• No results found

1.1 Aanleiding onderzoek

De Belastingdienst maakt al jaren afspraken met belastingplichtigen. Starbucks is het meest bekende voorbeeld waarbij de Belastingdienst het Nederlandse vestigingsklimaat fiscaal voor multinationals aantrekkelijk maakt door middel van een afspraak vooraf. In deze casus werd Nederland er echter door de Europese Commissie op gewezen dat de gemaakte afspraken in strijd zijn met het EU-recht.

In het rapport stelt de EC dat Nederland de multinational Starbucks ongeoorloofd staatssteun heeft verleend (EC, 2015). Hierdoor heeft Starbucks uiteindelijk 25,7 miljoen euro terug moeten betalen aan Nederland (Winkel, 2016).

Recent is de notitie ‘APA-ATR-praktijk, Notitie over de meest voorkomende

verschijningsvormen’, na een WOB-verzoek, openbaar gemaakt door het Ministerie van Financiën.

Hierin worden de negen meest gebruikte structuren beschreven waarmee de Belastingdienst momenteel afspraken maakt met multinationals. Opmerkelijk is dat de tweede kamer tot op heden nauwelijks inzicht verkreeg in de werkwijze van de Belastingdienst. Het debat van 20 april jongslede is afgezegd, omdat Staatssecretaris Wiebes de kamer niet alle documenten wilde geven (Berentsen, 2017).

Volgens dagblad Trouw zijn ambtenaren op de hoogte van onzakelijk handelen, maar stellen zij de Belastingdienst van het desbetreffende land hiervan niet op de hoogte (Kleinnijenhuis, 2017). Het niet informeren van buitenlandse belastingdiensten is tegen de voorwaarden voor het afgeven van rulings (DB/ Bureau VPB, 2017, p. 7). Het automatisch uitwisselen van belastingafspraken is in 2016 door de kamer toegevoegd aan de Administratieve samenwerkingsrichtlijn en vanaf begin dit jaar in werking getreden. Alhoewel Nederland nog niet voldoet aan alle vereisten van deze richtlijn, wordt naar automatische uitwisseling gestreefd (Wiebes, 2017, p. 5).

Vanuit het vakgebied is ook kritiek geuit op de manier waarop rulings worden afgegeven. Zo stelt Vleggeert dat rulingspraktijken in het geheel moeten worden opgeschort (Vleggeert, 2017). Hij meent dat de APA/ATR-praktijk belastingontwijking bevordert en dit niet past binnen het huidige

internationale fiscale klimaat.

Het Kabinet-Rutte II heeft ondanks kritiek van PvdA, D66 en GroenLinks, in de afgelopen regeerperiode een actieve houding aangenomen ten opzichte van belastingafspraken (Wiebes, 2016).

Dit is terug te zien in het aantal APA-verzoeken dat is gehonoreerd. In 2015 heeft de Belastingdienst negentig procent van de APA-verzoeken geaccepteerd (JTPF, 2015). Daarmee is Nederland

verantwoordelijk voor 24 procent van het totaalaantal gehonoreerde verzoeken binnen de EU.

Nederland heeft er baat bij zoveel mogelijk multinationals aan te trekken omdat deze naast belastinginkomsten voor de staat ook werkgelegenheid kunnen bieden (Bruijne, 2017). In een open brief afkomstig van 83 Amerikaanse multinationals, is waardering uitgesproken op de manier waarop

Nederland rulings afgeeft. Het zou volgens deze bedrijven het belastingklimaat in Nederland stabieler, duurzamer en voorspelbaarder maken (SVTDG, 2016, p. 2).

Het moge duidelijk zijn dat er geen overeenstemming is op het gebied van APA/ATR-praktijken.

In het vooruitzicht van veranderende regelgeving en maatschappelijke kritiek is het de vraag in hoeverre de huidige praktijken nog als instrument kunnen worden ingezet. Onderzoek is nodig om de juridische en maatschappelijke houdbaarheid van bestaande structuren in kaart te brengen. Hiermee wordt voorkomen dat Nederland in de toekomst internationaal imagoschade lijdt.

1.2 Centrale vraag en subvragen

Er bestaat duidelijk geen overeenstemming op het gebied van de Nederlandse APA/ATR-praktijk. In de vakliteratuur wordt veel kritiek geuit, terwijl de overheid streeft naar het maken van

belastingafspraken. De recent uitgebrachte documenten naar aanleiding van het WOB-verzoek maken het mogelijk inzicht te krijgen in de manier waarop de Belastingdienst afspraken maakt met

multinationals. Hybride mismatches zijn door artikel 13 lid 17 van de Wet VPB voor multinationals reeds niet meer mogelijk (Vleggeert, 2017). De vraag is in hoeverre dit geldt voor cv/bv-structuren, informeel kapitaal en financierings- en royalty activiteiten. Mocht de wetgeving rondom de ATAD-richtlijn en het BEPS-project veranderen, kan dit gevolgen hebben voor de houdbaarheid van de voorgenoemde structuren. Om zowel tot een juridisch als maatschappelijk optimaal resultaat te komen, zal ook de maatschappelijke wens in aanmerking genomen moeten worden.

Voor dit onderzoek is de centrale stelling:

Op welke wijze dient Nederland haar beleid aan te passen om APA/ATR-praktijken in de toekomst internationaal houdbaar te houden?

Om deze vraag te beantwoorden wordt gebruik gemaakt van drie subvragen. Deze worden ieder in een hoofdstuk behandeld. Als eerst wordt afgevraagd: Wat houden APA/ATR-structuren in en hoe dragen deze structuren bij aan het Nederlandse vestigingsklimaat?

Vervolgens wordt de huidige- en toekomstige regelgeving rondom deze structuren

onderzocht. Dit wordt binnen het kader van het eerste en tweede anti-ontgaansrichtlijn en het BEPS-project gedaan. De vraag die hierbij wordt gesteld luidt: Wat is de huidige regelgeving binnen de EU en de OESO en op welke wijze gaat dit in de toekomst veranderen?

Tot slot worden de resultaten in het maatschappelijke kader gezet, wat leidt tot de derde deelvraag: Welke alternatieven kan Nederland multinationals aanbieden en welke zijn

maatschappelijk gewenst?

Variaties op bestaande structuren worden onderzocht om alternatieven te kunnen aanbieden.

Door ook het maatschappelijk oogpunt in aanmerking te nemen kan een houdbare aanbeveling worden gedaan aan de Belastingdienst. De relevantie van de APA/ATR-praktijk wordt aan de hand van het vestigingsklimaat in beeld gebracht.

1.3 Onderzoeksopzet

Door middel van een kwalitatief literatuuronderzoek wordt een aanbeveling gedaan hoe de

APA/ATR-praktijk van de Belastingdienst dient te worden aangepast. Voor dit onderzoek wordt veel gebruik gemaakt van de documenten die vrijgegeven zijn na het WOB-verzoek van 19 januari 2017.

Verder wordt gebruik gemaakt van wet- en regelgeving, relevante vakliteratuur, kamerbrieven, kamerstukken en rapporten. Deze informatie wordt ingewonnen door zoekmachines als Kluwer Navigator, Google Scholar en de NDFR.

In het tweede hoofdstuk wordt uitgelegd wat de Nederlandse APA- en ATR-praktijk is.

Daarna wordt onderzocht wat de cv/bv-structuur, informeel kapitaal structuur en financierings- en royalty activiteiten inhouden en hoe deze structuren werken. Als laatst wordt per structuur bekeken hoe het Nederlands fiscale vestigingsklimaat met deze praktijken gebaat is. Het wordt in dit hoofdstuk duidelijk waarom belastingplichtigen gebruik maken van deze structuren en waarom de

Belastingdienst deze praktijken aanbiedt. Er wordt in dit hoofdstuk vooral gebruik gemaakt van relevante vakliteratuur, kamerstukken en rapporten om de nodige theoretische achtergrond uiteen te zetten.

Het derde hoofdstuk gaat dieper in op wet- en regelgeving rondom de Nederlandse APA/ATR-praktijk. De huidige wet- en regelgeving wordt vergeleken met toekomstige wet- en regelgeving zoals uiteengezet in de ATAD-richtlijn, ATAD2-richtlijn en het BEPS-project. De cv/bv-structuur, informeel kapitaal structuur en financierings- en royalty activiteiten worden getoetst aan de veranderende regelgeving. Hieruit kan worden geconcludeerd of de structuren duurzaam zijn dan wel aangepast dienen te worden. Voor dit hoofdstuk wordt met name regelgeving van de ATAD-richtlijn, ATAD2-richtlijn, het BEPS-project, de Wet VPB, jurisprudentie en rapporten gebruikt.

Het vierde hoofdstuk onderzoekt variaties op de cv/bv-structuur. Daarnaast wordt het maatschappelijk oogpunt van de aanbevolen structuren onderzocht. Hierdoor kan een aanbeveling worden opgesteld waarbij de aanpassingen aan de Nederlandse APA/ATR-praktijk zowel juridisch als maatschappelijk duurzaam zijn. Tevens wordt het belang van de APA/ATR-praktijk onderzocht door het vestigingsklimaat mee te nemen in het onderzoek. Voor dit hoofdstuk zal met name vakliteratuur en krantenartikelen worden gebruikt.