• No results found

Hoofdstuk 4 – Jacob Simonszoon de Rijk

4.3 Jacob Simonszoon de Rijk en gendertheorie

Net als in Bourgondië toont Van Merken in Rijk het genaturaliseerde karakter van gender waar Butler (1999 en 1988) en Scott (1986) op wijzen. Hoewel de vrouwen zich gedragen naar heersende gendercodes die passen bij de vrouwelijke echtgenoot, tonen zij ook aan dat

Afbeelding 9: De rechtvaardige en standvastige De Rijk kwam ook terug in kinderboeken zoals de ‘Merkwaardige Tafereelen uit de Vaderlandsche Geschiedenis; tot nut en vermaak voor de Nederlandsche jeugd’ (1817).

eigenschappen als moed en bedachtzaamheid niet aan mannen voorbehouden zijn.

Van Merken legt het geconstrueerde en genaturaliseerde karakter van gedragscodes het meest zichtbaar bloot in Elvire’s optreden voor de Spaanse legeraanvoerders (Scott 1986: 1074 en Butler 1999: 22). Met haar reactie op Augolo’s voorstel maakt ze duidelijk dat een opstand leiden niet iets is voor een ‘zwakke vrouw’ (167: III,3). Uiteindelijk bewijst ze het tegendeel. Dit afwijken van heersende gedragscodes heeft voor Elvire geen negatieve consequentie, zoals Butler voorspelde voor mensen die hun genderrol niet goed uitvoeren

(1988: 528). Dit kan verklaard worden door de manier waarop Elvire haar genderrol overschrijdt: zij doet dit door middel van tranen en uit liefde voor haar echtgenoot. Bovendien wekt zij voornamelijk medelijden op. Van Merken geeft het emotionele optreden van Elvire echter ook een rationele kant: wanneer Requesens verhaal komt halen, verklaart Elvire op een bedachtzame manier waarom ze zo heeft gehandeld. Er was geen sprake van plotseling verlies van zelfbeheersing. Ook bij Margareta is het geconstrueerde karakter van gender terug te zien. Van Wanrooij en Jensen merken terecht op dat zij eigenlijk een te emotioneel personage is (2019: 28). Zij gedraagt zich niet naar de heersende gedragscodes, maar met het opvoeren van Margareta en Elvire, en de manier waarop zij verschillen, toont Van Merken dat er geen sprake is van één soort vrouwelijkheid. Margareta is bovendien ondanks deze emoties in vele opzichten nog steeds een deugdzaam en navolgenswaardig personage.

Daarnaast komen ook elementen uit Scotts theorie duidelijk terug in Jacob Simonszoon de Rijk. Dat geldt in het bijzonder voor haar definitie van gender: ‘gender is a constitutive element of social relationships based on perceived differences between the sexes, and gender is a primary way of signifying relationships of power’ (1986: 1074). Ondanks hun dappere optreden hebben de vrouwen in het treurspel een aan mannen ondergeschikte positie: ze moeten hun advies opvolgen, begeleid worden op reis, gestuurd worden in hun emoties en ze worden gedefinieerd in de relatie tot hun man.

Ook de studies van Bal (1988) en Van Gemert (2012) verschaffen inzicht in de verdeling van de macht in Rijk. Elvire en Margareta zijn actieve subjecten op verschillende narratologische terreinen. Zeker op het niveau van de gebeurtenissen, zijn zij zeer actief (Bal 1988: 33): hun ondernemingen zijn net zo belangrijk voor het verhaal als de handelingen van hun echtgenoten. In hun rol op het toneel nemen zij geen ondergeschikte positie in. Op het niveau van visie en focalisatie ligt dat anders. Hoewel de vrouwen zich vaak in de subject- positie bevinden en visueel aanwezig zijn, is de aandacht toch vaak gevestigd op hun echtgenoot. Al hun handelingen, beweegredenen, betogen en motieven worden ook door henzelf gerelateerd aan hun man. Dit bevestigt dat zij de sociale macht hebben, zoals Van Gemert ook aantoonde voor Jeptha in het treurspel van De Koning (2012: 209-210). Macht heeft in Rijk een interessante relatie met mannelijkheid. De vrouwen komen echter ook even in een machtspositie wanneer ze voor korte tijd de plek overnemen van hun man. Van Merken toont hiermee dat de automatische koppeling van mannen aan gezag gebaseerd is op genaturaliseerde opvattingen: haar vrouwelijke personages kunnen prima met macht omgaan wanneer zij daar de ruimte voor krijgen.

Daarnaast neemt ook mannelijkheid, zoals Sturkenboom uiteenzet voor handelslieden (2019), in het treurspel verschillende vormen aan. Een sterk verband tussen de Nederlandse koopmannen en De Rijk, Mondragon en Requesens is het belang dat zij hechten aan eer (2019: 291): Requesens wil niet over zich heen laten lopen, Mondragon wil zijn afspraak nakomen en De Rijk handelt nooit uit eigenbelang. Net als bij koopmannen vormen in Rijk gedragscodes voor mannelijkheid geen coherent geheel. Enerzijds krijgt toegeeflijkheid een positieve lading, anderzijds geldt dat bijvoorbeeld ook voor volharding en doorzettingsvermogen. Daarnaast speelt compassie een cruciale rol voor eerzame mannelijkheid: uit het medelijden en de barmhartigheid van de Spanjaarden en Hooft, die ontroerd worden door Elvire en Margareta, spreekt deugdzaamheid.

Wanneer Rijk in de bredere context van het achttiende-eeuwse door vrouwen geschreven toneel wordt geplaatst dan valt op dat dit treurspel van Van Merken meer overeenkomsten heeft met de treurspelen van De Lannoy dan Bourgondië. Vrouwelijke personages treden niet en marge op – zoals wel gebruikelijk was in de traditionele thematiek van treurspelen – maar er is nog wel sprake van een duidelijke sekse-hierarchië. Van Oostrum constateerde dat De Lannoy desalniettemin haar vrouwelijke hoofdpersonen een gelijkwaardige verhaallijn geeft (1999: 154).

Dit is ook het geval bij Van Merken: de – innerlijke – emotionele strijd van Elvire en Margareta als echtgenote speelt in het stuk een aan De Rijks vaderlandsliefde en edelmoedigheid gelijkwaardige rol. Maar net als in de treurspellen van De Lannoy het geval is, staan de eigenschappen die aan mannen worden toegeschreven zoals moed, bedachtzaamheid, en bereidheid tot zelfopoffering in verband met hun rol als echtgenoot. De sekse-hiërarchie wordt zodoende door Van Merken niet onder druk gezet door ‘mannelijke’ vrouwen op toe voeren, maar door aan hun rol evenveel waarde toe te kennen: de vrouwen komt in het stuk net zoveel eer toe als De Rijk en Mondragon. Van Merkens Rijk komt wat betreft de rol van vrouwen in hun relatie tot anderen meer overeen met hoe Denissen de vrouwenrollen omschrijft in Het beleg der stad Leyden dan met Bourgondië. Ook de rol van Moons als echtgenote wordt benadrukt om haar ‘mannelijke’ eigenschappen te verklaren (2010: 61).