• No results found

Conclusie: hoe nu verder?

In document The Responsibility to Prevent (pagina 66-74)

Als we kijken naar het aanpakken van de structurele en directe oorzaken van de conflicten, kan worden gezegd dat in Darfur beide niet zijn geanalyseerd of

7: Conclusie: hoe nu verder?

Het doel van deze scriptie is de werkzaamheid van de preventie als onderdeel van de R2P te onderzoeken. De vraag die hiervoor gekozen is, is: ´Is preventie een haalbaar onderdeel van de R2P?‟

Om deze vraag te beantwoorden is de scriptie opgedeeld in drie delen. Het eerste deel richtte zich op het principe van de Responsibility to Protect. In dit deel is gekeken naar de ontstaansgeschiedenis en naar de vraag of het principe van de R2P een haalbaar principe is. Allereerst is het principe van de R2P toegelicht door te kijken naar het concept en het framework van de R2P. Hieruit is duidelijk geworden dat de R2P in het leven geroepen is om burgers te beschermen tegen de vier gruweldaden: genocide, oorlogsmisdaden, etnische zuivering en misdaden tegen de menselijkheid. De R2P bestaat uit 3 pijlers van verantwoordelijkheid, waarbij de staat in kwestie altijd de hoofdverantwoordelijke blijft, en 3 onderdelen van verantwoordelijkheid: de verantwoordelijkheid voor preventie, voor reactie en voor reconstructie.

Vervolgens is de kritiek met betrekking tot de R2P behandeld. Hieruit is duidelijk geworden dat het bij de uitvoering van de R2P aan het een en ander schort. Kijkend naar de kritiek geuit op de R2P is er sprake van onduidelijkheid met betrekking tot het concept van de R2P en de verdeling van de verantwoordelijkheid over de 3 pijlers. Het is niet duidelijk wanneer moet de internationale gemeenschap haar (gedeelde) verantwoordelijkheid opeisen? Daarnaast blijkt uit de kritiek dat er een gebrek is aan

politieke wil ten opzichte van de R2P is. Dit wordt met name duidelijk uit het feit dat de VR leden tot op heden niet bereid zijn de zes voorwaarden voor militaire interventie aan te nemen. Deze aanname zou een militaire interventie kunnen versnellen omdat zodra aan deze zes voorwaarden is voldaan, een interventie geoorloofd is en niet elke situatie tot in detail hoeft te worden bediscussieerd in de VR. Het nadeel hiervan voor de VR leden is dat het hun mogelijkheid op het uitspreken van een veto verkleint. Deze weigering van aanname kan dus worden gezien als een gebrek aan politieke wil van de VR leden om zich volledig te binden aan het R2P principe.

67

Een probleem dat samenhangt met een eventuele weigering van de VR om haar taak uit te voeren is de vraag wie de taak van de VR zou moeten overnemen als zij niet in staat is of haar taak weigert. Het is niet duidelijk welke autoriteit de taak van de VR zou kunnen en moeten overnemen. Het gebrek aan politieke wil kan weer in verband worden gebracht met het capaciteitsprobleem dat in de literatuur is genoemd. De VR bezit zelf niet over de capaciteit om de R2P uit te voeren en is hiervoor afhankelijk van de VN lidstaten. Zolang deze lidstaten niet bereid zijn zich in te zetten voor de R2P zijn zij ook niet bereid hun capaciteit ter beschikking te stellen. Uit het bovenstaande kan geconcludeerd worden dat de beschreven problemen met elkaar samenhangen. De onduidelijkheid van het R2P principe kan de politieke wil beïnvloeden en de politiek kan de werkzaamheid van de VR en de aanwezige capaciteit beïnvloeden. Het gebrek aan capaciteit bij de VN lidstaten kan ook invloed hebben op de politieke wil. Als er weinig beschikbare middelen zijn dan zijn staten minder snel bereid deze in te zetten voor andere zaken dan hun nationale belangen. Deze drie kritiekpunten hangen dus nauw samen en moeten alle drie aangepakt worden om de werkzaamheid van de R2P te verbeteren.

Het tweede deel behandelde de preventie als onderdeel van de R2P. Ook hier is eerst gekeken naar het concept en het framework van de preventie. Een groot deel van de R2P bestaat uit de verantwoordelijkheid om te voorkomen: de responsibility to prevent. Het wordt zelfs zo gesteld dat als de preventiemaatregelen goed worden uitgevoerd, dit de eventuele noodzaak voor een interventie zal wegnemen en dat het daarom het belangrijkste onderdeel van de R2P is. Onder de preventie valt het aanpakken van de oorzaken van interne conflicten en andere door de mens veroorzaakte crises die populaties bedreigen. Om ervoor te zorgen dat preventie succesvol kan zijn moet er worden voldaan aan drie voorwaarden. Ten eerste moet er sprake zijn van een early warning systeem: met dit systeem kan de broosheid van een situatie worden ingeschat. Hiervoor is voldoende informatie noodzakelijk gecombineerd met een goede analyse van deze informatie. Daarnaast is er de noodzaak van een preventive toolbox. Deze toolbox is van belang omdat duidelijk moet zijn welke politieke middelen en voorzieningen van dienst kunnen zijn om de situatie te verbeteren. Als laatste moet er voldoende politieke

68

wil zijn, want zonder deze wil maken eventuele preventiestrategieen geen kans. Er zijn actoren nodig om de capaciteit toe te passen van de benodigde strategieën.

Voor de preventie wordt er onderscheid gemaakt tussen structurele en directe oorzaken van conflicten. Het is van belang om beide aan te pakken om een nieuw conflict te kunnen voorkomen. Het early warning systeem wordt gebruikt om de directe oorzaken van een conflict aan te pakken, voor het aanpakken van de structurele oorzaken kan men gebruik maken van de preventive toolbox. Vervolgens is naar de kritiek met betrekking tot de preventie gekeken. Kijkend naar de werkzaamheid van de preventie moeten zowel de kritiekpunten op de R2P in het algemeen als de kritiekpunten met betrekking tot de preventie worden bekeken. Dit omdat de preventie als onderdeel van de R2P onderzocht is en de kritiekpunten met betrekking tot de R2P in het algemeen, in mijn ogen, ook invloed kunnen hebben op de preventie. De drie kritiekpunten die de meeste invloed hebben op de werkzaamheid van de R2P, en daarmee wellicht ook op de werking van de preventie, zijn de onduidelijkheid met betrekking tot het concept van de R2P, het gebrek aan capaciteit en het gebrek aan politieke wil.

Het eerste punt, het onduidelijke concept kan invloed hebben op de politieke wil. Zolang de grenzen van verantwoordelijkheid binnen het concept niet duidelijk zijn, is het lastig in te schatten wanneer de verantwoordelijkheid van de staat gedeeltelijk verschuift naar de internationale gemeenschap. Dit maakt het uitvoeren van preventiestrategieën extra lastig. Staten zijn al snel terughoudend met betrekking tot de uitvoering van preventie, men wil zich niet onnodig met een situatie bemoeien om zo kreten van een nieuw soort kolonialisme te voorkomen. Daarnaast wil men kostbare middelen niet voor niets inzetten. Hieruit wordt duidelijk dat ook voor de preventie de onduidelijkheden, de politieke wil en het capaciteitsprobleem samenhangen. Naast de algemene kritiek is er ook preventie specifieke kritiek. Zoals de terughoudendheid van staten als het neerkomt op preventieve maatregelen. Daarnaast is de preventie onderontwikkeld door de nadruk op het reactieonderdeel van de R2P. Hierdoor is er te weinig geïnvesteerd in de beschikbare middelen voor de preventie zoals de early warning. Er is voldoende informatie maar door het gebrek aan investeringen in de preventie blijft een goede analyse van deze informatie achter. Niet alle kleine aanwijzingen worden gezien als

69

aanwijzingen waardoor niet altijd de ernst van een situatie duidelijk wordt. Een oorzaak hiervan kan het gebrek aan duidelijke modellen voor het succes van de preventie zijn. Uit de kritiekpunten wordt duidelijk dat de R2P niet volledig ontwikkeld is. Voor de werkzaamheid van de R2P, en dus voor de preventie, is het van belang dat de kritiekpunten worden aangepakt.

Wat het meest essentieel is voor het verbeteren van de werkzaamheid van de R2P, en dus de preventie, is het verduidelijken van het concept van de R2P en het specificeren van de aanwezige modellen. Voor het concept van de R2P lijkt het van belang de grenzen van de verantwoordelijkheid te verduidelijken. Dit om de uitvoering van de R2P soepeler te laten verlopen. Kijkend naar de modellen is een goed analysemodel voor de binnenkomende informatie belangrijk. Wanneer kan iets worden gezien als een waarschuwing voor de gruweldaden? Het is van belang een specifiek model te hebben waarmee men de kleinste aanwijzingen in de binnenkomende informatie kan vinden.

Daarnaast kan een model waarmee men de werkzaamheid van de R2P en de preventie kan aantonen van belang zijn. Om te kunnen zien wat het resultaat van de R2P is, met een afweging tussen de kosten en de baten kan de toepasbaarheid van de R2P positief beïnvloeden. Zodra staten het resultaat kunnen zien van hun acties zijn ze wellicht bereid zich de volgende keer wederom in te zetten. Een vergroting van de politieke wil kan de aanwezige capaciteit positief kan veranderen. Staten die zich voor een situatie willen inzetten zijn sneller bereid hun beschikbare middelen, zoals geld, mankracht en kennis, in te zetten. Ook door samen te werken met regionale organisaties kan de capaciteit van de VN worden vergroot. Daarnaast kunnen trainingen en educatie de werkzaamheid van de R2P en de preventie verbeteren door duidelijkheid en kennis te creëren.

Het belangrijkste blijft het aanpakken van de politieke wil, want zonder deze wil is de uitvoering van de R2P onmogelijk. Staten kunnen weigeren zich in te zetten en hun capaciteit ter beschikking te stellen aan de VN, er kunnen veto‟s worden uitgesproken in de VR en hulpacties kunnen worden gehinderd. Omdat de politieke beïnvloed kan worden door de onduidelijkheid van de R2P en het gebrek aan capaciteit en deze wil

70

weer invloed heeft op de capaciteit is het van belang alle drie de problemen aan te pakken. Zolang dit niet gebeurt zal de uitvoering van de R2P en de preventie onder R2P moeilijk blijven.

Uit bovenstaande kan worden geconcludeerd dat voor een goede werkzaamheid van de R2P en de preventie een aantal criteria van belang zijn. Dit zijn: politieke wil, capaciteit, early warning en preventive toolbox. Daarnaast is zowel het aanpakken van de directe als de structurele oorzaken van het conflict van belang, om het opnieuw uitbreken hiervan in de toekomst te voorkomen. In het derde deel zijn deze criteria toegepast op twee cases om de werkzaamheid van de R2P en preventie te testen in de praktijk. Bij elke casus is een korte achtergrondschets gegeven. Vervolgens is de reactie van de internationale gemeenschap beschreven en er is afgesloten met een analyse van de toepassing van de R2P. Uit de twee casestudies wordt duidelijk dat de R2P niet optimaal werkt in de praktijk. In het geval van Darfur waren lang niet alle benodigde criteria aanwezig. Er was sprake van early warning en ook de preventive toolbox was aanwezig. Men wist hoe ernstig de situatie was en welke middelen de situatie mogelijk positief zouden kunnen beïnvloeden maar er was een duidelijk gebrek aan politieke wil door een mogelijke verstrengeling van nationale belangen van twee permanente leden van de VR. Dit heeft vervolgens de aanwezige capaciteit van beschikbare middelen negatief beïnvloed. Toen duidelijk werd dat de VR niets meer zou doen dan resoluties met waarschuwingen en geen concrete acties zou ondernemen is er niet gezocht naar een alternatief orgaan om de R2P uit te voeren. De internationale gemeenschap heeft hierdoor gefaald in te grijpen en heeft de mensen in Darfur aan hun lot overgelaten.

Daarnaast is er niets gedaan aan de directe of structurele oorzaken van het conflict, wat de situatie zou kunnen verbeteren en een bloedbad in de toekomst zou kunnen voorkomen, als onderdeel van een preventiestrategie. Kijkend naar Kenia zien we gelijkenissen maar ook grote verschillen. Ook bij Kenia was er sprake van genoeg informatie en was duidelijk wat gedaan kon worden om de situatie te verbeteren. Er was dus sprake van zowel early warning en als van een preventive toolbox. Maar we zien ook veel positieve veranderingen ten opzichte van Darfur. De internationale gemeenschap heeft snel en correct gereageerd en gehandeld door het opstellen van het

71

bemiddelingspanel en de onderhandelingen zijn goed verlopen. Er was vanaf het begin genoeg politieke wil om de situatie te verbeteren. Dit kan mede worden verklaard door het feit dat Kenia voor het uitbreken van het post-verkiezingen geweld gezien werd als het meest stabiele en welvarende land in Oost-Afrika. Een verandering hierin zou de hele regio kunnen beïnvloeden en men wilde dit voorkomen. De grote hoeveelheid positieve wil zorgde ervoor dat er genoeg capaciteit, door de lidstaten, aan de VN ter beschikking werd gesteld om de R2P uit te voeren. Ondanks dit grote succes valt er hier ook het één en ander te verbeteren. Zo heeft de internationale gemeenschap zich tijdens de R2P actie gericht op de directe oorzaak van het conflict. De structurele

oorzaken, die opnieuw geweld zouden kunnen veroorzaken, bleven hierbij buiten beschouwing. Door de aanpassingen voorgesteld in het referendum, gericht op gelijkheid en eerlijkheid, zal hier verandering in komen. De situatie in Kenia valt nog steeds onder de R2P; met het oog op de verkiezingen in 2012 zal Kenia in de gaten moeten worden gehouden en alle steun krijgen die het nodig heeft.

Uit de twee casestudies kan geconcludeerd worden dat de R2P in deze twee situaties niet optimaal is uitgevoerd. In beide gevallen was er sprake van early warning en een

preventive toolbox. Er was in beide gevallen voldoende informatie over de situatie en was duidelijk wat kon worden gedaan om de situatie te verbeteren. Het grote verschil tussen de twee cases was de aanwezige politieke wil. In Darfur was hier een gebrek aan en in Kenia een overvloed. Dit verschil heeft ervoor gezorgd dat er de twee situaties een compleet andere afloop hadden. In Kenia zorgde de politieke wil ervoor dat de lidstaten bereid waren hun middelen beschikbaar te stellen aan de VN. Het gebrek aan die wil zorgde er in Darfur voor dat er een gebrek was aan beschikbare capaciteit voor de VN om de R2P uit te voeren. Hieruit kan geconcludeerd worden dat voor de politieke wil het belangrijkste is van de criteria voor de werkzaamheid van de R2P en de preventie. Zonder deze politieke wil kan de aanwezigheid van early warning, een preventive toolbox en voldoende capaciteit niets uithalen. Staten moeten bereid zijn de informatie te analyseren, strategieën te bedenken en de capaciteit voor de uitvoering van de R2P toe te passen om zo de situatie te verbeteren. Daarnaast is er in beide gevallen te weinig of geen aandacht aan de structurele oorzaken van de conflicten besteed. Dit is essentieel om te voorkomen dat de conflicten in de toekomst weer uitbreken. Er kan dus

72

worden geconcludeerd dat de uitvoering van de R2P verbeterd is als we kijken naar hoe het eerst in Darfur was en hoe het daarna in Kenia was. Het probleem met deze constatering is dat er niet met zekerheid kan worden gezegd dat dit komt door een grotere toewijding van de internationale gemeenschap aan de R2P. In beide gevallen speelden nationale dan wel internationale belangen een rol bij de vorming van de politieke wil, waarbij het in Darfur in het nadeel werkte en in Kenia in het voordeel. De R2P is tot nog toe in een klein aantal gevallen genoemd en is alleen nog in Kenia met succes uitgevoerd. Hierdoor kan er aan de hand van deze twee casestudies geen generalisatie worden gemaakt over de uitvoerbaarheid van de R2P in de praktijk. Hiervoor zijn meer cases van belang en de toekomst zal moeten uitwijden of dit de enige reden was voor de grote hoeveelheid politieke wil in het geval van Kenia of dat er ook daadwerkelijk iets veranderd is in de houdingen van de lidstaten ten opzichte van de R2P.

Concluderend kan worden gezegd dat kijkend naar de drie onderdelen van deze scriptie, dat de R2P en de preventie als onderdeel van de R2P niet optimaal ontwikkeld is. Kijkend naar de theorie is het een, in mijn ogen, belangrijk principe waar het een en ander aan moet worden verbeterd. Het probleem hierbij is de terughoudendheid van staten zoals al gezien is vanaf het begin van de ontwikkeling van de R2P. Tijdens het ontwikkelingsproces werd al snel duidelijk dat de discussies omtrent de R2P voor een tweedeling zorgde waarbij een kant humanitaire interventies zag als een schending van soevereiniteit en de andere kant die de discussie zag als een mondialisering van het menselijke geweten, die al veel eerder had moeten plaatsvinden. Staten die tegen waren, waren bang dat de R2P hun nationale belangen zou kunnen dwarsbomen. Deze staten, zoals bijvoorbeeld China en Rusland, hebben dan ook meer dan eens hun veto uitgesproken tegen de uitvoering van de R2P. Met betrekking tot de preventie is er ook terughoudendheid van staten om internationale hulp te aanvaarden. Een reden waarom staten internationale preventie willen voorkomen is dat staatshoofden die geconfronteerd worden met rebellen en separatisten deze, op die manier, geen legitimiteit willen verschaffen. Deze houdingen van staten kan de toepasbarheid van de R2P in de weg zitten.

73

Van belang voor de goede toepasbaarheid van zowel de R2P als de preventie onder R2P moet het concept worden verduidelijkt. Het moet duidelijk zijn waar de verantwoordelijkheidsgrens ligt tussen de staat in kwestie en de internationale gemeenschap. Wanneer is het aan de internationale om in te grijpen? Om dit te bewerkstelligen moeten duidelijke criteria worden aangenomen die bepalen wanneer de VR mag ingrijpen. Dit initiatief is tot op heden door China en Rusland tegen gewerkt. Daarnaast denk ik dat het belangrijk is dat staten zich binden aan het principe en niet alleen als er nationale belangen spelen maar tegelijkertijd ben ik van mening dat dit, met de huidige houdingen binnen de VR, niet mogelijk is. In mijn ogen is het van belang dat de VR besluit om de veto‟s met betrekking tot de vier gruweldaden af te schaffen. Daarnaast is het voor de goede uitvoering van de R2P, dan wel de preventie, essentieel dat er voldoende capaciteit is om de R2P uit te voeren. Als de VN over een altijd aanwezige capaciteit voor de uitvoering van de R2P beschikt zal dat de uitvoerbaarheid van de R2P zeker ten goede komen. Kijkend naar de toepasbaarheid van de R2P en de preventie in de praktijk moet worden gezegd dat bij de cases die behandeld zijn het één en ander schortte. Maar er moet worden gezegd dat de reactie van de internationale gemeenschap op de situatie in Kenia erg snel en goed was. Helaas kan aan de hand van slechts twee casestudies geen echte conclusie worden getrokken over de uitvoerbaarheid van de R2P en de preventie in de praktijk. Er zijn meer cases nodig om te kunnen beoordelen hoe de toepasbaarheid van de R2P en de preventie onder de R2P is in de praktijk.

Al met al denk ik dat, als staten zich echt zouden willen inzetten voor de R2P, en zo snel en accuraat blijven reageren als ze deden in het geval van Kenia, dat de R2P een goede manier zal zijn om mensenleed te voorkomen dan wel te verminderen en de wereld een

In document The Responsibility to Prevent (pagina 66-74)