen de leerroute (tijdelijk) aan te passen aan de behoeften van de leerlingen.

Respectvolle omgang y Op nagenoeg alle scholen zorgen de teamleden ervoor dat de leerlingen respectvol met elkaar en met anderen op school omgaan. De inspectie spreekt van een respectvolle omgang als de leraren stimuleren dat leerlingen elkaar accepteren zoals ze zijn (achtergrond, uiterlijk, capaciteit, handicap of gedrag) en dat ze met elkaar omgaan volgens algemeen aanvaarde normen.

Ook tolereren leraren het niet als leerlingen worden uitgelachen, geïntimideerd of gediscrimineerd.

In plaats daarvan stimuleren zij de leerlingen om samen te werken, naar elkaar te luisteren, zorg te hebben voor elkaar en onderlinge solidariteit te tonen. Zij leren de leerlingen zelf hun ruzies of misverstanden op te lossen. In de omgang van leerlingen met anderen zien ze erop toe dat dit verloopt volgens de afspraken die daarvoor op school zijn vastgesteld. Zij grijpen in wanneer deze afspraken niet worden nageleefd.

Veilige leeromgeving y De inspectie oordeelt ook dat alle onderzochte scholen een veilige leeromge-ving aanbieden. Dit betekent dat leraren onmiddellijk en adequaat optreden bij pestgedrag en bij verbaal en non-verbaal geweld of bedreigingen. De leraren zorgen er tevens voor dat de voorwaarden voor een respectvolle omgang aanwezig zijn: zij zorgen voor een ontspannen sfeer, een goede relatie tussen de leerlingen en de volwassenen en zelfvertrouwen van leerlingen. De inspectie acht het van groot belang dat de scholen beleid hebben ontwikkeld om incidenten te voorkomen en om ze af te handelen.

Kwaliteitswinst mogelijk y Hoewel steeds meer scholen aan de basiskwaliteit voldoen, is er op het niveau van de indicatoren nog kwaliteitswinst te boeken. Dit komt overeen met de conclusie uit het vorige Onderwijsverslag (Inspectie van het Onderwijs, 2013b) dat ook bij veel scholen van voldoende basiskwaliteit toch vaak nog veel te verbeteren valt. Tabel 1 in bijlage 2 illustreert dit door onderscheid te maken tussen de kwaliteit van scholen met een basisarrangement en (zeer) zwakke scholen.

De tabel heeft betrekking op zowel het speciaal onderwijs als het voortgezet speciaal onderwijs.

Tekortkomingen bij (zeer) zwakke scholen y Vergeleken met scholen met basiskwaliteit blijven (zeer) zwakke scholen op veel onderdelen achter, zowel op het gebied van leerlingondersteuning als bij het onderwijsleerproces, het schoolklimaat en de kwaliteitszorg. Veel vaker dan bij scholen met een basisarrangement sluiten op (zeer) zwakke scholen de leerinhouden niet aan bij de handelings-plannen, is de ouderbetrokkenheid laag en zetten de leraren de onderwijstijd niet doelgericht in (zie bijlage 2, tabel 1).

In document De staat van het (pagina 138-141)