• No results found

Identiteitspolitiek, media en de canon

In document Pronkstukken voor een nieuwe tijd (pagina 35-43)

2. Diversiteitsbeleid en de Nederlandse Publieke Omroep (NPO)

2.5 Identiteitspolitiek, media en de canon

Deze paragraaf zal een korte analyse en evaluatie zijn van het begrip ‘identiteitspolitiek’, alsmede de plek die dit begrip inneemt in het politieke en maatschappelijke debat van de laatste jaren. Belangrijke aandacht gaat hierbij uit naar de media. Het doel van deze analyse is om een beter inzicht te verwerven in de betekenis van het begrip en hoe er wordt omgegaan met het begrip in de maatschappelijke en politieke arena. Pas daarna kan het begrip met succes gebruikt worden om de aangedragen casus van deze scriptie, het televisieprogramma Het pronkstuk van Nederland, en de discussie die daaromheen is ontstaan te duiden.

De Nederlandse literatuurwetenschapper, cultuurcriticus en videokunstenaar Mieke Bal stelt in haar artikel Becoming the world versus identity politics de lezer voor aan Vera, een driejarig meisje met een gemengde achtergrond. Bal beschrijft uitgebreid hoe de peuter, die een gedeelde Russische, Kameroense en Franse achtergrond heeft, omgaat met haar complexe identiteit. Bal laat de lezer zien dat het concept identiteit dat Vera hanteert veel meer fluïde is dan dat we gewend zijn.

Idem: 2.

Grenzen zijn volgens Vera geen ondoordringbare muren maar verschuiven naar gelang tijd plaats en welbevinden. Bal: “Vera’s canny address to the viewer tells us that such mixtures are not naïve or romantic, but a savvy way of dealing with confinement by treating borders (in gender, class, or culture) as spaces to navigate, thus constituting, or “becoming”, oneself.” Het doelbewust negeren 80

van grenzen is geen product van naïviteit, aldus Bal, maar een slimme, pragmatische manier om om te gaan met begrenzingen. Iets wat wel bij kinderen voorkomt, maar niet of nauwelijks bij volwassenen. Een groot gemis volgens Bal.

In een poging de term identiteitspolitiek uiteen te zetten en te duiden is een eerste stap het raadplegen van het Stanford Encyclopedia of Philosophy, een encyclopedie geschreven door experts in het desbetreffende onderwerp. De Stanford encyclopedie beschrijft identiteitspolitiek als een verzameling politiek activiteiten en theorieën gesticht in de gedeelde ervaringen van onrechtvaardigheid van leden van bepaalde sociale groepen. In plaats van zich alleen te organiseren rond geloofsystemen, programmatische manifesten of partijaangelegenheden, streven politieke identiteitsformaties er doorgaans naar om de politieke vrijheid van een specifieke sociale groep te waarborgen, die gemarginaliseerd zijn binnen een bredere context. Op deze manier proberen leden van die sociale groep manieren te herwinnen om hun onderscheidend vermogen beter te begrijpen, met als doel een grotere zelfbeschikking. Wat identiteitspolitiek moeilijk te hanteren maakt is het feit dat het begrip een breed containerbegrip is, waaronder bewegingen vallen die etniciteit, seksuele geaardheid, genderidentiteit, regionale identiteit of religieuze identiteit voorop stellen.

In het verleden zijn vele verschillende identiteitsgroepen de straat opgegaan om ongelijkheden en discriminatie in een samenleving met betrekking tot hun groep aan de kaak te stellen, en met succes. Belangrijke voorbeelden hiervan zijn de homobeweging, de tweede feministische golf, en bovenal de burgerrechtenbeweging in de Verenigde Staten in de jaren zestig en zeventig van de vorige eeuw. Het uiteindelijke doel van deze protesten was het bestrijden van racisme, het betrekken van een achtergestelde demografische groep bij de samenleving, en het creëren van een eenheid binnen een volk gebaseerd op gelijken.

Het terugbrengen van een politieke discussie tot uiterlijke of persoonlijkheidskenmerken, het denken in hokjes, stuit mensen tegen de borst. Zijn we immers niet allemaal juist op zoek naar M. Bal. ‘Becoming the world versus identity politics.’ Nordlit 13/1 (2009): 26. Zie ook J. Schimanski en S. Wolfe red.

80

een samenleving waar iedereen gelijk is en waar iemand wordt afgerekend op zijn of haar individuele kwaliteiten in plaats van afkomst of geslacht? Of zoals Martin Luther King het in zijn beroemde toespraak op de trappen van het Lincoln Monument verwoorde : “Ik heb een droom dat mijn vier kinderen op een dag zullen leven in een land waar zij niet beoordeeld zullen worden op hun huidskleur, maar naar de inhoud van hun karakter”. Het klinkt dan volkomen onlogisch iemand voorrang te geven op een huurwoning puur en alleen op basis van zijn afkomst, of het instellen 81

van een vrouwenquotum voor de top van het bedrijfsleven. Maar feit is dat de samenleving oneerlijk verdeeld is. Ruim 94 procent van de journalisten op grote redacties is wit, 89 procent 82

van de raden van bestuur van grote bedrijven bestaat uit mannen, en 81 procent van onderwijzers 83

op het basisonderwijs is vrouw; ongelijkheid die diep in de maatschappij geworteld zit en zonder 84

ingrijpen nog lang blijft bestaan. Als het uiteindelijke doel van iedereen een eerlijke, gelijke maatschappij is, en laten we daar voor het gemak van uitgaan, is het ten aller eerste noodzakelijk te erkennen dat er heden ten dage nog steeds tegenstellingen zijn en dat er sprake is van ongelijkheid en een oneerlijke maatschappij, iets waarvan met statistische gegevens aangetoond kan worden dat dat zo is. Met het bestaan van deze ongelijkheid moge het niet verbazen dat groepen zich verenigen onder de vlag van de gedeelde ervaring van maatschappelijk onrecht om vervolgens zich hoorbaar te maken en verandering af te dwingen bij de cultureel dominante groep zonder in te hoeven boeten op wie of wat zij zijn. Dit is dan ook de motor achter het ontstaan van identiteitspolitiek.

De term identiteitspolitiek raakte aan het begin van de 21e eeuw in Nederland ingeburgerd en wordt heden te dag te pas en te onpas gebruikt door politici en commentatoren in hun poging het politieke klimaat en spanningen in de maatschappij te duiden en te verklaren. De betekenis van de term heeft daarbij flink aan scherpte ingeboet, want nieuw is het begrip zeker niet. Vooral in Nederland kent de identiteitspolitiek in de vorm van de verzuiling een lange geschiedenis. Al eind negentiende eeuw werden er door gereformeerden en katholieken partijen maatschappelijke organisaties opgebouwd rond het begrip ‘soevereiniteit in eigen kring’, de situatie waarbij elke levenskring zijn eigen onafhankelijke gezag heeft en niet onder dat van een andere levenskring

‘Vluchtelingen houden voorrang bij huurwoning.’ RTL Nieuws. 3 maart 2016. Geraadpleegd 20 maart 2019. <https://

81

www.rtlnieuws.nl/algemeen/binnenland/artikel/575826/vluchtelingen-houden-voorrang-bij-huurwoning>.

W. Takken en M. Geels. ‘Kranten- en tv-redacties iets minder wit.’ NRC Handelsblad. 21 mei 2018. Geraadpleegd 20

82

maart 2019. <https://www.nrc.nl/nieuws/2018/05/21/kranten-en-tv-redacties-iets-minder-wit-a1603685>.

‘Wel iets meer vrouwen in top bedrijfsleven, maar nog veel te weinig.’ NOS. 6 maart 2018. Geraadpleegd 20 maart

83

2019. <https://nos.nl/artikel/2220915-wel-iets-meer-vrouwen-in-top-bedrijfsleven-maar-nog-veel-te-weinig.html>. ‘Percentage mannen in het onderwijs.’ onderwijsincijfers.nl. Geraadpleegd 20 maart 2019. <https://

84

staat. Dit leidde uiteindelijk tot de verzuiling waarvan vandaag de dag nog steeds de sporen te zien zijn.

Het was de theoloog, predikant, staatsman en journalist Abraham Kuyper die in die periode als een van de eerste de kracht van de media in een verticaal georganiseerde samenleving ten volste begreep. Kuyper is te zien als een vooruitziende geest, die niet alleen de eerste politieke partij. De ARP, maar ook een van de eerste moderne kranten oprichtte een halve eeuw voor dat de verzuiling daadwerkelijk op gang kwam als gevolg van de uitbreiding van het kiesrecht en het einde van de schoolstrijd.

De constructie van gemeenschappen, het samenbrengen van mensen die elkaar niet persoonlijk kennen onder een gemeenschappelijke noemer door politieke partijen, naties of regionale bewegingen, zoals dat gebeurde in tijde van de verzuiling, is in de eerste plaats identiteitspolitiek, en de media speelt daarin een belangrijke rol. Via media die enkel één groep vertegenwoordigt wordt een groepsidentiteit gevormd en in stand gehouden. Abraham Kuyper wist hier succesvol gebruik van te maken. Als hoofdredacteur van De Standaard, het klankbord van de Anti-Revolutionaire partij en de Gereformeerde kerken in Nederland, sprak hij in 1897: “Wie een dagblad leest, weet, hoe op datzelfde ogenblik door duizenden anderen op diezelfde avond of op diezelfde morgen in hetzelfde vaderland gelijke toespraak van het blad wordt afgelezen.”. 85

De jaren zestig en zeventig van de twintigste eeuw betekende nieuwe sociale verbanden en groepen als reactie op het ontsnappen van het volk aan de ijzeren greep van de verschillende groepen waartoe zij, als gevolg van plaats en tijd van hun geboorte, zouden moeten behoren. Men was niet meer gebonden aan de dwingende autoriteit van staat en kerk en mocht zich als individu uiten. Ontzuiling als een afname van sociale controle en een verzwakking van de banden met ideologische en confessionele organisaties was het gevolg. Er ontstonden protestgroepen tegen de conventionele samenleving, bestaande uit vrouwen, zwarten, homoseksuelen en jongeren die anders wilden zijn, en zij maakten hun identiteit - hun sekse, handicap, kleur, leeftijd, seksuele voorkeur - tot inzet van politieke strijd met gelijke toegang tot de publieke sfeer als belangrijkste eis. De 86

ontmanteling van de tot dan toe vaststaande maatschappelijke verhoudingen ging hand in hand met het luidruchtig naar buiten treden van de boze burger. Het persoonlijke werd politiek. Publicist en 87

historicus Henk Hofland sprak in dit verband van ‘dekolonisatie van de burger', wat suggereert dat Gedenkboek opgedragen door het feestcomité aan Prof. Dr. Abraham Kuyper bij zijn vijf en twintigjarig jubileum als

85

hoofdredacteur van “De Standaard”. Amsterdam 1897: 64.

Henk Hofland. Tegels lichten, of ware verhalen over de autoriteiten in het land van de voldongen feiten. 1972: 165.

86

Vrij naar: H. d’Ancona. Het persoonlijke is politiek. Amsterdam 2003.

Nederlandse burgers zich hadden bevrijd van de sociale controle, net zoals mensen in Afrika, Azië en Amerika zich hadden bevrijd van de koloniale heerschappij. 88

De laatste jaren is de term identiteitspolitiek steeds meer aan kritiek onderhevig. De uit Amerika overgewaaide trend zou ons land splijten door mensen met groepsdenken te definiëren middels religie, achtergrond, geslacht, geaardheid of ras, en zou ervoor zorgen dat mensen niet 89

meer beoordeeld mogen worden op hun talent, maar in plaats daarvan alleen nog maar op hun afkomst. Identiteitspolitiek zou niet emancipatie door opname in een groter maatschappelijk 90

geheel als doel nastreven, maar juist emancipatie met behoud van verschil en groepsidentiteit; de kloven die in de samenleving zijn ontstaan tussen verschillende groepen in stand latend en verder uitdiepend. Blank tegenover gekleurd, homo tegenover hetero, conservatief tegenover progressief, vrouw tegenover man, enzovoort. Leden van verschillende groepen verenigen zich, trekken naar elkaar toe en graven zich in.

Volgens critici hebben de ingegraven stellingen van de identiteitspolitiek tot gevolg gehad dat het niet meer mogelijk is een vrij open debat te voeren. “Ooit ging het politieke debat tussen 91

liberalen en conservatieven, tussen tegengestelde opvattingen over de markt, de staat, of over waarden” schrijft columnist David Brooks in The New York Times. Een vreedzame strijd van 92

ideeën waarbij het beste idee steeds aan invloed wint - een van de kenmerken van een open samenleving - is niet meer mogelijk in een gespleten samenleving waar men geen geen gehoor geeft aan de argumenten van de tegenpartij. Volgens Brooks gaat het er niet meer om wat je denkt, maar wie je bent. Hierdoor wordt identiteitspolitiek gezien als een giffabriek, een vluchtheuvel voor 93

gekwetsten van heel verschillende signatuur, of een virus dat als een ware intrigant de 94

H. Hofland. Tegels lichten. Of ware verhalen over de autoriteiten in het land der voldongen feiten. Amsterdam 1986.

88

212-224.

A. Aynan, F. Lakerveld, E. Terstall en K. Yücel. ‘Vrij Links moet trouw zijn aan zijn vrijzinnige, seculiere wortels.’

89

De Volkskrant. 17 mei 2018. <https://www.volkskrant.nl/columns-opinie/opinie-vrij-links-moet-trouw-zijn-aan-zijn-

vrijzinnige-seculiere-wortels~b9273dcf/>.

T. J. Meeus. ‘Pijnlijk misverstand: identiteitspolitiek.’ NRC. 24 mei 2018. <https://www.nrc.nl/nieuws/2018/05/24/

90

pijnlijk-misverstand-identiteitsjournalistiek-a1604055>.

A. Aynan, F. Lakerveld, E. Terstall en K. Yücel. ‘Vrij Links moet trouw zijn aan zijn vrijzinnige, seculiere wortels.’

91

De Volkskrant. 17 mei 2018. <https://www.volkskrant.nl/columns-opinie/opinie-vrij-links-moet-trouw-zijn-aan-zijn-

vrijzinnige-seculiere-wortels~b9273dcf/>.

D. Brooks. ‘Identity Politics Run Amok.’ The New York Times. 2 september 2016. <https://www.nytimes.com/

92

2016/09/02/opinion/identity-politics-run-amok.html>.

E. Drayer. ‘Hallo witte mensen is te zeer product uit het giffabriekje ‘identiteitspolitiek’.’ De Volkskrant. 28 april

93

2017. <https://www.volkskrant.nl/nieuws-achtergrond/elma-drayer-hallo-witte-mensen-is-te-zeer-product-uit-het- giffabriekje-identiteitspolitiek~bc740e87/>.

F. Halsema. ‘Wie is het meest gekwetst?’ De Groene Amsterdammer. 17 mei 2017. <https://www.groene.nl/artikel/

94

samenleving, die al bijna drie generaties geen oorlog meer met eigen ogen gezien heeft, tegen elkaar opzet en de meest venijnige en diep kwetsende reacties uitlokt.

Een auteur die al vroeg zijn zorgen uitte over de gevolgen van identiteitspolitiek is de Amerikaanse historicus Arthur Schlesinger jr. In zijn boek The Disuniting of America uit 1991 beargumenteert hij dat een liberale democratie een gemeenschappelijke basis vereist voor het functioneren van cultuur en samenleving. Het baseren van de politiek op aparte groepen breekt de samenhang binnen een samenleving en werkt daarom tegen in het proces van het creëren van reële kansen om een eind te maken aan marginalisatie. Schlesinger schrijft: “movements for civil rights should aim toward full acceptance and integration of marginalized groups into the mainstream culture, rather than (…) perpetuating that marginalization through affirmations of difference”, iets wat identiteitspolitiek volgens hem niet zou doen. Ook voorspelt Schlesinger dat het beeld van de smeltkroes - een klassiek beeld in met name de Verenigde Staten -, waarin verschillen samengaan in een democratie, zal verdwijnen en plaats zal maken voor een nieuwe houding die juist het verschil viert. 95

Eerdergenoemde Mieke Bal heeft soortgelijke kritiek op het fenomeen identiteitspolitiek. De huidige focus op identiteit in de wereld begint een negatieve impact te hebben zo stelt Bal. Het te exclusief vasthouden aan culturele, etnische, raciale en andere identiteiten werpt meer grenzen op dan dat het zorgt voor gelijkheid. Identiteit, en dan met name de identiteit die van buiten af wordt opgelegd, is volgens Bal een instrument van onderdrukkende en uitsluitende praktijken “(…) which is precisely why, in the end, its reversal in identity politics inevitably remains in collusion with such practices.” Een lossere omgang met het begrip identiteit is volgens haar de oplossing, 96

Het wettelijk recht op gelijke mogelijkheden betekent zelden gelijkheid in de praktijk. Tot op de dag van vandaag zijn onderliggende systemen van discriminatie en ongelijkheid te zien in termen van massa-opsluiting, kindersterfte en afstudeercijfers. Homo’s worden in vele landen gediscrimineerd ondanks de wettelijke status van hun relatie. Vrouwen in de raden van bestuur van grote bedrijven zijn een zeldzaamheid. Verandering blijft nodig, ook al zijn wettelijke barrières geslecht en is er in theorie sprake van gelijkheid. Waar bij wet de segregatie in de Verenigde Staten in 1964 werd afgeschaft bleef de onderliggende raciale ongelijkheden op het gebied van gezondheid, onderwijs, huisvesting, werkgelegenheid en sociale toegang bestaan, en als dit niet

A. Schlesinger. The Disuniting of America: Reflections on a Multicultural Society. New York 1991.

95

M. Bal. ‘Becoming the world versus identity poliics.’ Nordlit 13/1 (2009): 26. Zie ook J. Schimanski en S. Wolfe red.

96

werd aangekaart door politici en activisten is de kans groot dat deze leemtes zouden blijven voorkomen dat zwarten volledige kansen in Amerika zouden krijgen.

Het moge duidelijk zijn dat identiteitspolitiek geen doel is maar een middel op zich. Een middel dat uiteindelijk moet leiden tot het verdwijnen van de politieke impact van identiteiten, tot de opheffing van identiteitspolitiek zelf. Want alleen als de muur die de grens vormt tussen verschillende identiteit is afgebroken, pas dan zijn we in staat mensen als individuen te benaderen in plaats als leden van een bepaalde groep. Daarom, zo stelt Mieke Bal in haar observatie van de kleine Vera, dienen we van kinderen als Vera te leren. We moeten leren dat grenzen niet voor de eeuwigheid vast staan. We moeten leren dat identiteit niet vaststaat, fluïde is, en kan veranderen naar gelang tijd, plaats en omgeving. We moeten leren dat alle vormen van identiteit eerder behulpzaam kunnen zijn dan beperkend en dat een rommelige mix van identiteiten niet alleen versterkt maar zelfs de levendigheid van het culturele leven vormt. We moeten leren dat, zoals 97

journalist Hendrik Jan Schoo schreef, identiteit, net als de geschiedenis zelf, een gesprek zonder end is in plaats van een onveranderlijke harder kern. Het doel om dit te bereiken zal nooit uit het oog 98

verloren mogen worden, want identiteitspolitiek is een zeer sterk wapen wat snel aan draagkracht kan inleveren.

De muren tussen de zuilen zijn in de loop der jaren sterk afgebrokkeld en consociationalisme, waarbij er door verschillende partijen die normaliter ver uit elkaar liggen wordt gestreefd naar een consensus, lijkt vandaag de dag het nieuwe normaal te zijn geworden. Verschillen tussen personen met een verschillende overtuiging hoeft in de seculiere samenleving van vandaag voor een succesvolle samenwerking geen struikelblok meer te vormen zoals dat gedurende de hoogtijdagen van de verzuiling wel het geval was. Hiermee lijkt de signatuur, die bij de oprichting van organisaties en instellingen een belangrijk onderdeel van de identiteit vormde, steeds meer op de achtergrond te raken of zelfs helemaal te verdwijnen. De ontkerkelijking van Nederland en de komst van vele immigranten met een niet westerse achtergrond, waarbij duidelijk de verschuiving is te zien van een christelijk-protestante samenleving naar een meer a-kerkelijk en vooral meer diffusere en samenleving, lijkt hier een belangrijke bijdrage aan te hebben geleverd. 99

M. Bal. ‘Becoming the world versus identity poliics.’ Nordlit 13/1 (2009): 26. Zie ook J. Schimanski en S. Wolfe red.

97

Border Poetics De-limited. Hannover 2007: 11-12.

H. J. Schoo. ‘Nationale identiteit. Een noodzakelijk kwaad.’ De Helling. Kwartaalblad voor linkse politiek.

98

September 2006. Geraadpleegd op 13 april 2019 via . <https://wetenschappelijkbureaugroenlinks.nl/artikel-tijdschrift/ nationale-identiteit>.

‘Meer van de helft Nederlanders niet religieus.’ Centraal bureau voor de statistiek. 22 oktober 2018. Geraadpleegd

99

Er is echter een sector waar de verzuiling nog steeds een belangrijke rol van betekenis speelt en waar de verschillende zuilen nog steeds voor ons aller ogen gescheiden van elkaar hun rol vervullen voor hun eigen achterban. Het gaat hier om de omroepen. In het algemeen organisaties met een lange geschiedenis en opgericht een specifieke groep in de maatschappij te vertegenwoordigen. Hoewel het bestel van de publieke omroep is opengebroken door de komst van nieuwe omroepen die niet gebouwd zijn op een levensovertuiging bestaat de publiek omroep nog steeds grotendeels uit deze oude organisaties, en dat in een maatschappij die, zo is gebleken uit dit hoofdstuk, grote veranderingen heeft doorgemaakt en nog steeds aan veranderingen onderhevig is.


In document Pronkstukken voor een nieuwe tijd (pagina 35-43)