• No results found

Kansen en knelpunten voor de instandhoudingsdoelstellingen

In document Natura 2000 Beheerplan 24. Witterveld (pagina 68-72)

In deze paragraaf wordt aangeven wat de belangrijkste knelpunten zijn voor

realisatie van de instandhoudingsdoelen. Welke oorzaken zijn er aan te wijzen die de realisatie van de instandhoudingsdoelen in gevaar brengen? Ook wordt aangegeven welke mogelijkheden (kansen) er zijn om de knelpunten op te lossen en zodoende de instandhoudingsdoelen te kunnen realiseren. Bij onderstaande beschrijving worden de habitattypen met vergelijkbare ecologische vereisten gezamenlijk besproken. De exacte locaties van maatregelen en de planning (waar en wanneer?) wordt behandeld in hoofdstuk 7.

3.8.1 Habitattypen

Vochtige heide van hogere zandgronden (H4010A)

Huidig areaal en doel

Een gedeelte van de aanwezige vochtige heidevegetatie bevindt zich op veengrond en maakt daarom deel uit van het habitattype ‘herstellend hoogveen’ (H7120). Code Habitattype Actueel oppervak Doelstelling

Oppervlak Kwaliteit

H4030 Vochtige heiden 0,6 ha = =

Knelpunten

De voornaamste problemen voor de ontwikkelingsmogelijkheden van de vochtige heide vormen de verdroging en de overmaat stikstof vanuit het verleden. In 2014 liggen de depositiewaarden op het niveau van de kritische depositiewaarde voor vochtige heide. In de periode tot 2030 wordt een verdere daling voorspeld (zie hoofdstuk 5). Een knelpunt ten aanzien van stikstof wordt dan ook niet voorzien. Lokaal (NW-kant) is door het graven van greppels de voormalige vochtige heide overgegaan in droge heide, waardoor de aanwezigheid van vochtige heide is beperkt tot de lager gelegen delen, waardoor hier een mozaïek is ontstaan van droge en vochtige heide.

Kansen

De huidige trend van verdere vernatting en vermindering van de stikstofbelasting leidt tot verbetering van de situatie voor vochtige heide. Voortzetting van het huidige beheer inclusief het verwijderen van opslag zorgen ervoor dat de negatief werkende effecten van vermesting en verdroging worden tegengegaan waardoor de vochtige heide zich in zijn huidige areaal kan blijven handhaven. Omdat dit

habitattype als het ware meelift op maatregelen die voor andere habitattypen worden genomen (met name de hoogveenhabitattypen) is zelfs enige uitbreiding van oppervlak en kwaliteit te verwachten.

Droge heide (H4030)

Huidig areaal en doel

Code Habitattype Actueel oppervak Doelstelling Oppervlak Kwaliteit

H4030 Droge heiden 51 ha = =

Knelpunten

Het belangrijkste knelpunt voor dit habitattype is vermesting en verzuring als gevolg van de hoge atmosferische depositie. Het huidige niveau van atmosferische

depositie is hoger dan de kritische depositiewaarde (KDW) van droge heide waardoor de kwaliteit en het areaal ervan onder druk staan, vooral door vergrassing. Door het te hoge niveau van de atmosferische depositie dient een relatief intensief beheer (verschraling) plaats te vinden waardoor de kwaliteit en het oppervlak van de heiden in stand kan worden gehouden. Door verdergaande

vernatting kan een deel van de droge heide overgaan naar het habitattype natte heide (H4010). Geredeneerd vanuit het hele gebied is dit echter een gewenste ontwikkeling.

Kansen

Met behulp van heidebeheer in de vorm van begrazing kan het habitattype in omvang en kwaliteit in stand worden gehouden. Lokaal kan door bijvoorbeeld kleinschalig plaggen de kwaliteit van het habitattype worden vergroot. Vanuit de PAS wordt ondermeer ingezet op generieke maatregelen waardoor de atmosferische depositie verder zal afnemen (zie hoofdstuk 5). Door de daling zal in de toekomst de overschrijding minder groot worden, de vermesting afnemen waardoor het

heidebeheer minder intensief hoeft plaats te vinden. Hierdoor zal de kwaliteit van de habitattypen toe kunnen nemen. Dit geldt vooral voor de lange termijn.

Actieve hoogvenen hoogveenlandschap (H7110A & H7110B)

Huidig areaal en doel

Het habitattype H7110B Actief hoogveen (veentjes) komt in het Witterveld niet voor. Het is ook niet waarschijnlijk dat het habitattype zich in de toekomst in het Witterveld zal ontwikkelen. Dit omdat vennen waar zich eventueel actief hoogveen

Code Habitattype Actueel oppervak Doelstelling

Oppervlak Kwaliteit H7110A Actieve hoogvenen (landschap) 3.1 ha > >

kan ontwikkelen, binnen het habitattype ‘herstellend hoogveen’ liggen en om die reden niet als ‘zelfstandig’ habitattype betiteld kunnen worden.

Knelpunten

Hoogveensystemen zijn afhankelijk van een constant hoge waterstand met weinig fluctuaties in combinatie met een voedselarm milieu. Door de geringe omvang van het voor hoogveen geschikte gebied blijft de ontwikkeling van actief hoogveen kwetsbaar voor zowel verdroging als voor een te hoge waterstand. De

stikstofbelasting voor hoogveen is op dit moment nog veel te hoog met waarden van drie tot vier keer de kritische depositiewaarde (zie hoofdstuk 5). Hierdoor blijft het onzeker of zich op een duurzame wijze actief hoogveen kan ontwikkelen. De kans dat de kwaliteit van het actieve hoogveen niet optimaal zal zijn is dan ook groot. Dit gegeven maakt de toekomstige ontwikkeling onzeker, al lijkt de depositie geleidelijk af te nemen.

Een ander knelpunt betreft het risico dat er te snel en te veel vernat wordt.

Hoogvenen zijn vooral gebaat bij een jaarrond stabiele waterstand. Te hoge standen kunnen het hoogveen ‘verzuipen’, te lage standen leiden tot ‘verdroging’. Met het opnemen van water of met inklinken kan actief hoogveen enigszins meegaan met kleine veranderingen in de waterstanden maar wanneer het waterpeil sneller stijgt dan de aangroei van veen kan bijhouden dan kan het veen letterlijk verdrinken. Kansen

Momenteel lijkt het actieve hoogveen op landschapsschaal (H7110A) zich positief te ontwikkelen. Het verder doorwerken van de al uitgevoerde vernattingsmaatregelen en het uitvoeren van beperkte aanvullende maatregelen om het gebied verder te vernatten leiden tot een groter oppervlak (herstellend) hoogveen waar de

hydrologische condities voor revitalisatie aanwezig zijn. Het voorkomen van actief hoogveen in hoogveentjes is beperkt tot de pingoruïne tussen het Hoedveen en het Witterveld. Hier is sprake van enige opslag van berken. Door het verwijderen van deze opslag kan de op zich goede kwaliteit van dit habitattype nog verbeterd worden.

Herstellende hoogvenen (H7120)

Huidig areaal en doel

Code Habitattype Actueel oppervak Doelstelling Oppervlak Kwaliteit H4030 Herstellend hoogveen 279 ha =/< >

Knelpunten

De hydrologische omstandigheden die nodig zijn om het herstel van hoogveen mogelijk te maken, lijken vooralsnog te ontbreken voor het grootste gedeelte van het oppervlak. De periodieke fluctuaties in de grondwaterstanden zijn momenteel nog te groot om herstel naar een actief actrotelm op grote schaal mogelijk te maken (zie figuren 3.6 en 3.7). De resultaten van de recent uitgevoerde maatregelen zijn vooralsnog niet terug te vinden in de gegevens uit de peilbuizen (Leeraar & Jager, 2012).

Het habitattype herstellend hoogveen bevat momenteel ook andere waardevolle habitattypen die zeker behouden moeten blijven (met name de hoogveenbossen in de overgangszone naar het beekdal). Hier kan beheer gericht op het herstellen van

actief hoogveen strijdig zijn met het handhaven van het zeer waardevolle hoogveenbos.

Kansen

Het is aannemelijk dat hydrologische maatregelen in een (voormalig) hoogveensysteem enige tijd nodig hebben voordat zij doorwerken in de

waterstanden. Lokaal, en dan met name in de lagere delen en de veenputten is al enige aanzet tot hoogveenvorming aanwezig. Daarnaast zijn nog andere

maatregelen te bedenken die leiden tot het beter vasthouden van water en het verhogen van de waterpeilen. Dit vergt echter een zorgvuldige, op ecohydrologisch onderzoek gefundeerde afweging, omdat voorkomen moet worden dat te snelle vernatting leidt tot het verdrinken van bestaand actief hoogveen. Het aspect verdroging zal dus minder een rol spelen. Afname van de stikstofdepositie leidt tot enigszins betere mogelijkheden voor hoogveenvegetaties, al moet daarbij

opgemerkt worden dat de afname beperkt is en niet leidt tot waarden die in de buurt van de KDW voor dit habitattype komen.

Hoogveenbossen (H91D0)

Huidig areaal en doel

Code Habitattype Actueel oppervak Doelstelling Oppervlak Kwaliteit

H91D0 Hoogveenbos 2,0 ha = >

Naast het opgevoerde oppervlak hoogveenbossen, bevindt zich binnen het habitattype herstellend hoogveen (H7120) ook nog een aanzienlijke hoeveelheid hoogveenbos.

Knelpunten

Het kwalitatief beste hoogveenbos bevindt zich binnen het habitattype herstellend hoogveen (H7120). De buiten het herstellend hoogveen gelegen bossen zijn kwalitatief van mindere kwaliteit en door hun geringe omvang kwetsbaar voor verdroging. Te hoge stikstofniveaus leiden tot verhoging van de groeisnelheid en een hogere boomdichtheid van het bos dat normaliter een ijl karakter heeft. Het gevolg hiervan is dat de ondergroei minder tot ontwikkeling kan komen wat leidt tot afname van de kwaliteit.

Kansen

Vernatting leidt tot een afnemende mineralisatie van de onderliggende veengrond en dus tot verbetering van de mogelijkheden voor hoogveenvegetaties. Het dunnen van (te) dichte bosopstanden in combinatie met hydrologisch herstel leidt tot een ijler bos en daardoor ook tot betere groeimogelijkheden voor de veenmossen in de ondergroei. Het gekapte bos moet dan wel afgevoerd worden. Opgemerkt dient te worden dat de kwetsbare veenbodem geen zware machines verdraagt. Het dunnen en afvoeren dient daarom met zo licht mogelijk materieel te worden uitgevoerd om beschadiging van de veenbodem te voorkomen.

4

Plannen, Beleid en Activiteiten

In document Natura 2000 Beheerplan 24. Witterveld (pagina 68-72)