• No results found

In dit hoofdstuk zal eerst informatie worden gegeven over het stagebedrijf. Daarna zal de aanleiding voor deze afstudeerscriptie besproken worden. Ook zal de centrale vraag van deze scriptie worden gegeven en de deelvragen die gebruikt worden om deze centrale vraag te beantwoorden. Vervolgens zal de methode van onderzoek worden behandeld. Ook de randvoorwaarden die tijdens deze scriptie van toepassing zijn, zullen in dit hoofdstuk aan bod komen. Als laatste zal een leeswijzer worden gegeven.

1.1 Het stagebedrijf

Ik heb mijn afstudeerstage doorgebracht bij WEA Accountants & Adviseurs te Oostburg, hierna WEA genoemd. WEA is een organisatie van samenwerkende accountants en belastingadviseurs. WEA heeft 8 maatschappen te weten: Noord-Holland, Randstad, Midden-Holland, Naaldwijk, Deltaland, Zeeland, Roosendaal en maatschap WEA Zuid-West. In totaal heeft WEA 20 vestigingen, verdeeld over het westen van Nederland. De doelgroep van WEA is het Midden- en Kleinbedrijf (MKB), agrariërs en particulieren. De missie van WEA is om de cliënt zo veel mogelijk werk uit handen te nemen en er tegelijkertijd zorg voor dragen dat de bedrijfsvoering van de cliënt aan alle wettelijke vereisten voldoet. Zo kan de cliënt doen waar hij goed in is, namelijk ondernemen.

Tijdens de afstudeerstage ben ik werkzaam geweest op de MKB afdeling. Ik heb hier veel verschillende werkzaamheden mogen verrichten. Een aantal van deze werkzaamheden zijn het voeren van financiële administraties van de klanten in het midden- en klein bedrijf, het opmaken en indienen van de BTW aangiftes, het samenstellen van de jaarrekeningen, het opstellen van de aangiften vennootschapsbelasting en het opstellen van de aangiften inkomstenbelasting. Voor mijn afstudeerscriptie heb ik werkzaamheden verricht voor een tweetal klanten, die hun bedrijf wilden overdragen aan hun kinderen.

1.2 De aanleiding

In februari stond in de PZC een advertentie van Stichting Meldpunt Collectief Onrecht (SMCO), met als kop “Erf- of Schenkbelasting betaald? Laatste kans om die terug te eisen.” Deze advertentie trok mijn aandacht, daarom heb ik hier onderzoek naar gedaan. Ik ben erachter gekomen dat er een discussie gaande is of de bedrijfsopvolgingsfaciliteit discriminerend is. Als ondernemingsvermogen wordt geschonken kan, onder bepaalde voorwaarden, een beroep gedaan worden op de

bedrijfsopvolgingsfaciliteit. Door de bedrijfsopvolgingsfaciliteit dient een aanzienlijk kleiner bedrag aan schenkbelasting betaald te worden, of dient zelfs helemaal geen schenkbelasting betaald te worden. Bij schenking van niet-ondernemingsvermogen kan geen beroep worden gedaan op de bedrijfsopvolgingsfaciliteit.

SMCO is een organisatie die staat voor daadkracht en een eerlijke samenleving. SMCO zet zich in voor iedereen die benadeeld is door het handelen van een bedrijf, multinational of (semi-)overheid.

SMCO kan zich inzetten voor particulieren, maar ook voor bedrijven. SMCO onderzoekt verschillende situaties waarin personen of bedrijven onrecht zijn aangedaan. Als uit dit onderzoekt blijkt dat er echt sprake is van onrecht, dan zal SMCO, al dan niet collectief, (juridische) stappen ondernemen.

Om de kosten van de procedure te kunnen betalen vraagt SMCO een inschrijfbedrag.

Ook werkt SMCO met een no cure, no pay percentage; dit percentage is afhankelijk van de hoogte van het inschrijfgeld. Als SMCO de zaak wint, dan wordt het no cure, no pay percentage ingehouden van de winst. Dit no cure, no pay percentage laat zien dat SMCO toch wel een commerciële stichting is.

Op 13 juli 2012 heeft Rechtbank Breda geoordeeld dat de bedrijfsopvolgingsfaciliteit in strijd zou zijn met het discriminatieverbod. Vervolgens is er naar aanleiding van deze uitspraak ook een uitspraak gedaan door het Hof en de Hoge Raad. Gerechtshof ’s-Hertogenbosch heeft op 18 april 2013 geoordeeld dat de bedrijfsopvolgingsfaciliteit niet in strijd is met het discriminatieverbod. Op 22 november 2013 heeft de Hoge Raad ook geoordeeld dat de bedrijfsopvolgingsfaciliteit niet in strijd is met het discriminatieverbod. SMCO heeft kansen gezien in deze uitspraken. SMCO heeft

advertenties in lokale kranten laten plaatsen om mensen op te roepen zich in te schrijven bij SMCO.

SMCO heeft een zaak aangespannen bij het Europees Hof voor de Rechten van de Mens. De verschillende uitspraken en de zaak die SMCO is aangegaan bij het Europees Hof voor de Rechten van de Mens zijn de aanleiding voor mijn afstudeeronderzoek.

(Stichting Meldpunt Collectief Onrecht, 2014)

(Stichting Meldpunt Collectief Onrecht, 2014) (Uitspraak Rechtbank Breda, 2012)

1.3 Centrale vraag en deelvragen

De centrale vraag die kan worden afgeleid uit de aanleiding is:

Is de bedrijfsopvolgingsfaciliteit (BOF) discriminerend ten opzichte van een schenking van niet-ondernemingsvermogen?

De deelvragen die ik ga beantwoorden om de centrale vraag te kunnen beantwoorden zijn als volgt:

Theoretische deelvragen

1. Wat is schenken en welke soorten schenkingen zijn er?

2. Welke vrijstellingen zijn, bij bepaalde soorten schenkingen, van toepassing?

3. Waarom bestaat er een vrijstelling voor het verkrijgen van ondernemingsvermogen?

4. Wat houdt de bedrijfsopvolgingsfaciliteit in en welke situaties vallen onder de bedrijfsopvolgingsfaciliteit?

Praktische deelvragen

5. Hoe verlopen bedrijfsoverdrachten als een beroep gedaan wordt op de bedrijfsopvolgingsfaciliteit?

6. Wat zijn de gevolgen van een schenking van privévermogen?

1.4 Onderzoeksmethode

Om de centrale vraag te kunnen beantwoorden zal een kwantitatief onderzoek gedaan worden. Er wordt voor een kwantitatief onderzoek gekozen doordat de centrale vraag een gesloten vraag is. Er is al redelijk veel voorkennis over het onderwerp. Hierdoor kan de centrale vraag toegespitst worden op de vraag of de BOF discriminerend is ten opzichte van een schenking van niet –

ondernemingsvermogen. De centrale vraag en ook de deelvragen staan vast en zullen niet beïnvloed worden door de uitkomsten van het onderzoek. Ook zal er een beschrijvend onderzoek plaatsvinden.

Tijdens het theoretisch onderzoek zullen eerst een aantal zaken beschreven worden die met de BOF te maken hebben. Aan de hand van deze beschrijvingen wordt een stelling geformuleerd. Deze stelling wordt in het praktijkonderzoek getoetst door middel van een aantal casestudies. (Baarda, 2009)

1.4.1 Theoretisch onderzoek

De theoretische deelvragen zullen beantwoord worden door middel van deskresearch. Deskresearch wil zeggen dat je niet “de straat op moet” om informatie te vinden, maar dat je gewoon van achter je bureau op zoek gaat naar bruikbare informatie. Deze informatie is dan ook bestaande informatie.

Deskresearch kun je op verschillende manieren invullen, ik ga een bronnenonderzoek doen. Tijdens het bronnenonderzoek zal ik verschillende bronnen raadplegen om een antwoord te formuleren op de theoretische deelvragen.

Deze methode van onderzoek is gekozen omdat de theorie die bij mijn afstudeeronderzoek hoort al bestaat. De bedrijfsopvolgingsfaciliteit is namelijk al vastgelegd in de wet. Ook bestaat er een aantal andere bronnen waarin de theorie, behorend bij de bedrijfsopvolgingsfaciliteit, wordt uitgewerkt.

Allereerst zal ik onderzoeken wat schenken is; wat wordt civielrechtelijk onder schenken verstaan en wat wordt fiscaal onder schenken verstaan? Als dit in kaart gebracht is, zal worden onderzocht welke vrijstellingen er bestaan en welke bijzondere situaties er zijn waarbij geen schenkbelasting

afgedragen dient te worden. Een van de bijzondere situaties waarbij geen schenkbelasting betaald dient te worden, is het schenken van ondernemingsvermogen; de faciliteit die hier voor geldt wordt de bedrijfsopvolgingsfaciliteit genoemd. Ik zal onderzoeken hoe deze faciliteit is ontstaan en wat er in de loop der jaren is gewijzigd aan deze faciliteit. Vervolgens zal worden onderzocht wat de bedrijfsopvolgingsfaciliteit precies inhoudt en welke voorwaarden er gelden. Tot slot zal worden onderzocht welke situaties onder de bedrijfsopvolgingsfaciliteit vallen. Zijn er meer varianten mogelijk? Bijvoorbeeld ook de mogelijkheid om niet-ondernemingsvermogen te schenken.

1.4.2 Praktijkonderzoek

Het praktijkonderzoek zal ik uitvoeren door middel van een aantal casestudies. Een casestudie is een vorm van onderzoek waarbij je, bij voorkeur, één persoon, gebeurtenis, situatie of verschijnsel binnen zijn natuurlijke context bestudeert. De resultaten zijn doorgaans niet generaliseerbaar. De casestudie voer je vaak uit om een bepaalde situatie te bestuderen waarbij je één of meer specifieke ideeën of hypothesen formuleert, waaraan je het verdere onderzoek systematisch ophangt.

(Glabbeek, 2009)

In mijn afstudeerwerkstuk ga ik bestuderen of de bedrijfsopvolgingsfaciliteit discriminerend is ten opzichte van een schenking van niet-ondernemingsvermogen. Er bestaan verschillende opvattingen over de bedrijfsopvolgingsfaciliteit. De particuliere schenker vindt deze faciliteit mogelijk

discriminerend, maar volgens de bedrijfsopvolger is dit waarschijnlijk niet het geval. Ik ga daarom de theorie over de bedrijfsopvolgingsfaciliteit loslaten op ondernemingen X en Y. De bedrijfsoverdracht van onderneming X is een casus die gebaseerd is op bestaande klanten van WEA. Onderneming Y is een bestaande klant van WEA. Deze klant is een familiebedrijf wat de ouders willen overdragen aan hun kinderen. Dit willen zij op een fiscaal gunstige manier bereiken. Ik gebruik ondernemingen X en Y dus als casestudies. Vervolgens ga ik ook kijken naar een particuliere schenking; ook dit is weer een casestudie waar ik de theorie op loslaat. Met behulp van deze casestudies hoop ik uiteindelijk de centrale vraag te kunnen beantwoorden.

1.5 Randvoorwaarden

Tijdens mijn onderzoek zal ik de meest gebruikelijke vormen van schenken aantippen en kort omschrijven. Vervolgens zal ik me beperken tot de schenking van een onderneming, waarbij gebruik gemaakt wordt van de bedrijfsopvolgingsfaciliteit. Ik zal mij voornamelijk richten op de gevolgen van deze faciliteit en een oordeel vormen of deze faciliteit discriminerend is. Ook zal ik gaan onderzoeken welke situaties wel en welke situaties niet onder de BOF vallen. Ik zal de faciliteit vanuit verschillende invalshoeken benaderen. De BOF kan ook van toepassing zijn bij vererving van een onderneming, in mijn onderzoek ga ik uit van een schenking. De overige soorten schenkingen en vrijstellingen zal ik in de rest van mijn onderzoek buiten beschouwing laten. Ook voor de inkomstenbelasting bestaat er een bedrijfsopvolgingsfaciliteit. Deze faciliteit in de inkomstenbelasting wordt de doorschuifregeling genoemd. Ook bij de BOF in de IB gelden voorwaarden voor het doorschuiven van de belastingclaim.

In mijn scriptie zal ik me richten op de BOF in de Successiewet en zal ik de BOF in de inkomstenbelasting verder buiten beschouwing laten.

1.6 Leeswijzer

In hoofdstuk 2 zal allereerst worden beschreven wat schenken is en welke soorten schenkingen er bestaan. Vervolgens zal in hoofdstuk 3 worden gekeken naar de vrijstellingen die bij bepaalde soorten schenkingen van toepassing zijn. In hoofdstuk 4 zal worden uitgelegd waarom er een vrijstelling bestaat voor het verkrijgen van ondernemingsvermogen. Daarna zal in hoofdstuk 5

beschreven worden wat de bedrijfsopvolgingsfaciliteit inhoudt en welke voorwaarden verbonden zijn aan deze faciliteit. Vervolgens wordt in hoofdstuk 5 aandacht besteed aan een praktijksituatie die onder de bedrijfsopvolgingsfaciliteit valt. Als alle theorie behandeld is, komen we bij de praktijk. In hoofdstuk 6 worden de bedrijfsoverdrachten van ondernemingen X en Y onder de loep genomen. Er wordt gekeken naar de huidige situaties van de ondernemingen en naar de gewenste situatie.

Vervolgens zal worden uitgewerkt hoe de gewenste situatie het best bereikt kan worden. In hoofdstuk 7 wordt een schenking van particulier vermogen bekeken. De uiteindelijke conclusie zal worden gegeven in hoofdstuk 8.