• No results found

4. Het beeld van het menselijk lichaam in Vondels stadhuisgedicht

4.1. Het klassieke bouwen

Het stadhuis is ontworpen door Jacob van Campen in de Hollands classicistische stijl. Dit hield in dat door middel van de rijkdom van het ornament en het ideaal van harmonische proporties een absolute schoonheid bereikt kon worden.85 Dit idee was niet nieuw: de klassieken hadden al eeuwen volgens dit principe gebouwd. Van Campens ideeën steunden min of meer direct op de Decem Libri de Architectura van de Romeinse architect Marcus Vitruvius Pollo, het enige overgebleven geschreven werk over architectuur uit de Oudheid.86

84 Spies 1979; Albrecht e.a. 1982.

85 Huisken, Ottenheym, Schwartz (red) 1995, p. 155 86

Vitruvius/Rowland 1999, p. 1; De Architectura bestaat uit tien boeken, vermoedelijk geschreven tussen 30 en 20 voor Christus, gedurende de regeerperiode van keizer Augustus. De tien delen gaan voornamelijk over de stad Rome zelf, een enkele keer wordt gesproken over de regio Campanië. Over het leven van Vitruvius zelf is weinig bekend, behalve dan wat hij zelf erover schreef in zijn werk. Hij was in dienst van het Romeinse leger en is daarnaast betrokken geweest bij de bouw van een basilica in het huidige Fano in 19 voor Christus.

66

Het belangrijkste onderdeel van de tien boeken betreft het derde deel, waarin Vitruvius uitleg geeft over proporties. Om tot een perfect gebouw te komen moeten de verhoudingen van het menselijk lichaam gevolgd worden; symmetrie is daarbij onmisbaar. De natuur heeft het menselijk lichaam zo ontworpen dat elk lichaamsonderdeel met elkaar in verhouding is. Het lichaam past in een cirkel of vierkant, waarbij de navel het middelpunt is. Met dit gegeven heeft Vitruvius een lijst met verhoudingen opgesteld die in de bouwkunst moesten worden nagestreefd.87

In de vroege vijftiende eeuw werd De Architectura in een Zwitsers klooster herontdekt, waardoor de klassieke architectuur weer in de belangstelling kwam te staan. Leon Battista Alberti begon in 1440 zijn De re aedificatoria. Oorspronkelijk was de intentie commentaar te leveren op het werk van Vitruvius, maar uiteindelijk werd het een volledige architectuurleer.88 Alberti was zeer geïnteresseerd in Vitruvius' ideeën betreffende proportie en symmetrie, en onderzocht klassieke gebouwen hierop en paste dit toe in de eigentijdse architectuur. Het menselijk lichaam gold wederom als uitgangspunt.89

“(...)first we observed that the building is a form of body, which like any other consists of lineaments and matter (...)”90

Vitruvius had in zijn Architectura al uitgelegd dat de afmetingen van die bouwwerken afgeleid waren van onderdelen van het lichaam, namelijk de vinger (duim), palm, voet en el. Voor de Romeinse voet of pes is echter nog steeds geen definitieve lengte. Alberti had ook te maken met deze moeilijkheidsgraad en merkte daarnaast op dat erin Vitruvius' beschrijvingen van gebouwen variaties zaten. Daarom stelde hij een aantal lichamelijke maten op door deze te vergelijken met de fysieke dimensies van de bouwwerken.91

Ook na Alberti bleven architecten zich bezig houden met de klassieke architectuur,

De indeling van de tien boeken is als volgt: 1) Stadsplanning, architectuur of civiele techniek in het algemeen, en de vereiste kwalificaties van een architect of, moderner, van een civiel ingenieur. 2)

Bouwmaterialen. 3)Tempels en de orden van de architectuur. 4) Voortzetting van boek drie. 5) Burgerlijke gebouwen. 6) Woonhuizen. 7) Plaveisels en decoratief pleisterwerk. 8) Watervoorziening en aquaducten. 9) Wetenschappen die de architectuur beïnvloeden - geometrie, metingen, astronomie, zonnewijzer. 10) Gebruik en constructie van machines - Romeinse belegeringswapens, watermolens, drainagemachines, Romeinse technologie, hijsen, pneumatiek. Zie voor de vertaling van het werk onder andere: Vitruvius, Ten Books on Architecture. Translated by Ingrid D. Rowland. Camebridge University Press 1999 en een digitale versie via de website http://www.vitruvius.be/boek3h1.htm

87

Vitriuvius 3.1.1-3.1.3. Geraadpleegd via http://www.vitruvius.be/boek3h1.htm

88 Tavernor 1998, p. 15, 16 89 Ibidem p. 40, 41

90 Citaat van Alberti overgenomen uit Tavernor 1998, p. 7 91

Ibidem p. 41

67

zoals Andrea Palladio die de I Quattro dell'Architettura in 1570 werd gepubliceerd.92 De

Quattro Libri bestaat uit vier delen: de fundamenten van de architectuur en orders, huiselijke

ontwerpen, publieke en stedelijke ontwerpen en technieken, en tot slot tempels. Het werk was voor zowel amateurs als architecten bedoeld die meer geïnteresseerd waren in bouwen dan theorie. Palladio beoogde ook de antieke architectuur begrijpelijk te maken in plaats van verder uitbreiden. Hij legde de conflicten tussen Vitruviaanse regels en de daadwerkelijke gebouwen uit en de verschillen in praktijk van de eigenlijke gebouwen, waarbij hij zich baseerde op zijn afbeeldingen om zo de metingen en proporties te verduidelijken.93 Bij Palladio stonden functionaliteit, structuraliteit en ethetiek centraal: al deze factoren moesten verbonden worden om tot een goed gebouw te komen.94

“Beauty will result from a beautiful form, as from the correspondence of the whole or the parts and of the parts among themselves and of the parts to the whole, given that buildings should appear on entire and well finished body, in which one part corresponds to another and all the parts are necessary to that which one wants to make.”95

De natuur gebruikte hij als uitgangspunt, zo ook het menselijk lichaam, dat hij gebruikte in geïntegreerde systemen die plattegrond en opstand, en interieur en exterieur met elkaar verbonden. Dit in tegenstelling tot Alberti, die ontwierp door middel van toevoeging.96

Voor Jacob van Campen was ook de studie van Vincenzo Scamozzi (1548-1616) uit 1615 een belangrijke bron. Net als zijn meester Palladio schreef Scamozzi een architectuurtraktaat. Hij was daarmee de laatste architect die een traktaat schreef waarin architectuur gezien werd als een universele wetenschap. Scamozzi bewonderde Palladio als architect, maar vond dat zijn architectuurtheorie tekort schoot en niet consequent genoeg was. Het werk zou oorspronkelijk uit tien boeken gaan bestaan, evenals bij Vitruvius, maar Scamozzi heeft zijn trakaat echter nooit kunnen afronden, doordat hij vroegtijdig overleed.97 Uiteindelijk zijn er slechts zes gepubliceerd. De natuur was een belangrijke inspiratiebron voor Scamozzi, omdat deze nooit tekort schiet en altijd het beste kiest.98 Daarbij was ook het

92 Palladio I Quattro dell'architettura, 1570 93 Ackermann 1966, p. 19-29

94

Burns 1975, p 206

95 Quattro Libri I, p. 6, overgenomen uit Burns 1975, p. 218 96 Ackermann 1966, p. 167

97 Ottenheym, Scheepmaker, Vroom 2003, p. 12. 98

Dicke, Ottenheym, Vroom 2008, p.49

68

menselijk lichaam van belang in de architectuur, want het construeren van een gebouw is 'niets anders dan de constructie van een kunstmatig lichaam dat volmaakt van vorm is en waaraan geen enkel onderdeel ontbreekt dat bij een perfect lichaam behoort'.99 Het 'lichaam' moest symmetrisch worden opgebouwd. De deur vergelijkt hij met de mond van het lichaam, omdat daar iedereen door naar binnen gaat, net zoals voedsel bij mensen door de mond het lichaam in gaat. Daarbij moeten de ramen als ogen gezien worden, is de centrale zaal het hart van het gebouw, zijn de gangen de aderen en is de keuken tot slot vergeleken met de maag.100 Niet enkel moest het gebouw als lichaam worden ingericht, het diende ook volgens de menselijke proporties gebouwd te worden en moest er rekening met een bepaalde hiërarchie gehouden worden.101

Van Campen was goed op de hoogte van de werken van bovengenoemde architecten. In zijn werk komt de leer van de klassieke bouwkunst op drie manieren tot uitdrukking. Ten eerste paste hij de classicistische zuil- en pilasterorde correct toe. Deze was hiërarchisch geordend en Van Campen hield de orde van Scamozzi aan, namelijk Toscaans, Dorisch, Ionisch, Composiet en Corintisch. Een tweede kenmerk van Van Campens classicistisch bouwen is de proportionering van het gebouw. Palladio geeft als zeven mooiste plattegrondvormen de cirkel, het vierkant en de rechthoeken met een verhouding van 2:3, 3:4, 3:5, 1:2 en 1:√2.102

Zo is de plattegrond van het stadhuis rechthoekig, en ook de verhoudingen van het gebouw waren naar klassiek voorbeeld. Het ornament werd daarna eventueel nog toegepast om de innerlijke schoonheid, namelijk de maatvoering van de architectuur, voor het oog beter afleesbaar te maken. Tenslotte baseerde Van Campen ook de eigenlijke vorm van het gebouw op classicistische ideeën. Traditionele vormen werden waar mogelijk vervangen door een versie die op antieke gebouwen is gebaseerd. Deze vormen die door Vitruvius en de Italiaanse navolgers bekend waren, werden zoveel mogelijk opnieuw in gebruik genomen. Zo werd de klassieke triomfboog gebruikt als stadspoort, het theater werd een schouwburg, de Romeinse villa werd een Hollandse buitenplaats en het Romeinse senatorenpaleis werd getransformeerd tot stadhuis.103 Dit laatste wordt ondersteund door de theorie van Terwen, die zien dat de stadhuisplattegrond gebaseerd is op de reconstructie van het Romeinse woonhuis, zoals beschreven is door Vitruvius, Palladio en Scamozzi.104 De plattegrond van het stadhuis wordt bepaald door de twee binnenplaatsen aan de centraal gelegen Burgerzaal. Van Campen

99 Ottenheym, Scheepmaker, Vroom 2003, p. 40 100

Ibidem p. 187-189

101 Dicke, Ottenheym, Vroom 2008, p. 112

102 Huisken, Ottenheym, Schwartz (red) 1995, p. 193, 194 103 Ibidem p. 157

104

Terwen 1969, p. 123-125

69

zou de plattegrond gebaseerd hebben op de beschrijving van het Romeinse stadspaleis van Vitruvius en de interpretatie daarvan door Scamozzi.105 Het klassieke Romeinse forum kende volgens Vitruvius onder andere een curia (senaatsgebouw), basilica (rechtszaal), munt en een gevangenis. Deze gebouwen waren allen gegroepeerd in een pleinvormige aanleg.106 Het stadhuis van Van Campen is een samenvoegsel van al deze gebouwen. Het ontwerp van de Burgerzaal is gespiegeld naar de Romeinse basilica, zoals Vitruvius deze weergaf. Zo stelde Vitruvius dat de lengte-breedteverhouding mocht variëren tussen 1:2 en 1:3. De zaal meet 60 bij 120 voet, en paste daarbij binnen het klassieke model. Niet alles klopt echter, zo missen de zijbeuken en apsis. Voor de decoratie bestudeerde Van Campen waarschijnlijk Vitruvius' en Scamozzi's beschrijvingen van de oecus egypticus, een soort Romeinse feestzaal. Zo bevatte Van Campens ontwerp een opeenstapeling van twee Corintische orden en een tongewelfoverdekking. De overige onderdelen van het gebouw kennen geen duidelijke klassieke inspiratie, maar zijn wel gedecoreerd met klassieke elementen.107