• No results found

Kostprijscompensatie en exploitatievarianten

Verdere toelichting SDE+

Stimulering duurzame energie is een subsidie om de opwek van duurzame energie te stimuleren.

Verschillende technieken komen in aanmerking voor de SDE+ subsidie; dit zijn wind-, water-, thermische- en vergistingsenergie. In het geval van de zonneboerderij wordt de focus gelegd op zonne-energie, specifiek PV-installaties. Om voor de subsidie in aanmerking te komen worden eisen gesteld. Onder andere dient er een grootverbruiksaansluiting te zijn of nieuw aangelegd te worden.

Een grootverbruik aansluiting is een netaansluiting groter dan 3x80 ampère. Verder dient de PV-installatie minimaal 15 kilowattpiek aan vermogen op te wekken. De SDE+ subsidie wordt tweemaal per jaar bepaald in een voorjaars en najaarsronde. Voor zowel de voorjaars- als de najaar

openstelling wordt het budget verdeeld over drie fases. De aanvrager mag zich inschrijven voor een bedrag dat binnen de fase valt. De toewijzing van de subsidie gebeurt op volgorde van binnenkomst van de aanvragen. Eerst wordt fase één opengesteld, daarna fase twee en daarna fase drie. Fase 1 gaat tot een fasebedrag van 9 cent per kilowattuur, fase 2 11 cent per kilowattuur en fase 3 tot 13 cent per kilowattuur. Het te ontvangen subsidietarief bedraagt het fasebedrag waarvoor is

ingeschreven, minus de basisenergieprijs. Voor de toewijzingen in de najaarsronde van 2017 bedroeg de basisenergieprijs 3,6 cent. De werkelijke vergoeding wordt jaarlijks gecorrigeerd door een

correctiebedrag op te tellen bij de basisenergieprijs. Dit bedrag is afhankelijk van de marktprijs in het jaar, en kan niet lager zijn dan de basisenergieprijs. De daadwerkelijke subsidie is na toewijzing dus afhankelijk van de jaarlijkse ontwikkeling van de basisenergieprijs (RVO Nederland, sd).

Het totale subsidiebedrag wat een bedrijf ontvangt aan het eind van het jaar wordt bepaald door het gecorrigeerde subsidietarief te vermenigvuldigen met het daadwerkelijk geproduceerde aantal kilowatturen. Om dit te verduidelijken hieronder een voorbeeld van hoe een subsidiebeschikking eruit kan zien, bij een inschrijving van 0,112 euro per kilowattuur.

Ingeschreven fasebedrag: 0,112 euro per kWh.

Basisenergieprijs: 0,036 euro per kWh.

Maximaal subsidietarief: 0,076 euro per kWh.

Het voorbeeld hierboven toont de maximale subsidievergoeding. De werkelijke vergoeding wordt jaarlijks bepaald aan de hand van het correctiebedrag. Dit correctiebedrag is afhankelijk van de marktprijs van stroom in dat jaar en kan niet lager zijn dan de basisenergieprijs.

Om in aanmerking te komen voor SDE+ subsidie dient een grootverbruiksaansluiting te zijn die groter is dan 3x80 ampère. Daarom wordt onderscheid gemaakt tussen SDE+ achter de meter en SDE+ met invoeding op net. Achter de meter houdt in dat een PV-installatie wordt gerealiseerd op een

bestaande aansluiting. Met invoeding op het net wordt bedoeld dat een grootverbruikersaansluiting dient te worden aangelegd. Een bestaande aansluiting is het meest rendabel, omdat dan geen investering voor een aansluiting hoeft te worden gedaan.

Financieringsmogelijkheden Groene lening

Omdat bij zonne-energieprojecten grote investeringen gemoeid zijn, is bij bedrijven vrijwel altijd behoefte aan externe financiering. Bij het investeren in duurzame energie kan gebruik worden gemaakt van een groenfinanciering. Dit is een speciaal soort lening waarbij tegen een heel laag rentetarief kan worden geleend, bekend als de groene lening. Groenfinanciering kan geregeld

60 worden bij banken, maar soms bij lokale of regionale fondsen. Zij bepalen uiteindelijk de

voorwaarden van de lening, omdat het risico bij ieder bedrijf anders is. Vereisten zijn een minimale investering van 25.000 euro en een maximale looptijd van 10 jaar (Sun-Solar, 2017). Bedrijven kunnen bij een groene lening tegen een lager tarief lenen, omdat het geld afkomstig is van beleggers.

Deze beleggers gaan akkoord met een lager rentepercentage, omdat zij fiscale voordelen kunnen genieten door deze duurzame investeringen. Dit uit zich in een gedeeltelijke vrijstelling van vermogensrendement heffing. Om een groene lening te krijgen dient eerst een groenverklaring te worden aangevraagd bij een erkende bank of groenfonds, bijvoorbeeld Rabobank of ABN-Amro. Die regelen vervolgens de aanvraag bij Agentschap-NL. Het voordeel van een groene lening is dat tegen een lagere rente geleend kan worden dan bij een gangbare bedrijfsfinanciering (Sun-Solar, 2017).

Lease

Naast het afsluiten van een lening, is het mogelijk om de PV-installatie te financieren door middel van lease. Er zijn meerdere vormen van lease mogelijk, maar de bekendste zijn financial lease, met andere woorden huur-koopconstructie, en operational lease. Exploitanten van PV-installaties bieden soms financial lease aan. Daarbij wordt de afsluiter direct eigenaar van de installatie en komt deze meteen op de balans te staan. Omdat de eigenaar van het dak direct eigenaar wordt van de

installatie, is het risico en het onderhoud voor de klant. In de volksmond wordt dit koop op afbetaling genoemd. De populairdere leaseconstructie is operational lease, ook wel de ontzorg-variant

genoemd. Het grootste verschil met financial lease is dat de meeste exploitatierisico’s worden overgenomen door de leasemaatschappij. De SDE+ subsidie wordt overgedragen aan de verstrekker van de leaseconstructie. Deze partij blijft dan zowel juridisch als economisch eigenaar van de installatie. Ook het onderhoud en de vervanging van de omvormers blijven dan de

verantwoordelijkheid van de derde partij. Na afloop van het leasecontract neemt de gebruiker de installatie over, tegen de van tevoren afgesproken restwaardesom. De installatie kan vaak nog een heel aantal jaren worden gebruikt (Lokale Energie Voorwaarts).

Er zijn zelfs leaseconstructies waarbij de sanering van asbest en het plaatsen van een nieuw dak wordt meegenomen in het leasecontract voor zonnepanelen. Het bedrijf Kingspan in Tiel biedt een constructie aan waarbij zij het asbest verwijderen, een nieuw geïsoleerd dak plaatsen en daar vervolgens zonnepanelen bovenop leggen. De totale kosten hiervan worden vervolgens in een leaseconstructie verwerkt, die in een periode van vijf tot vijftien jaar worden terugbetaald. De SDE+

subsidie, de energieopbrengst en de besparing worden vervolgens gebruikt om het leasen te bekostigen. Na afloop van het leasecontract zijn het dak en de PV-installatie dan van de agrariër. Op die manier kan de zon helpen om het asbest te saneren, en betaalt ze mee aan het nieuwe dak (Nieuwe Oogst, 2017).

Montagemateriaal

Op een schuin dak worden panelen bevestigd op rails. Op een plat dak kan gebruik worden gemaakt van een stellage om het paneel in te bevestigen. De stellages worden zo geplaatst dat de panelen in een hoek van 36 graden liggen, waardoor zoninval optimaal is. Afhankelijk van de stellage worden bevestigingsmaterialen of gewichten gebruikt om de panelen op het dak te houden of wordt de stellage aan de dakconstructie bevestigd.

Bliksem- en overspanning beveiliging

Wegens veiligheidsredenen is het verplicht een bliksem en overspanning beveiliging aan te brengen.

Deze beveiliging bestaat uit twee delen, namelijk een extern en interne deel. De externe beveiliging

61 vangt de bliksem op en leidt deze naar de aarde. De interne beveiliging is in de vorm van een

overspanningsbeveiliging in de omvormer aangebracht (TLC aardingsystemen en bliksembeveiliging, sd).

Bekabeling en connectoren

Afhankelijk van de gekozen omvormer zal een substantieel aantal kabels en connectoren per zonnepaneel nodig zijn. De kabels dienen een voldoende dikke kern te hebben om energieverlies te voorkomen en dienen netjes weggewerkt te worden door middel van kabelgoten. Het is van belang dat de kabels bestand zijn tegen fluctuerende temperaturen, omdat door de spanning de kabels warm kunnen worden.

Monitoring

Om de levering en terug levering van stroom te monitoren dient een monitoringsysteem worden aangeschaft. Dit systeem meet hoeveel stroom wordt opgewekt en hoeveel stroom wordt gebruikt.

Met een slim meetsysteem kan de prestatie per zonnepaneel worden gemeten, ingeval van afwijking wordt dit gemeld en kan een defect snel worden opgespoord zodat er minimaal energieverlies is.

Installatie en arbeid

De verhouding materiaal- en installatiekosten zijn ongeveer 80 procent materiaalkosten en 20 procent installatiekosten. Er kan worden bespaard door zelf een deel van het werk te doen van de installateur.

62