• No results found

De leraar en de schoolleider

In document De staat van het (pagina 80-85)

Primair onderwijs

1.6 De leraar en de schoolleider

De leraar

Stabiel beeld vaardigheden y Bij de lesobservaties beoordelen inspecteurs aan de hand van een gestandaardiseerd formulier de kwaliteit van een les. Het gaat er daarbij om of een leraar niet alleen pedagogische vaardigheden, maar ook de algemeen didactische vaardigheden en de differentiatie-vaardigheden beheerst (zie ook paragraaf 1.2). In het schooljaar 2012/2013 trof de inspectie bijna al deze vaardigheden net zo vaak aan in de lessen als een jaar eerder. Alleen de afstemming van de onderwijstijd is vaker als voldoende beoordeeld (tabel 1.6a).

TABEL 1.6A

Percentage lessen dat als voldoende is beoordeeld op algemeen didactische vaardigheden en differentia-tievaardigheden in 2011/2012 en 2012/2013 (n 2012/2013=1.982)*

2011/2012 2012/2013 Algemeen didactische vaardigheden

Duidelijke uitleg 89 91

Taakgerichte werksfeer 94 95

Leerlingen zijn actief betrokken 92 91

Differentiatievaardigheden

Afstemming instructie 67 66

Afstemming verwerking 75 76

Afstemming onderwijstijd 85 89

* significante verschillen zijn vetgedrukt Bron: Inspectie van het Onderwijs, 2013

Leraren verschillen y Leraren beschikken niet allemaal in dezelfde mate over algemeen didactische vaardigheden en differentiatievaardigheden (tabel 1.6b). Zo komt uit lesobservaties naar voren dat

„Overig psychisch geweld

„Pesten

0% 20% 40% 60% 80% 100%

2012/2013 2011/2012 2010/2011

TABEL 1.6B

Percentage leraren naar beheersing van algemeen didactische vaardigheden en differentiatievaardigheden in 2011/2012 en 2012/2013 (n 2012/2013=1.982)

2011/2012 2012/2013

Alle algemeen didactische vaardigheden onvoldoende 2 2

Beheerst niet alle algemeen didactische vaardigheden 9 9

Beheerst alle algemeen didactische vaardigheden maar niet de

differentiatievaardigheden 31 32

Beheerst niet alle algemeen didactische vaardigheden maar wel

differentiatievaardigheden 5 5

Beheerst zowel alle algemeen didactische vaardigheden als differentiatievaardigheden 53 52

Totaal 100 100

Bron: Inspectie van het Onderwijs, 2013

Fulltimeleraren iets beter y Leraren met een fulltime aanstelling beheersen iets vaker de algemeen didactische vaardigheden en/of de differentiatievaardigheden dan leraren met een kleinere aanstel-ling (zie bijlage 2, tabel 3). Een mogelijke verklaring hiervoor is dat de fulltimeleraren door hun grotere aanstelling meer ruimte hebben voor de eigen professionalisering en sneller ervaring opdoen.

Het is ook denkbaar dat betere leraren eerder in aanmerking komen voor een fulltime aanstelling, of dit zelf ambiëren.

Beginnende leraren minder vaardig y Leraren met minder dan een jaar ervaring beheersen de algemeen didactische vaardigheden en de differentiatievaardigheden gemiddeld in mindere mate dan meer ervaren collega’s (tabel 1.6c). Bij leraren met een tot drie jaar ervaring zijn deze verschillen niet meer te zien; hun lessen vertonen dezelfde kwaliteit als die van leraren die al langer werken. Leraren met meer dan twintig jaar ervaring beheersen de didactische en differentiatievaardigheden iets minder goed.

TABEL 1.6C

Percentage basisschoolleraren naar beheersing van algemeen didactische vaardigheden en differentiatievaardigheden naar ervaring, in de periode 2011/2012-2012/2013 (n=3.645)*

Ervaring

<1 jaar 1-3 jaar 3-10 jaar 10-20 jaar >20 jaar

Alle algemeen didactische vaardigheden onvoldoende 4 2 2 1 2

Beheerst niet alle algemeen didactische vaardigheden 15 9 9 8 11

Beheerst alle algemeen didactische vaardigheden

maar niet de differentiatievaardigheden 29 34 28 31 33

Beheerst niet alle algemeen didactische vaardigheden

maar wel differentiatievaardigheden 9 4 5 5 5

Beheerst zowel alle algemeen didactische

vaardighe-den als differentiatievaardighevaardighe-den 43 51 56 55 49

Totaal 100 100 100 100 100

* significante verschillen zijn vetgedrukt Bron: Inspectie van het Onderwijs, 2013

Kleine verschillen leraren in opleiding en zij-instromers y Ongeveer 80 procent van de geobser-veerde leraren in opleiding (lio’s) en zij-instromers toont tijdens de lessen aan over de algemeen didactische vaardigheden te beschikken (zie bijlage 2, tabel 4). Dit is een ruime meerderheid, maar wel iets minder dan de gemiddelde leraar. De differentiatievaardigheden tonen de geobserveerde zij-instromers vaker dan lio’s.

Minder differentiatie in laagste groepen y Met name bij leraren in de laagste leerjaren zijn de algemeen didactische vaardigheden en vooral de differentiatievaardigheden minder vaak als voldoen-de beoorvoldoen-deeld (tabel 1.6d). Wellicht hangt dit samen met het feit dat voldoen-deze leraren meestal voor een combinatiegroep (1-2) staan, waarin het lesgeven complexer is (zie bijlage 2, tabel 1). Ook kan het zijn dat er een samenhang is met het aantal jaren ervaring. In de groepen 1 en 2 staan relatief vaak leraren met meer dan twintig jaar ervaring (figuur 1.6a). Deze leraren beheersen de didactische en differentia-tievaardigheden in iets mindere mate (tabel 1.6c). Opvallend vaak beheersen leraren in groep 3 beide soorten vaardigheden. Mogelijk kiezen veel scholen ervoor een van de beste leraren voor die cruciale groep te zetten. Leraren in groep 3 zijn niet vaak beginnende leraren. Ook is het denkbaar dat in groep 3 de gebruikte lesmethoden de leraar veel steun bieden bij het afstemmen van het onderwijs op verschillen tussen leerlingen.

TABEL 1.6D

Percentage leraren naar beheersing van algemeen didactische vaardigheden en differentiatievaardigheden naar leerjaar in de periode 2011/2012-2012/2013 (n=3.815)*

Leerjaar 1-2 Leerjaar 3 Leerjaar 4-8

Alle algemeen didactische vaardigheden onvoldoende 2 2 2

Beheerst niet alle algemeen didactische vaardigheden 15 7 8

Beheerst alle algemeen didactische vaardigheden maar niet de

differentiatievaardigheden 34 21 33

Beheerst niet alle algemeen didactische vaardigheden maar wel

differentiatievaardigheden 4 6 5

Beheerst zowel alle algemeen didactische vaardigheden als

differentiatievaardigheden 45 64 52

Totaal 100 100 100

* significante verschillen zijn vetgedrukt Bron: Inspectie van het Onderwijs, 2013

FIGUUR 1.6A

Percentage leraren naar aantal jaren ervaring en naar leerjaar, in de periode 2011/2012-2012/2013 (n=3.639)

Bron: Inspectie van het Onderwijs, 2013

„Leerjaar 1-2

„Leerjaar 3

„Leerjaar 4-8

0% 20% 40% 60% 80% 100%

>20 jaar 10-20 jaar 3-10 jaar 1-3 jaar

<1 jaar

Geen samenhang tussen groepsgrootte en leskwaliteit y De gemiddelde groepsgrootte in 2013 ligt iets boven de 23 leerlingen. Ongeveer 6 procent van de groepen bestaat uit meer dan 30 leerlingen (OCW, 2013c). Er zijn vrijwel geen verschillen tussen de kwaliteit van de lessen in kleine groepen en de lessen in grote groepen (tabel 1.6e). In 85 tot 90 procent van alle lessen, ongeacht de groepsgrootte, wordt duidelijk uitgelegd, is sprake van een taakgerichte werksfeer en zijn de leerlingen actief betrokken. In ruim de helft van de lessen wordt voldoende gedifferentieerd tussen leerlingen. Ook hier zijn er nauwelijks verschillen tussen grote en kleine groepen.

TABEL 1.6E

Percentage lessen in het basisonderwijs naar vaardigheidsniveau van de leraren en groepsgrootte, in 2011/2012-2012/2013 (n=3.717)

Minder dan 20 leerlingen

20-24 leerlingen

25-29 leerlingen

30 of meer leerlingen Alle algemeen didactische vaardigheden

onvoldoende 2 1 1 3

Beheerst niet alle algemeen didactische

vaardigheden 11 10 9 8

Beheerst alle algemeen didactische vaardigheden

maar niet de differentiatievaardigheden 31 32 30 30

Beheerst niet alle algemeen didactische

vaardighe-den maar wel differentiatievaardighevaardighe-den 5 5 6 5

Beheerst zowel alle algemeen didactische

vaardigheden als differentiatievaardigheden 51 52 54 54

Bron: Inspectie van het Onderwijs, 2013

Leraren in het speciaal basisonderwijs vaardig y In het speciaal basisonderwijs heeft de inspectie in 2012/2013 ook lessen geobserveerd en beoordeeld. De algemeen didactische vaardigheden en de differentiatievaardigheden zijn vaak in de lessen gezien (tabel 1.6f ).

TABEL 1.6F

Percentage lessen in het speciaal basisonderwijs dat als voldoende is beoordeeld op algemeen didactische vaardigheden en differentiatievaardigheden (n 2012/2013=260)

Percentage voldoende Algemeen didactische vaardigheden

Duidelijke uitleg 93

Taakgerichte werksfeer 97

Leerlingen zijn actief betrokken 95

Differentiatievaardigheden

Afstemming instructie 75

Afstemming verwerking 72

Afstemming onderwijstijd 89

Bron: Inspectie van het Onderwijs, 2013

Verschillen tussen leraren y Leraren in het speciaal basisonderwijs beschikken niet allemaal in dezelfde mate over algemeen didactische vaardigheden en differentiatievaardigheden (tabel 1.6g).

Ongeveer negen op de tien leraren beheersen de algemeen didactische vaardigheden. Ruim de helft van de leraren beheerst daarnaast ook de differentiatievaardigheden.

TABEL 1.6G

Percentage leraren in het speciaal basisonderwijs en regulier basisonderwijs naar beheersing van algemeen didactische vaardigheden en differentiatievaardigheden in 2012/2013 (n speciaal basisonderwijs=260)

Speciaal basisonderwijs

Regulier basisonderwijs

Alle algemeen didactische vaardigheden onvoldoende 0 2

Beheerst niet alle algemeen didactische vaardigheden 7 9

Beheerst alle algemeen didactische vaardigheden maar niet de

differentiatievaardigheden 31 32

Beheerst niet alle algemeen didactische vaardigheden maar wel

differentiatievaardigheden 4 5

Beheerst zowel alle algemeen didactische vaardigheden als

differentiatievaardigheden 58 52

Totaal 100 100

Bron: Inspectie van het Onderwijs, 2013

De schoolleider

Kwaliteit schoolleider belangrijk y De inspectie onderzocht de kwaliteit van schoolleiders op 157 basisscholen. Inspecteurs gingen na in hoeverre schoolleiders voldoen aan de beroepsstandaard (Andersen en Krüger, 2012), in hoeverre ze in de dagelijkse praktijk van hun school actief proberen de kwaliteit van leraren en leerlingprestaties te verbeteren en hoeveel draagvlak ze hebben bij hun team.

Een op de vier schoolleiders doet het op al deze punten bovengemiddeld goed, een op de zes presteert overal onder het gemiddelde en de rest zit daartussenin. De kwaliteit van de schoolleider doet ertoe:

hoe beter de schoolleider, hoe beter de lessen waren die inspecteurs op hun scholen observeerden.

Maar het bestuur speelt daarin ook een cruciale rol: hoe beter het bestuur de kwaliteit van schoollei-ders bewaakt, hoe beter de schoolleischoollei-ders functioneren.

Vrouwen betere schoolleiders dan mannen y Vrouwelijke schoolleiders zijn vaker bovengemiddeld goed (37 procent van alle onderzochte vrouwelijke schoolleiders) dan mannelijke (22 procent).

Dergelijke sekseverschillen zijn ook eerder al geconstateerd (Krüger, 1994). Een verklaring hiervoor is wellicht dat vrouwen het beroep van schoolleider een minder vanzelfsprekende stap in hun loopbaan vinden dan mannen; de groep vrouwen die uiteindelijk schoolleider wordt, is een meer selecte groep dan bij mannen het geval is. Een tweede verklaring kan zijn dat vrouwelijke schoolleiders anders leidinggeven dan mannelijke schoolleiders (bijvoorbeeld meer intern gericht). Kenmerken als de grootte van de school, de regio, de denominatie van de school, de mate van verstedelijking, het percentage gewichtenleerlingen en het opleidingsniveau van de schoolleider hangen niet samen met de kwaliteit van de schoolleider.

Onderzoekende houding ontbreekt vaak bij schoolleiders y Een sterk punt van veel schoolleiders is het dagelijks functioneren in contacten met leraren en het omgaan met de omgeving van de school.

Daar staat tegenover dat veel schoolleiders vaak geen onderzoekende houding hebben waarmee ze, met de gegevens die voorhanden zijn, de school kunnen verbeteren. Zo observeert een overgrote meerderheid van de onderzochte schoolleiders (90 procent) jaarlijks alle leraren minstens één keer, maar lang niet iedereen gebruikt deze gegevens vervolgens ook in de kwaliteitszorg op schoolniveau.

Zicht op kwaliteit schoolleider kan beter y Besturen houden in het algemeen de kwaliteit van schoolleiders wel in de gaten, onder meer door jaarlijks een functioneringsgesprek te voeren (92 procent van de besturen). Lang niet alle besturen laten de schoolleider vervolgens ook een persoonlijk ontwikkelingsplan maken en nog minder besturen winnen via verschillende kanalen (tevredenheids-onderzoek, gesprek met de medezeggenschapsraad, externe audit) informatie in over het functione-ren van de schoolleider.

In document De staat van het (pagina 80-85)