• No results found

Kritiek en problemen met specifieke betrekking tot de preventie

In document The Responsibility to Prevent (pagina 45-48)

De Responsibility to Prevent

5: Kritiek en kansen met betrekking tot de preventie

5.1 Kritiek en problemen met specifieke betrekking tot de preventie

In hoofdstuk 3 zijn de kritiekpunten behandeld die betrekking hadden op de R2P in zijn algemeenheid. Omdat de preventie, die centraal staat in deze scriptie, onderdeel is van de R2P kan verwacht worden dat deze kritiekpunten ook betrekking op de preventie als deel van het geheel.

In hoofdstuk 3 werd er gesproken van een onduidelijkheid met betrekking tot het principe van de R2P. Zolang er geen duidelijkheid is over de grenzen en drempelwaarden van de R2P, is het lastig in te schatten wanneer de internationale gemeenschap haar verantwoordelijkheid moet opeisen. Dit zou ook kunnen gelden voor het preventieonderdeel. Het zal voor de internationale gemeenschap lastig zijn om over te gaan tot preventiemaatregelen zolang het niet duidelijk is wanneer de drempelvoorwaarden hiervoor overschreden zijn. Dit kan tot gevolgen hebben dat een eventuele vereiste actie van de internationale gemeenschap uitblijft en hierdoor de situatie zo verslechtert dat preventie niet langer aan de orde is.

Het tweede probleem dat eveneens betrekking kan hebben op de preventie als onderdeel van de R2P is het probleem met de aanwezige capaciteit voor de R2P. Om over te gaan tot preventiemaatregelen onder de R2P moet er voldoende capaciteit zijn voor de R2P. Het probleem hierbij is dat veel staten nog altijd terughoudend zijn als het gaat om bemoeienissen met nationale aangelegenheden en hierdoor ook terughoudend zijn wat betreft het inzetten van middelen voor deze bemoeienissen. Dit gebrek aan capaciteit kan daarom in verband worden gebracht met de kwestie van de politieke wil.

46

Zoals in hoofdstuk 4 is vermeld is politieke wil noodzakelijk voor zowel de bestrijding van onderliggende als directe oorzaken van conflictsituaties. Preventiestrategieën die zich richten op de bestrijding van deze oorzaken zijn onmogelijk zonder deze politieke wil. Staten moeten bereid zijn zich in te zetten voor een situatie die wellicht uit de hand loopt. Zij moeten zich bemoeien met een staat waar wellicht niets gebeurt ondanks dat de signalen er zijn. Omdat het niet altijd duidelijk is wat er aan de hand is in een situatie en wat de toekomst zal brengen moet een eventuele preventieactie worden gestuurd door de wil van staten zich in te zetten voor de burgers van een andere staat. Als de internationale gemeenschap dit weigert zou de situatie uit de hand kunnen lopen en zo verslechteren dat de preventie overbodig is geworden en men tot hardere maatregelen moet overgaan.

Als laatste werd het probleem van de mogelijkheid om actie te ondernemen buiten de VR om vermeld in hoofdstuk 3. Ook dit zou invloed kunnen hebben op de preventie. Het is zowel voor de R2P in het algemeen als voor de preventie specifiek van belang te weten of er mogelijkheden zijn om actie te ondernemen buiten mocht de VR dit weigeren of niet in staat zijn. Zijn er mogelijk andere autoriteiten die de verantwoordelijkheid van de VR op zich zouden kunnen nemen? Hierbij zou men kunnen denken aan de AV, de EU, NGO‟s, etcetera. Zodra er een situatie bestaat waarin de mogelijkheid bestaat dat één of meer van de vier misdaden zullen worden gepleegd zal er initiatief moeten worden genomen om over te gaan tot preventiemaatregelen. Mocht de VR dit niet doen, dan is niet duidelijk wat er gedaan zou moeten worden en of er mogelijkheden zijn om buiten de VR om te gaan. Dit zou kunnen leiden tot onduidelijkheden en wellicht te lang uitstellen van het uitvoeren van preventiemaatregelen waardoor de situatie zou kunnen verslechteren. Om gruweldaden te kunnen voorkomen is het dus van belang een goed alternatief te hebben mocht de VR de verantwoordelijkheid niet op zich nemen.

Bovenstaande kritiek hangt erg met elkaar samen. De onduidelijkheid van het R2P principe kan invloed hebben op de politieke wil, welke weer invloed kan hebben op de beschikbare middelen en verlammend kan werken op de werkzaamheid van de VR.

47

Naast de kritiek die betrekking heeft op R2P is zijn algemeenheid, en daarmee ook op de preventie, zijn er ook kritiekpunten die zich specifiek richten op preventie. Deze bestaan dus naast de onduidelijkheid van het principe van de R2P, het gebrek aan capaciteit, het gebrek aan politieke wil, en de onduidelijkheid met betrekking tot het geschikte orgaan na de VR. Ook hier wordt er een selectie gemaakt uit de verschillende kritiek om zo een duidelijk beeld te geven.

Het grootste probleem omtrent de preventie is dat veel staten terughoudend zijn als het neerkomt op het accepteren van preventieve maatregelen in het algemeen. Staten willen voorkomen dat de situatie in hun land een internationale aangelegenheid wordt. Dit omdat zij internationalisering van het probleem zien als het begin van een koers die eindigt met een interventie. Een andere reden waarom staten internationale preventie willen voorkomen is dat staatshoofden die geconfronteerd worden met rebellen en separatisten deze, op die manier, geen legitimiteit willen verschaffen.147

Niet alleen deze terughoudendheid van de ontvangende staten heeft invloed op de uitvoerbaarheid van preventie. De grote nadruk op de responsibility to react, en alle bijkomende discussies omtrent de (militaire) interventies, heeft er voor gezorgd dat de responsibility to prevent en de responsibility to rebuild minder zijn geanalyseerd. Voor deze twee onderdelen zijn minder middelen uitgetrokken waardoor de preventie als onderdeel van de R2P onderontwikkeld is.148 Er zou sprake moeten zijn van een continuüm van verantwoordelijkheden maar door deze verdeling van aandacht wordt dit bemoeilijkt.149 Ondanks dat er goede initiatieven zijn met betrekking tot de preventie, vallen deze in het niet bij de voorzieningen die staten tot hun beschikking hebben voor zowel het voorbereiden en voeren van oorlog en interventies als voor het geven van humanitaire hulp, het helpen bij de wederopbouw en het behoud van de vrede. Het probleem hierbij is dat de staten die over de middelen beschikken vaak terughoudend zijn om deze daadwerkelijk in te zetten. Hierdoor bestaat er een kloof tussen de gewenste en de daadwerkelijke politieke en financiële steun voor de preventie.150

147 ICISS (2001), pp. 25

148 General Assembly (2009), pp. 17

149 McClean (2008), pp. 139

48

Door het gebrek aan investering in de preventie werken de middelen van de preventie ook niet optimaal. Kijkend naar de early warning is er geen gebrek aan informatie, het probleem ligt bij de analyse en beoordeling die vaak slecht gebeurt. De informatie komt niet op het juiste moment aan of de juiste middelen voor de analyse zijn niet beschikbaar. Er is een overvloed aan inkomende informatie, maar niet alles is even bruikbaar. Dit kan komen door de kwaliteit van de informatie, terreinrestricties, de beperkingen door tijd, het respecteren van vertrouwelijkheid, etcetera.151 Een ander probleem met betrekking tot de early warning is dat er te weinig gebruik gemaakt wordt van deze optie, die de beste kansen biedt voor de preventie van gruweldaden en ook qua kosten het effectiefst is. Dit kan onder andere worden verklaard door het gebrek aan toegekende middelen. Zolang er geen druk is van een dreigende crisis is er een gebrek aan beschikbare middelen. Dit gebrek wordt daarnaast veroorzaakt door de moeilijkheid om een succesvolle preventie aan te tonen, door het gebrek aan duidelijke modellen.152

Naast de problemen met betrekking tot de early warning, maakt het gebrek aan duidelijke modellen voor het risico op genocide en gruweldaden de analyse van de mogelijkheid tot één van de vier misdaden lastig. De aanwezige modellen zijn vaag, breed en niet gespecificeerd. Dit zorgt er voor dat er een lange watch list bestaat met veel landen die risico lopen. Deze lange lijst maakt het moeilijk om de gelimiteerd aanwezige middelen zo te focussen dat ze bijdragen aan het voorkomen van conflicten en gruweldaden. Daarnaast kan de lange lijst te snel voor internationale voldoening zorgen, door het grote aantal worden waarschuwingen minder serieus genomen en niet in alle gevallen leiden waarschuwingen tot geweld.153

In document The Responsibility to Prevent (pagina 45-48)