• No results found

II Innovatie stimuleren met Green Deals voor biodiversiteit

De Green Deals voor biodiversiteit zijn nader geanalyseerd op hun mogelijk bijdragen aan de be- leidsdoelen uit de Rijksnatuurvisie, en op kansrijke innovaties en vernieuwende werkwijzen die po- sitief kunnen zijn voor natuur en biodiversiteit. Een deel van de 41 Deals zijn al genoemd in het vorige deel over netwerken en platforms voor bewustwording en innovatie.

Green Deals voor biodiversiteit haken aan bij initiatief van (pro)actieve bedrijven

Om initiatieven van individuele bedrijven te ondersteunen die gunstig kunnen zijn voor groen onder- nemerschap enerzijds en natuur en biodiversiteit anderzijds zijn er vanaf 2011 Green Deals afgeslo- ten tussen bedrijven enerzijds en anderzijds overheden en kennisinstellingen. Bedrijven nemen op

basis van vrijwilligheid deel aan deze initiatieven, en bestaan daardoor vooral uit intrinsiek gemoti- veerde bedrijven, die als actief en pro-actief te kenmerken zijn (Hendriks, 2018). Uit het initiatief en de deelname van bedrijven spreekt dus betrokkenheid bij natuur en biodiversiteit en de wens om te experimenteren met groen ondernemerschap.

Bij de 41 Green Deals voor biodiversiteit die tot eind 2017 zijn gesloten zijn ongeveer 180 bedrijven betrokken, naast een ongeveer even grote groep aan andere organisaties, zoals NGOs, overheid en kennisorganisaties (Sanders et al., 2018). Zoals hierboven al uiteen is gezet nemen bedrijven uit vele sectoren deel aan de Green Deals. Het gaat om bedrijven uit allerlei sectoren: naast de agrari- sche, visserij- en recreatiesector zijn ook partijen betrokken uit de bouwwereld, nutsbedrijven, zand- en grindwinningsbedrijven, de zorgsector, de financiële wereld en havenbedrijven.

Helft van de Green Deals bevat potentie voor bijdrage aan ecologische doelen

De kans dat de 41 Green Deals concrete ecologische resultaten kunnen leveren is geanalyseerd met een vijftal indicatoren, te weten: 1) betrokkenheid van kennisinstellingen, 2) voortgang met het innovatieproces, 3) biodiversiteit en/of natuur is een hoofddoel in de Green Deal, 4) aanwezigheid SMART geformuleerde doelen, en 5) mogelijkheden voor opschaling. De analyse van (Henkens et al., 2017) op deze criteria geeft aan dat de kans op een (potentiele) bijdrage aan biodiversiteit bij bijna de helft van de Green Deels redelijk tot goed is (redelijk tot goede score op 3 of meer indicatoren), bij de overige Green Deals is de kans beperkt. De geïdentificeerde kansrijke Green Deals zijn in meer detail geanalyseerd. De kansrijke Green Deals leveren met name een bijdrage aan meer hectares groen (areaal), maar niet per se aan een meer (bio)diverse natuur (kwaliteit). De betrokkenheid van gespecialiseerde kennisorganisaties, zoals de Vlinderstichting, lijkt cruciaal om meer kwalitatief waardevolle natuur te realiseren, bedrijven beschikken namelijk meestal niet over dergelijke kennis. Deze cruciale betrokkenheid bleek ook al bij de casus van de Philips Campus waar ecologische ver- bindingen met de omgeving zijn gerealiseerd.

De analyse geeft aan dat elke Green Deal een belofte bevat om de economie te vergroenen, maar de claims zijn vaak niet onderbouwd. Er zijn verschillende vormen van innovatie te zien, maar tegelijk is er weinig aandacht voor de te realiseren milieuwinst (Henkens et al., 2017). Het ontbreekt aan aandacht voor het opzetten en uitvoeren van monitoring van de te realiseren milieuprestaties, de huidige monitoring is vooral procesmatig ingericht. Dit is eerder ook geconstateerd voor de Green Deals voor circulair ondernemen (Ganzevles et al., 2017). De ‘ecologische’ resultaten van Green Deals zijn overigens niet steeds aan te geven, vaak zijn initiatieven nog te pril en is de fase waarin concrete resultaten worden gerealiseerd nog niet aangebroken (zie figuur 5.4).

Een ander resultaat is dat de in Green Deals geconstateerde belemmeringen soms tot aanpassingen in regelgeving leiden, waarmee kans op opschaling ontstaat. Zo is er als gevolg van de deal Tijdelijke Natuur een overheidsbeleidslijn opgesteld waarmee het mogelijk is geworden dat natuurwaarden zich kunnen ontwikkelen op braakliggende bouwterreinen voor toekomstige ontwikkeling, zonder dat dit de uiteindelijke infrastructurele ontwikkelingen in de weg zal staan.

Figuur 5.4. Positionering van Green Deals over de verschillende stappen van het innovatieproces: De meeste van de afgesloten Green Deals richten zich op de fase van kwartier maken.

Goede aansluiting van Green Deals bij overheidsdoelen uit de Rijksnatuurvisie

Voor de 41 deals is nagegaan of ze kunnen bijdragen aan de beleidsdoelen uit de Rijksnatuurvisie en de Uitvoeringsagenda Natuurlijk Kapitaal (Henkens et al., 2017). De in de deals geformuleerde doe- len zijn daarvoor vergeleken met de acht doelen en acties uit de Rijksnatuurvisie, namelijk: groen ondernemerschap, natuurinclusieve landbouw, gebiedsontwikkeling met natuurcombinaties, groen wonen en werken, toekomstbestendige natuur, effectieve wetgeving, ontwikkelen en bouwen met natuur, bouwen aan een open en lerend kennisnetwerk.

Veel Green Deals zitten in de eerste fase van het innovatieproces

Met de Green Deals zijn er vernieuwende initiatieven gegenereerd die kunnen bijdragen aan duur- zame en economische groei (Gooskens et al., 2016). Vanuit een lineair perspectief gedacht doorlopen innovaties de fases van ‘onderzoek en ontwikkeling’ via ‘kwartier maken’ en ‘demonstreren’ naar ‘opschalen’ (Ganzevles et al., 2017). Green Deals kunnen op elke plek in dit proces een rol spelen. Vanwege de beperkte looptijd en reikwijdte heeft elke deal slechts betrekking op een deel van het innovatieproces. Een groot deel van de acties die partijen in de onderzochte deals uitvoeren, bevindt zich in de fase van kwartier maken. Het gaat hierbij om het treffen van voorbereidingen die de uitvoering van proefprojecten mogelijk maken: kennis delen, samenwerken en het uitvoeren van ontwerp- en haalbaarheidsstudies. Bij diverse deals maken partijen de stap naar het demonstreren van innovaties in de praktijk.

Maar een klein deel van de onderzochte deals draagt aanwijsbaar bij aan opschaling. Een voorbeeld daarvan is de deal die zich richt op natuurontwikkeling buiten natuurgebieden, zoals bedrijventerrei- nen en wegbermen. Er zijn nog relatief weinig deals die zich op het opschalen van kansrijke pilots richten. Die fase van het innovatieproces hoeft niet perse in de vorm van een Green Deal te worden gegoten, andere instrumenten, zoals sector brede convenanten zijn daarvoor mogelijk beter ge- schikt.

Figuur 5.5. Voor elk van de 41 Green Deals is gescoord op het aantal beleidsdoelen uit de natuurvisie waarbij wordt aangesloten. Elke Green Deal voor biodiversiteit sluit aan op één of meerdere van de acht beleidsdoelen uit de Rijksnatuurvisie, bijna drie kwart sluit aan op meerdere doelen.