‘D'r uiterlijk, ja, daar zitte we achterheen. Ik en d'r moeder.... 't Is d'r kapitaal, he?
Niettemin: het is en blijft te machtig voor mijn doen, meheer Sjarreles. Ik heb gedaan
wat ik kon om de verkering mogelijk te maken. En meer mag u van mijn niet verlange.
Wil u 't in aanmerking neme? 't Is ook door u, dat ik tot aan me nekhaar in de
verdrukking raakte. 'k Heb lang gezwegen en me in stilte uit de naad geploeterd. 't
Is heus geen happie om zo'n bekentenis te doen.... Affijn, ik ben geen bedelaar en u
een gentleman, mag 'k veronderstellen....’
‘Ach, weet u.... Mijnheer Rompel.... Als ik u op de een of andere manier van dienst
kan zijn, dan graag!’ ijverde Van Wielingen. Doch Stompie verwierp trots:
‘Nee! Dat mot u niet van me denke! Ik weet wel, dat u maar naar de bank hoeft
te lope.... Maar dat wordt niks! Dat zou gaan lijkene op omkoping en toestopperij.
Dat zou u niet in me kunne waardere.... Nee.... Ik verkwansel wel me hond maar niet
me dochter! Een eerbare vrijster wil wel bemind doch niet gekocht zijn. Het mot
liefde uit vrije beschikking blijven. Daar ben u het meest mee gebaat en ik niet
geschonden. En daarom ben 'k gekomme om me hond, te verkopen.... Een stuk van
me leve....
Ik hoop, dat u het naar waarde zel weten te schatte....’ ‘De hond bedoelt u?!’
‘Filax, ja!.... Koest, beest!.... U ziet: hij is stapel dol op z'n baas! Maar ik doe
afstand van mijn liefde om jullie te helpen. Jou en Gonda.... Als u me uit de brand
wil halen tegen vergoeding van tegenprestatie.... Nou dan.... Allebeneur....
‘Ik wil.... Ik zal.... Ongetwijfeld,’ wrong Charles. ‘Doch u begrijpt ook wel.... Ik
ben zelf geen baas. En pa.... eh.... Pa koopt geen honden! Hoeveel, dacht u, moet het
beest opbrengen?’
‘Hij heeft me dik honderd gulden gekost,’ loog Stompie, ontdaan over de bekentenis
van jongenheer Charles, gaf de moed evenwel niet op en voerde sluw: ‘Honderd....
Maar hij is veel en veel meer waard. Die prijs heb 'k voor 'm betaald bij de keus uit
het nest.... Och, wat helpt me dat allegaar als u niet eens van je pa over geld mag
beschikke?! Vertrouwt ie je soms niet, of hoe zit het nou eigenlijk?!’
‘Vertrouwen?!.... Natuurlijk wel, mijnheer Rompel!! Maar ik ben nog niet
afgestudeerd en heb zakgeld.... Over geld beschikken, dat gaat de zaak aan,’ vond
Charles met oprechte vanzelfsprekendheid, bleek niettemin overgevoelig voor de
korzelige teleurstelling, die Stompie liet blijken en haastte: ‘M'n zakgeld is niet
voldoende, dat begrijpt u zeker wel, mijnheer....’
‘Als je geen geld hebt, waarom loop ie dan de meisies na?!’ bestrafte deze
geprikkeld en verweet krassend met z'n haak en bonkend met z'n knuist: ‘Mooie
bak!!.... U maakt me dochter het hof en d'r kop in de war, brengt mijn en me vrouw
in de grootste beroerdigheid en kan nog geen hond kope om 't weer een beetje egaal
te maken!! Ik vraag toch niks voor niks!! Met twee, drie honderd gulden zou 'k gebaat
zijn. Afstand van me beest wil 'k doen.... Je mot er niet misselijk over denke....’
‘Twee honderd gulden!’ verwerkte jongeheer Van Wielingen onrustig, vroeg zich
af, of het niet z'n plicht was om de mensen, die door zijn toedoen in de knel raakten,
te helpen. Wat stak er voor kwaad in om geld, twee honderd gulden, te vragen....
Nee, niet aan pa!.... Die mocht niet eens weten, wat er gaande was! Gonda wist niet
beter of er waren geen moeilijkheden thuis. Het was misschien niet fair geweest om
het zo simpel voor te stellen. Een verloving met wat ma noemde: ‘Het schorumzootje’!
Goed! Tenslotte had ma niet alleen te beslissen en was pa veel makkelijker. En
als Gonda zich nu reeds beter ging kleden en huisvesten, straks toeschietelijker zou
worden en ja kon zeggen.... En als ma haar dan zien zou, stralend en in de puntjes....
Ach, en wat stak er voor kwaad in, om achter pa om geld te lenen?! Niet helemaal
correct.... Nee.... Maar, in zulke gevallen kon gerust wat verzwegen worden en moest
ieder z'n eigen weg gaan. Twee honderd gulden ergens opnemen.... Daar zou later
smakelijk om gelachen worden. En als Gonda toegaf, dat er op haar te rekenen viel....
‘Mijnheer Rompel, luister u eens.... Ik kan het vandaag niet meer in orde maken.
Schikt het u morgen?.... Vijf uur weer in dit café?’
‘Elke klok!’ gaf Stompie gretig terug, verschoof z'n klaartje en polste weer
wantrouwiger en met magere voldoening: ‘O, dus morgen? Twee honderd gulden?
En daar kan ik vast op gaan?.... Ik zit bar omhoog! Zal ik me beest maar meteen aan
u overdoen?’
‘De hond?!.... Nee, merci!.... U kunt hier morgen het geld ontvangen en de hond
thuislaten, mijnheer Rompel. Ik hoop alleen, dat u Gonda....’
‘U wordt de bruigom en is een gentleman, meheer Sjarreles!!!’
Hoofdstuk V
De ganse duur van het Woensdagse dijkie-om werd bedorven door de voorstellen
In document
Willem van Iependaal, De dans om de rinkelbom · dbnl
(pagina 79-82)