• No results found

Inperken van outreachende activiteiten Beschrijving van de maatregel

In document Rapport Stelsel in groei (pagina 151-156)

E Resultaten per maatregel

Maatregel 5 Inperken van outreachende activiteiten Beschrijving van de maatregel

Op dit moment hebben veel gemeenten (vaak ingericht in de lokale teams) een outreachende manier van werken. Lokale teams gaan bijvoorbeeld actief de wijk in om te kijken welke problematiek daar speelt. Dit zorgt mogelijk juist voor meer zorggebruik, omdat deze laagdrempeliger beschikbaar is. Het doel is dus om oversignalering tegen te gaan.

Uit onderzoek blijkt dat lokale teams beperkt toekomen aan outreachende activiteiten:

slechts 28% van de lokale teams voert deze activiteiten uit.103 Uit het onderzoek blijkt dat gemeenten de volgende outreachende activiteiten uitvoeren:

-

Het inzetten van jongerenwerkers in de wijk

-

Het inzetten van lokale teams op vindplaatsen van de potentiële doelgroep, zoals buurthuizen, jongerenketen, op straat op in parken

-

Het geven van voorlichting op locaties waar de potentiële doelgroep collectief aanwezig is

103 Sociale (wijk)teams vijf jaar later, Movisie, 2019.

-

Het inzetten van jeugdhulpprofessionals op het (speciaal) onderwijs

-

Het uitvoeren van huisbezoeken op afspraak of op basis van signalen van formele en informele netwerkpartners

-

Het inzetten van migrantenzelforganisaties

We gaan er voor het onderzoek vanuit dat de toegang georganiseerd wordt als loketfunctie om zo de outreachende werking te verkleinen. Dit betekent bijvoorbeeld dat lokale teams niet meer aanwezig zijn bij scholen, buurthuizen, jongerenketen en andere vindplaatsen, tenzij ze daar voor een specifieke cliënt zijn gevraagd.

Beleidstheorie van de maatregel

Een belangrijk onderdeel van de beleidstheorie van de Jeugdwet is het idee dat het nuttig is om problemen vroeg te signaleren en dan zwaarder te voorkomen. Het beperken van outreachend werken heeft uiteraard het tegengestelde effect:

-

Doordat de toegang minder jeugdigen ziet, zullen er ook minder problemen gesignaleerd worden. Daardoor neemt het aantal jeugdhulptrajecten af. Voor een deel van deze jeugdigen zal de problematiek naar verwachting verergeren, waardoor zij later alsnog in duurdere trajecten zullen stromen. Het aantal duurdere trajecten neemt dus juist toe.

-

Minder outreachend werken leidt er ook toe dat de toegang minder bekend is bij

jeugdigen en ouders, waardoor naar verwachting meer verwijzingen via de huisarts zullen lopen. Dit leidt mogelijk tot een toename van jeugdhulptrajecten, aangezien huisartsen minder bekend zijn met sociale basisvoorzieningen en dit dus minder snel zullen inzetten.

Daarnaast is een toename van verwijzingen naar niet-gecontracteerde aanbieders te verwachten, aangezien huisartsen minder goed op de hoogte zijn van welke aanbieders door de gemeente gecontracteerd zijn.

-

Er zijn minder werkzaamheden voor het lokale team, waardoor de kosten voor het lokale team afnemen.

Deze verwachte financiële effecten zijn visueel samengevat in onderstaande doelenboom.

Verwachte omvang van de besparing

De EffectenArena en het diepte-onderzoek gaven weinig inzicht in deze maatregel. Wel bleek uit eerder onderzoek104 dat meer dan de helft van de lokale teams onvoldoende toekomt aan outreachende activiteiten. Gemeenten die bevraagd zijn op outreachende activiteiten in het diepteonderzoek, hadden weinig inzicht in de effecten hiervan. Ook was er weinig zicht op het aantal jeugdigen dat bereikt werd met de outreachende activiteiten. Op basis daarvan is geconcludeerd dat het weinig zinvol was om vragen over effecten en aantallen op te nemen in de enquête. In de enquête is wel gevraagd naar het type outreachende activiteiten dat gemeenten uitvoerden en de doelgroep waar deze op gericht zijn.

De uitkomsten van de enquête gaven het volgende beeld:

-

Op één gemeente na, doen alle gemeenten aan minstens één outreachende activiteit.

Bijna de helft van de deelnemende gemeenten in de uitvraag is in de afgelopen jaren (vanaf 2015) méér outreachende activiteiten gaan uitvoeren. Een derde van de

gemeenten geeft aan dat er nog evenveel outreachende activiteiten worden uitgevoerd als in 2015. Iets minder dan 20% heeft de outreachende activiteiten beperkt in de afgelopen jaren; in enkele gemeenten gebeurde dit vanwege financiële krapte en/of te weinig capaciteit, andere gemeenten kozen hier bewust voor vanwege beleidsredenen.

-

De meest voorkomende activiteit staat over het algemeen los van het lokale team: 95%

van de gemeenten heeft jongerenwerkers in de wijk. De overgrote meerderheid (70%) heeft hiervoor geen specifieke doelgroep gedefinieerd, maar beoogt met deze activiteit alle jeugdigen te bereiken. In de helft van de gemeenten zijn lokale teams aanwezig op

104 Sociale (wijk)teams opnieuw uitgelicht, Movisie, 2018.

Inperken outreachende activiteiten van

gemeenten

Minder jeugdigen

bekend bij toegang Minder (vroeg)signalering

vindplaatsen. Ook dit wordt veelal breed ingezet. De brede insteek geldt ook vaak voor de andere activiteiten. Bepaalde activiteiten worden in een klein deel van de gemeenten in de uitvraag ingezet voor specifieke doelgroepen. Deze doelgroepen zijn bijvoorbeeld jeugdigen met een migratieachtergrond of hangjongeren. Het grootste gedeelte van de activiteiten worden echter voor alle jeugdigen ingezet.

Het onderzoek naar de boeggolf, waarbij effectieve interventies onderzocht zijn, geeft wel aanwijzingen.

-

Het blijkt dat preventieve interventies binnen de Jeugdwet vaak niet tot een kostenbesparing leiden.105 Naarmate preventie en vroegsignalering gericht is op het voorkomen van duurdere trajecten, worden ze kosteneffectiever. Dit punt werd herkend in het diepteonderzoek en werksessies: hierin werd verschillende keren benoemd dat het van belang is dat outreachende activiteiten gericht zijn op risicogroepen.

-

Gezien de uitkomsten van de enquête, waaruit blijkt dat outreachende activiteiten veelal gericht zijn op alle jeugdigen, is te verwachten dat het stoppen met outreachende activiteiten tot een besparing binnen de Jeugdwet zal leiden. Aangezien niet bekend is hoeveel jeugdigen op dit moment bereikt worden door outreachende activiteiten en van veel activiteiten onvoldoende bekend is wat het effect hiervan is, is het echter niet mogelijk om het bedrag dat hiermee gemoeid is te kwantificeren.

Op grond van het volumeonderzoek is wel te verwachten dat een eventuele besparing naar aanleiding van het beperken van outreachende activiteiten zeer beperkt is.

-

Een toename van outreachende activiteiten zou gepaard moeten gaan met meer vroegsignalering en daarmee met een toename in de instroom in jeugdhulp. Een dergelijke toename is niet zichtbaar in de cijfers. Op basis van het volumeonderzoek kan dus geconcludeerd worden dat de outreachende activiteiten slechts beperkt effect hebben gehad op het jeugdhulpgebruik. Dat betekent dat het gecombineerde effect van effecten 1, 2 en 4 nihil is.

Voor de afname in het gebruik van sociale basisvoorzieningen (effect 3) is eerder toegelicht dat dit niet goed af te bakenen is en daarom niet opgenomen wordt.

Een toename van kosten voor verwijzingen naar niet-gecontracteerde aanbieders (effect 5) is niet getoetst. Dit is uiteraard ook sterk afhankelijk van de aanwezigheid van een POH-jeugd in een huisartsenpraktijk en de mogelijkheid om afspraken met huisartsen te maken. Aangezien deze jeugdigen sowieso hulp zouden krijgen, is de verwachting dat de kostentoename die hierdoor veroorzaakt wordt op gering is.

Tot slot zou de maatregel volgens de doelenboom leiden tot een afname aan kosten voor lokale teams (effect 6). Zoals eerder benoemd komt meer dan de helft van de lokale teams onvoldoende toe aan outreachende activiteiten. Wel heeft meer dan de helft van de gemeenten aangegeven dat de inzet voor outreachende activiteiten is toegenomen, terwijl deze bij slechts een derde van de gemeenten is afgenomen. Naar verwachting is er dus wel enige kostenstijging – en daarmee ook potentiële besparing – gerealiseerd. Het is ingewikkeld om deze te kwantificeren. Uit de enquête blijkt dat er in de afgelopen jaren extra is ingezet op sociale lokale teams en voorliggend veld, maar dat betreft ook middelen voor de reguliere toegangs- en hulpverleningstaken.

105 Deze conclusie geldt alleen binnen de Jeugdwet; de eventuele kostenbesparing die dit op zal leveren op andere domeinen, zijn buiten beschouwing gelaten.

Effect Financieel effect 1. Afname jeugdhulp trajecten Nihil

2. Toename duurdere trajecten Nihil 3. Afname gebruik sociale

basis-voorzieningen

Nihil

4. Toename jeugdhulp trajecten Nihil 5. Toename verwijzingen naar

niet-gecontracteerde aanbieders

- (naar verwachting beperkt)

6. Afname kosten voor lokale teams - (naar verwachting beperkt)

Totaal Onbekend, maar naar verwachting beperkt

Incidentele kosten Laag

Termijn van besparing Korte termijn

Kwalitatieve effecten

Naast de eerder beschreven kwantitatieve effecten heeft de maatregel ook de volgende kwalitatieve effecten:

-

Welzijn jeugd. Lokale teams zijn minder vindbaar en doen minder aan vroegsignalering, waardoor er minder (snel) hulpvragen komen. Dit heeft niet alleen effect op de kosten, maar ook op het welzijn van jeugdigen. Jeugdigen zullen namelijk minder snel hun weg in het zorglandschap weten te vinden waardoor problematiek kan verergeren.

-

Toename van gezondheidsverschillen. Als outreachend werken specifiek ingezet wordt op plaatsen waar jeugdigen meer risico hebben om problemen te hebben en niet zelf de route naar jeugdhulp weten te vinden, leidt het naar verwachting tot beter bereik van deze risicogroepen. Het inperken van outreachend werken heeft als gevolg dat deze jeugdigen minder goed worden bereikt, terwijl juist de groepen die in het systeem wel de weg weten te vinden naar hulp en ondersteuning, dit ook zonder outreachend lokaal team nog weten te vinden.

Randvoorwaarden bij uitvoering van de maatregel

Om bij de maatregel het beoogde effect te behalen, moet er aan de volgende randvoorwaarden voldaan zijn:

-

Geen substitutie. Voor deze maatregel is het uiteraard van belang dat de outreachende functie niet op een andere manier wordt ingevuld.

-

De toegankelijkheid van lokale teams moet gewaarborgd blijven. Jeugdigen en hun ouders moeten open toegang hebben tot de loketfunctie van de gemeente. Als dit niet geborgd is, zijn er veel meer negatieve effecten.

Risico’s van de maatregel

De maatregel gaat gepaard met de volgende risico’s, die het effect van de maatregel kunnen beïnvloeden:

-

Minder verbinding met lokale partijen. Door het inperken van outreachende

activiteiten van lokale teams is de verbinding met lokale netwerken in de buurten minder vanzelfsprekend. Daardoor bestaat het risico dat minder gebruik wordt gemaakt van

sociale basisvoorzieningen omdat men in het toegangsteam niet goed op de hoogte is van de mogelijkheden en de overdracht minder vanzelfsprekend is.

-

Minder opbouw van kennis. Doordat professionals van de lokale teams minder in de haarvaten van de wijk zitten en minder professionals in sociale basisvoorzieningen of van andere partijen ontmoeten, bouwen ze minder vanzelfsprekend kennis op over wat er speelt in de wijk. Daardoor bestaat het risico dat zij minder goed in staat zijn om te analyseren wat er in een wijk nodig is aan aanbod of interventies.

-

Verminderen werkplezier toegangsmedewerkers. Er is veel draagvlak voor de positieve werking van outreachend werken. Wanneer deze maatregel wordt geïmplementeerd, bestaat de kans dit weerstand oproept bij medewerkers. Gezien de arbeidsmarkttekorten vormt dit een risico voor de continuïteit van de dienstverlening.

-

Maatschappelijke kosten op andere domeinen. Als minder hulpvragen tijdig gesignaleerd worden, kan dat ook leiden tot andere problemen, zoals schooluitval of verlies van werk van één of beide ouders. Het risico bestaat dat in de Jeugdwet kosten bespaard worden, maar dat latere kosten op het gebied van participatie of in de Zvw uiteindelijk hoger uitvallen.

-

Minder sturingsmogelijkheden voor de gemeente. De gemeente heeft meer grip op de eigen lokale teams dan op andere verwijzers. Naarmate meer verwijzingen via de huisarts verlopen, betekent dit dat de gemeente minder mogelijkheden heeft om bij te sturen op het jeugddomein.

Maatregel 6 Directe hulpverlening door lokaal team

In document Rapport Stelsel in groei (pagina 151-156)

Outline

GERELATEERDE DOCUMENTEN