• No results found

Ook Kris moest een omweg maken, wel niet over aanlegsteigers en spoorbanen, doch bij madam Pedasco, die moeilijk afstand kon doen van het geld, dat haar en

-Ook Kris moest een omweg maken, wel niet over aanlegsteigers en spoorbanen,

doch bij madam Pedasco, die moeilijk afstand kon doen van het geld, dat haar en

Gerrit toekwam als aandeelhouders in de onderneming. Reeds kort na het stichten

van het Instituut was een regeling getroffen omtrent het bedrijfskapitaal, dat

aanvankelijk schuchter gedijde, doch langzamerhand merkelijk toenam en vooral

door de kruidenhandel in de twee filialen, de privé consults en de vele besloten

séances een beduidende som werd. Om twist en wantrouwen, bij de partners onderling,

uit te bannen, was het bedrag op een bank geplaatst en alleen opvorderbaar door de

handtekeningen van Kris en Riek samen. Hij noch zij konden geld opnemen, tenzij

een wederzijds fiat de handeling dekte. Riek had het zo gewild en Kris kon er mee

accoord gaan, had weinig tegenwerpingen gemaakt en geen andere voorstellen

ingediend. Hij kon, weliswaar, zijn deel van het geld opeisen, maar durfde met zo'n

misselijk prutsie niet onder ogen van Erna te komen, zon op middelen om ook het

tegoed van z'n compagnons in handen te krijgen en bedacht het verhaaltje van den

rijken wijnhandelaar en de winstgevende transactie. Maar Riek gedroeg zich vreemd,

bleek wispelturig, weigerde, spijt aanvankelijke toezegging, om het totale

bedrijfskapitaal door medeondertekening vrij te maken. Nee, ze had absoluut geen

wantrouwen! Nee, dat niet... maar ze wilde geen dag afstand doen van haar portie,

zemelde wat over: ‘Me enige vastigheidje!’ keek sip over haar lorgnet en beëindigde

haar beschouwing over geldopnemen en waagstukken met een enghartig: ‘Als ik het

kwijt ben, dan ben ik het poter!’

De ganse morgen hield Kris, wringend en dwingend, aan, liet het verlokkende goud

in elke volzin rinkelen en wou met eer en geweten borg blijven. Maar zelfs d a t had

op Riek geen doorslaggevende invloed. Ze herkauwde magertjes: ‘Eer en geweten!’

liet haar lorgnetje zinken en flapte uit: ‘Dat is wel het alderlaatste waar ik geld op

zou lenen!... Ik wil die vijf en dertig honderd gulden graag meepikken, dat wel

natuurlijk. Maar ik kan me geld niet missen. Een paar weken geleden zou ik het nog

niet zo hèèl erg nauw genomen hebben... Ik sta er vandaag anders voor. Als jij me

duitjes vergokt, verspeel ik me kans bij me... kolonel.’ Met eerlijke verbazing had

Kris haar aangegaapt en wrang lachend op nadere verklaring aangedrongen: ‘Je

kolonel?! Ik mag opstoot verrekken als ik weet, waar jij het over hebt! De kolonel?!...

Heb jij dan wat uitstaande met een officier van de Hallelujabrigade?!’

‘Ben jij nou bedonderd?!’ ontplofte Riek bezeerd. ‘Wat denk je van me?! 't Is een

emmese kolonel! Hij heeft in Indië tegen de Atsinese en de Lombokkers gevochten!

En dapper ook! Hij heeft er een medaille en twee stramme benen aan over gehoue.

Maar je merkt er niks van als ie gewoon loopt. Nog kranig en vief! Hij is bij me in

behandeling. Ik belees 'm aan z'n benen en om de veertien dagen...’ ‘Daverend!!’

vond Kris, zich uitslovend om den kranigen kolonel te spelen, bootste z'n kraakstem

na, zwaaide stoutmoedig het slagzwaard: ‘Ga je weg of ik maai je weg!!’ en overviel

de geamuseerde Riek met een zakelijk: ‘Je had het over je kansen bij den kolonel,

maar ik vrees, dat je meer kans maakt op een hersenschudding als Gerrit er achter

komt!’

‘Ja, net... Gerrit... Dat is me kopzorg’, liet madam zich gaan. ‘Ik weet nog niet hoe

ik dààr mee aan moet. Ik ben niet van zins om me nog langer voor zo'n lor op te

offeren.’ ‘Nee, dat spreekt!!’

‘Ik en hij, we horen niet meer in èèn span. Ik ben 'm te ver vooruit geraakt. We hadden

elkander trouwens nooit magge ontmoeten... Ik ga om de veertien dagen naar me

kolonel in Arnhem en vanaf morgen om de week. We zijn het, tegen jou gezegd, met

elkaar eens. Hij heeft smartelijke benen en een klein pensioentje. Ik ben een

beleeskracht en ook niet onbemiddeld. Als we hutje bij mutje doen, ik en me kolonel,

zijn we geborgen en kan 'k eindelijk ook is me entree maken in de grote wereld! 'k

Heb alleen maar angst voor Gerrit! Die is instaat om mijn en me hele toekomst te

vermorzelen, als ie wat in het snotje krijgt...’

Kris verwisselde het slagzwaard voor de harpoen, plaatste zonder verdere scrupules

z'n moordschot: ‘Precies! Gerrit kan jou de das om doen; en vies ook!! Als ik per

ongeluk wat los zou laten, dan hangt hij je op aan de sterrehemel in de mysteriekamer!

Laten we nou is nuchter bekijken, hoe de zaken staan. Ik kan geen geld opnemen

zonder jouw goedkeuring en jij kan geen kolonel bemachtigen zonder mijn permissie.

Dat is nogal klontjes, he? Ik kan me wel voorstellen, dat jij de omgang met Gerrit

hartstikke beu bent. Ook ik ben niet verwaand op zo'n schoonvader. Wat dat betreft

varen we in het zelfde schuitje. Ik zie je liever met je krijgsman dan met je

voddenraper op m'n bruiloft. Binnenkort ga ik met Gonda naar het stadhuis. Ze komt

hier wel niet meer over de vloer, maar die pietluttige familieruzietjes, dat maak ik

wel weer in orde! Ik trouw met Gonda...’

‘M'n zegen heb je al’, onderbrak Riek gul.

‘Merci!’ bedankte Kris en voorspelde gevat: ‘Je zegen... En de rest komt ook. Als

je toestemt in de geldkwestie, dan verkassen we hier zo rap mogelijk en betrekken

een dubbel herenhuis op de deftigste stand. Ik krijg je dochter, jij je kolonel en Gerrit

de hond!... Nou?!’

‘Als 't allemaal zo, in goeie harmonie, kan gaan’, overwoog Riek fronsend, sloeg

steelsgewijs de rust en zelfverzekerdheid

van haar veinzenden deelgenoot gade en nam z'n bezonke oordeel en advies voor