• No results found

3. Weergave praktijkonderzoek binnen de Pniëlkerk

3.4 Kennis of ervaring/cognitie of affectie

Geloven als leerproces laat in de kerkgeschiedenis zien dat het verstand en de wil belangrijke aspecten zijn; cognitie en affectie. Deze twee aspecten komen we ook tegen in het gewone leven van alle dag. Cognitie heeft betrekking op het verstand en het kennen. Emoties of het gevoelsmatige kennen noemen we affectieve kennis. Het gewone leren en het leren in geloof zijn twee verschillende kanten van de medaille. Het een kan niet zonder het andere. Bij geloof zijn verstand, wil en gevoel betrokken. Geloof is daarom niet te splitsen in afzonderlijke factoren. Alsof je met je kennis alleen kunt geloven of alleen met je gevoel zou kunnen geloven. Kennis is nodig om te gaan geloven. Maar ook om het geloof te vernieuwen en te verfrissen. In de christelijke gemeente is kennis een belangrijk onderwerp. De gemeente gebruikt hier diverse gereedschappen voor om het kennisniveau te verhogen.

Catechisatie, prediking, maar ook het christelijke onderwijs met de godsdienstdocent hoort daar een rol bij te spelen. Opvallend in het interview is het feit dat vrijwel alle tien de jongeren de huidige catechisatielessen bekritiseren. Met uitzondering van de belijdeniscatechese noemen ze een aantal redenen op.

“De catechese heeft niets bijgedragen. Het is weinig leerzaam. Het zou meer persoonlijk gemaakt

moeten worden. Ik heb liever een gezagdrager. Iemand die een monoloog houdt. Het is ook lastig dat de groep gedifferentieerd is qua niveau. Dit maakt dat er niet altijd goede gesprekken gevoerd worden”.

“Het niveauverschil op catechese is lastig. Aan catechisatie heb ik niet veel gehad. Je blijft hangen in

dingen die je al weet. Je komt niet echt verder. Ik erger me vaak aan dingen en opvattingen. Alles uit je hoofd leren werkt bij mij niet”.

“Er wordt op catechisatie geleerd dat feiten belangrijk zijn. Mij remt dat juist. Ik vind het onnodig te weten wat de precieze jaartallen zijn of de juiste volgorde van de bijbelboeken. Ik wil bijbelverhalen vertellen. Wat past bij God? Wat zijn eigenschappen van God? Ik wil graag over actuele onderwerpen horen”.

“De gespreksleiders doen hun best op catechisatie. Maar het komt niet uit de verf. Wat wel goed werkt, zijn persoonlijke verhalen van mensen/leiders. De leiders op catechisatie moeten iets van zichzelf laten zien. Ze moeten verhalen vertellen die aanspreken. Het systeem van catechese op zich is niet echt goed. Er is veel pestgedrag. Dat ligt natuurlijk ook aan de leeftijd en het gedrag, waardoor het systeem niet echt uit de verf komt”.

“Al met al heb ik niets geleerd op catechese en JV. Ik heb de wisseling van methode meegemaakt. Ik vond de eerste methode veel beter. De mentoren zijn onbekwaam. Ik mis het gezag van een dominee. Ik ben daarom ook naar een andere catechesegroep gegaan. Ik bereidde me thuis voor, met als gevolg dat ik niets nieuws meer leerde tijdens de les. Ik ben het ook een keer oneens geweest met antwoorden op mijn vraag. Ik heb ook echter geen interesse in de vragen die gesteld worden. Een toets laat het lage niveau zien van de catechese. Huiswerk zou daarom beter zijn. Ik wil namelijk graag leren. Ik heb behoefte om te weten hoe mijn kerk in elkaar steekt”.

“Ik ben kritisch. Mentoraat in de catechese is niet goed. De oude manier van monoloog met vragen naar de predikant was veel beter. Want kennis vind ik op zich wel belangrijk. Nu is er alleen gepraat dat niet op gang komt. Het algemene gedeelte met de dominee gaat redelijk, maar je mist weer aansluiting in de groepjes. De oude methode is echt veel beter. De belijdeniscatechisatie is op de oude manier. Dat zou voor de andere catechisatie ook moeten. Er moet volgens mij meer kennis overgedragen worden. Nu gaan mensen naar de belijdeniscatechese om kennis op te doen. Je leert op de belijdeniscatechisatie meer over datgene wat in de Bijbel staat”.

“Sinds de invoering van mentoraat vind ik de catechisatie niet zo goed meer. De dominee moet gezagdrager zijn en kennis doorgeven. Hij moet ook gemakkelijk aanspreekbaar zijn. Nu is er een hoge drempel omdat de dominee altijd met leiders staat te praten. De gewone catechisatie is verplicht. Bij de belijdeniscatechisatie doe je zelf een bewuste keuze. Je bent dan automatisch gemotiveerd. Niveau mentor kan beter. De dominee weet meer dan de mentor”.

“De niveauverschillen zorgen ervoor dat er nog steeds veel geklierd wordt. Het verschil in leeftijd is ook een probleem. Als je jong bent, ben je gewoon niet met de dingen van het geloof bezig.

Voorbeeldfiguren zijn noodzakelijk. De structuur van de catechese is op zich goed, maar de mentoren functioneren over het algemeen niet echt goed, terwijl ze wel hun best doen”.

“Catechisatie heeft een remmende factor op mijn geloofsontwikkeling. Op zich is het opdoen van kennis goed en noodzakelijk. Maar de gesprekken met mentoren kunnen worden verbeterd. Er hangt een sfeer dat iedereen moet. Het is min of meer opgedrongen. Je gaat, maar het werkt niet echt. Mentoren die gunnend de stof aanbieden zijn fijn, maar soms werkt dan het groepje niet goed. Ongemotiveerd! Catechese op de oude manier is volgens mij veel beter. Dan wordt er kennis opgebouwd. Mentoren zijn te soft en willen een gesprekje voeren. Ik heb meer behoefte aan kennis. Soms leer je wel wat”.

“Ik heb niet zo veel aan catechisatie gehad. Ik was een vroegbloeier. De verhalen kende ik allemaal al. Het invoeren van toetsen vond ik jammer. Het gaat dan allemaal over kennis en niet over geloof. Het moet verder gaan. Bij belijdenis catechisatie zie je een differentiatie. Het niveau ging vaker dieper waardoor ik dingen hoorde die ik nog niet wist. Ik vind zelf het verschil tussen VWO-VMBO geen probleem”.

Het opdoen en verwerken van kennis en het opdoen van geloofservaringen gebeurt in een bepaalde verhouding. Bij alle jongeren gebeurt dit in mijn onderzoek in dezelfde verhouding.

“Het geloofsproces is 50% kennis en 50% gevoel of ervaring. Het een kan niet zonder het ander. Ik vind inspirerende voorbeelden heel erg belangrijk. Mensen die laten zien wat geloven is, roepen bij mij herkenning op. De kennis die ik heb van de bijbel of van de geschiedenis gebruik ik om mijn geloof verder uit te bouwen en te groeien in geloof”.

Iedereen ervaart en leert op een andere manier. Ook in de christelijke gemeente is er sprake van een grote mate van verscheidenheid.

“Ik ben een bèta. Ik beredeneer alles. Ik kan niet zozeer uit de voeten met abstracte vormen van geloven. De wetenschap dat God er is en ik niet zonder Hem kan is belangrijk, maar is niet zozeer een gevoel. Ik weet dat het zo is, met mijn verstand. Met mijn gevoel kan ik dan niet zoveel. Kennis is voor mij erg belangrijk. Ik vind dat ik te weinig kennis bezit over dogma’s en de leer van de kerk. Ik heb deze kennis niet zozeer voor mijn geloof nodig. Maar je hebt wel kennis nodig over de kerk waar je in zit. Bijbelkennis heb ik op de basisschool veel opgedaan”.

“Voor mij is een persoonlijke relatie met God erg belangrijk. De kennis is ook erg belangrijk voor me. Bij mij is het 100% relatie en de kennis komt daarna vanzelf. Emoties zijn niet doorslaggevend voor me. Ik laat niet snel iets van emoties afhangen.

De kennis heb ik opgedaan op de basisschool en in de kerk. De ervaring van geloven is voor mij erg belangrijk. Mijn gevoelens onderstrepen dan de ervaring. Ik mag steeds verder bouwen op mijn bestaande kennis.

“Ik vind het vooral fijn om te leren van de voorbeeldfiguren in de Bijbel en om anderen over hen te vertellen. Verhalen leren mij vertrouwen dat ik ook door mag geven.”

“Het is bij mij 50% kennis en 50% emotie. Kennis is voor mij een vorm van feiten opdoen en beredenerend tot een antwoord komen. Begripskennis probeer ik op te doen door te luisteren en te praten”.

“Kennis en ervaring lopen ook door elkaar heen. Ik lees soms iets in de Bijbel of er gebeuren dingen om me heen, waardoor ik voel dat God er is. Of een gebed dat wordt verhoord. Muziek is een belangrijk aspect. Vooral de teksten spreken me aan. Wat die mensen zelf hebben meegemaakt, herken ik. Ik identificeer me met hen. Muziek brengt me dichter bij God. En dan vooral de tekst. In de kerk gebeurt dit niet. Muziek zorgt er wel voor dat God dichtbij komt. Verstand en de muziek samen helpen me”.

“Ik heb geen feitenkennis. Ik lees natuurlijk wel de bijbel. Maar ook boeken van Max Lucado. Het is bij mij 50% praktijk en 50% ervaringgericht”. Ik heb nooit veel kennis opgedaan op school. Ik zou dit wel erg graag willen krijgen. De bijbelkennis ontbreekt bij mij. Ik wil op verhalen kunnen