• No results found

Het is dan , Hoog Mogende Heeren ! dat onze Com- Com-mittenten , na rype overweging besloten hebben,

In document MOEDERLAND EN IN NEDERLANDSCH-INDIË. (pagina 156-169)

der-zelver Committé van Algemeen Welzyn te gelasten, om des anderen daags, zynde geweest gisteren, den Procureur-Generaal van Holland aan te zeggen, dat hv

') Zie Nieuwe Neilerlandsche J a a r b o e k e n . M a a r t 1795, pag. 1777.

den gemeiden W I L L E M B I L D E B D Ï K voor zig zou doen o n t b i e d e n , en hem gelasten om binnen den tyd van 24 u u r e n den H a a g , en binnen dien van 8 dagen geheel Holland te verlaaten. E n zyn wy al verder g e l a s t , U H o o g Mogende voor te stellen, om dadelyk eene Missive aan de Bondgenooten te doen a f g a a n , w a a r b y Copie van hetzelve Request zou kunnen worden g e v o e g d , en waarin dezelve tot gelyke voorziening tegen zulk een g e v a a r l y k en schadelyk mensch zouden kunnen worden g e è x h o r t e e r d , of liever, waarin hun eenvoudig onze voor-d r a g t zou kunnen worvoor-den g e c o m m u n i c e e r voor-d1) ; want wy behoeven niet aan te m e r k e n , dat hy ook sugilleert het P l a c a a t van U H o o g Mogende van den 4Ae" deezer, en dat over het algemeen gezonde S t a a t k u n d e en onbetwist-baar recht v o o r s c h r y f t , om dergelyke Leden uit eene vrye maatschappy te weeren.

Een fraai voorstaan , voorwaar, van de o n v e r v r e e m d -bare rechten van den mensch en van den b u r g e r .

Ook de m a c h t aan de Bewindhebbers der Oost-Indische Compagnie en aan de G o u v e r n e u r s - G e n e r a a l in den eersten tijd g e s c h o n k e n , was zeer uitgestrekt.

') Zelfs te Groningen werd B I L D E K D I J K dientengevolge ook uit-gezet. V e r g . M' W . B I L D E R D I J K ' S E e r s t e huwelijk, n a a r zijne briefwis-seling, medegedeeld door J . C. T E N B R U M M E L E R A N D R I E S S E . (Leiden 1 8 7 3 ) , bl. 200.

Zij toch konden de dienaren der Compagnie ont-slaan , wanneer zij bevonden dat ze zich „ kwalijk en ordrouwelijk gedroegen, m a a r mochten lien niet beletten zich n a a r het V a d e r l a n d te b e g e v e n , om h u n n e „ dole-antiën en kladden" bij de S t a t e n - G e n e r a a l in te dienen.

Ook degeenen, welke voor zich zelven of particulieren eenigen handel deden, moesten opgezonden worden.

N o g g r o o t e r was de macht verleend bij art. 32 van den A r t i k e l b r i e f van 1 7 4 7 , hetwelk zoo als we gezien hebben bepaalde, dat het dan alleen den opont-bodene of opgezondene vrij zou staan zicli te beklagen bij de J u s t i t i e , wanneer bij het opontbod of bij de op-zending was gevoegd „eenige infamerende reden van dien, of wel stilstand van qualiteit en gage?'

Deze macht van de Bewindhebbers s t r e k t e zich uit over alle dienaren van de C o m p a g n i e , „van de eerste tot de laatste", dus ook over den G o u v e r n e u r - G e n e r a a l en de R a d e n van Indië.

Herhaaldelijk maakten dan ook de Bewindhebbers van dit hun onbeperkt gezag g e b r u i k , daar er van ver-antwoordelijkheid bij zulke bepalingen, als die van a r t . 3 2 , haast geen sprake meer was.

Een ongenoemd schrijver, uit dien tijd, van een werkje g e t i t e l d : „ Nederlandsch-Indie in haare tegen-woordige toestand beschouwd. Batavia 1 7 7 3 " — laat zich aldus uit :

„ Zeker zoo de menschen het wel in E u r o p a wisten, zy zouden zich wel w a g t e n , van zo ligt na

Hollandsen-Indie te g a a n , en zag men eens van naby in E u r o p a , de aldaar aangedaan wordende allervernederendste en tyrannische behandelingen; ik v e r t r o u w e vast (of alle billykheid moest ook daar vaarwel gezegt z y n ) , d a t de daar zynde O p p e r g e b i e d e r s , in die zaak wel eens order zouden stellen. Men k a n hier vry uitroepen : G r o o t e G o d ! nimmer is een Hollander meer g e d r u k t en veracht geweest onder het Spaansche j u k , als onder dit in Indie gezagvoerend gebroedsel."

O n d e r de belangrijkste gevallen van opontbod n a a r het moederland m a g zeker wel gerekend worden , dat van al de r e c h t e r s , welke zitting hadden gehad in den bekenden Ambonschen moord. ]) Verscheidene gevallen van opontbieding w o r d e n n o g vermeld bij VAN D I J K , o. a. b e w e r k t e n , in 1 6 3 3 , de vuil-aardige beschuldigingen van zekeren A . VAN DEN H E U V E L , dat A . G I J S E L S , G o u v e r n e u r van A m b o i n a , teruggeroepen werd. ~) GiJSELS verdedigde zicli, in het moederland teruggekomen zijnde, echter zoo g o e d , dat VAN D E N H E U V E L zelf, die in zijn plaats aangesteld w a s , opontboden werd. V A L E N T I J N in zijn O u d - en Nieuw O o s t - I n d i e n , I I d . , 2d e s t . , p a g . 9 3 , verhaalt verder van dezen VAN D E N H E U V E L , dat hij over het

') Zie M1' L . C. D . VAN D I J K , Specimen politico-juridicnm i n a u g u r a l e eontinens historian! inquisitionis in dejicta, a praefactis atque officialibus in I n d i a cum Orientali t u m Occidental] commissa Utrecht 1847, p a g . 1.

2) Zie VAN D I J K , t. a. p. p a g . 11.

10

gedaan opontbod zoo zeer verbitterd w a s , dat hij niet na kon laten eenige smadelijke woorden en lasteringen tegen de H o o g e Kegeering te u i t e n , hetgeen hem zeer kwalijk b e k w a m , aangezien h i j , d a a r o v e r door den A d v . Fisc, in rechten b e t r o k k e n , veroordeeld werd zijn schendtaai en lasteringen openlijk op het schavot te herroepen en gegeeseld te w o r d e n , terwijl bovendien zijn t o n g met een zilveren priem zou doorstoken w o r d e n , welk een en ander hem nogtans kwijtgescholden werd.

Ook verbanningen n a a r andere eilanden waren niet v r e e m d , zoo werd b. v. in 1 6 6 2 F . C O Y E T , X) de on-g e l u k k i on-g e , m a a r dappere verdedion-ger van het fort Zeelandia n a a r A m b o i u a verbannen.

Beschuldigd van verboden handel gedreven te heb-ben , w e r d e n , in 1 7 0 5 , J U R R I A A N B E E C K , H e e r van S T R E V E L S I I O E K , A K E N T P L E M P F O N T E Y N , C. B E

-R E N B E -R G H en H . WOLFF-RAET n a a r het vaderland op-gezonden. 2) I n 1 7 1 8 werd A B R A H A M K E R V E L , zonder eenige reden te v e r m e l d e n , n a a r het vaderland opge-zonden. s)

D a t de Bewindhebbers zich ook niet ontzagen een G o u v e r n e u r - G e n e r a a l t e r u g te r o e p e n , blijkt uit het geval van D . V A N D U R V E N . *) H a r d n e k k i g weigerden

') Zie VAN D I J K , t. a. p . p a g . 85.

2) Zie VAN D I J K , t. a. p . p a g . 4 6 , en Bijv. op de Ned. J a e r b . 1 7 5 3 , p a g . 3 6 8 .

3) Zie V A N D I J K , t. a. p . p a g . 60.

4) Zie VAN D I J K , t. a. p . pag. 78.

de Bewindhebbers hem opheldering te geven over dit gedaan o p o n t b o d , waarop hij zich den 2 1 Nov. 1 7 3 6 tot de S t a t e n - G e n e r a a l w e n d d e , welke echter het o-e -daau opontbod niet weder vernietigden.

Bekend is verder de onrechtvaardige opzending der K a d e n van I n d i e , V A N I M H O E F , V A N S C H I N N E en D E H A A Z E , door den tirannieken G o u v e r n e u r - G e n e r a a l

V A L C K E N I E K in 1 7 4 0 .

Dezelfde V A L C K E N I E K werd echter later, t e r zake van den afschuwelijken moord op de Chinezen , toen hij reeds op de terugreis naar Holland* aan de K a a p (ie Goede H o o p w a s , gevangen genomen en naar Batavia t e r u g g e z o n d e n , waar hij deswege heeft terecht gestaan. ' )

Uit de 181,e eeuw blijven ons n o g te vermelden de uitzettingen van 3 leden van den B a a d van J u s t i t i e des K a s t e e l s , waaronder Mr C. H . C. W E G E N E R , welke de Commissarissen-Generaal bij Missive van 24 Mei 1 7 9 5 , van h u n n e bedieningen ontsloegen, met bepaling dat zij met het eerst vertrekkende s c h i p , met behoud van q u a -liteit en g a g e , n a a r Nederland zouden worden gezon-d e n , om regezon-denen H e n gezon-daartoe moverengezon-de. ")

Uit de vermelde gevallen blijkt ons ten duidelijkste dat de uitzetting uit I n d i e , gedurende de beide vorige e e u w e n , niet zelden tegen alle waarborgen van recht indruischten.

') Zie VAN D I J K , t. a. p . p a g . 82.

2) Zie P . M I . I K U , t. a. p. p a g . 168.

Zoo men iemand zijn qualiteit en g a g e slechts liet b e h o u d e n , kon men hem elk oogenblik wegzenden.

I n het Moederland stond wel is w a a r de weg open tot beklag bij de S t a t e n - G e n e r a a l of bij de J u s t i t i e , m a a r dit baatte ook al zeer weinig. W E G E N E R O. a.

beklaagde zich over zijne opzending bij het Committc tot de zaken van den Oost-Indischen h a n d e l , hetwelk daarop aan de Commissarissen-Generaal zijne afkeuring hierover te kennen gaf, en h u n tevens aanschreef dat het voortaan dergelijke opzendingen afgeschaft en geïnterdiceerd wenschte te zien. Toen echter W E G E N E R wederom als e x t r a ordi-n a r i s E a a d iordi-n Iordi-ndie k w a m , werd hij toch weder ordi-n a a r P a t r i a opgezonden.

D e ommekeer van zaken na de opheffing der Oost-Indische C o m p a g n i e , b r a c h t hierin gelukkig veel veran-dering. D e uitzetting werd l a n g z a m e r h a n d met meerdere w a a r b o r g e n omkleed.

V o o r a l hebben we deze verbeteringen te danken aan de reeds vermelde mildere beschouwingen van de Com-missie tot de Oost-Indische z a k e n , in hare Consideratien en A d v y s van 1 8 0 3 , welke de g r o n d s l a g hebben uitgem a a k t van de tot nu toe van k r a c h t geweest zijnde E e -geerings-ßeglementen.

Zelfs onder de Constitutionele Monarchie na 1 8 1 5 , heeft de uitzetting ook nog enkele malen plaats gehad.

D e G o u v e r n e u r - G e n e r a a l VAN D E N B O S C H o. a. paste z e , in 1 8 3 1 , toe op een zekeren VAN D R E S S E L , k r o e g h o u d e r te S a m a r a n g , welke zich met n o g twee anderen tijdens

de Belgische revolutie oproerig had uitgelaten. Tegelij-kertijd zou ook zekere L o u i s , een gewezen officier en landeigenaar, uitgezet zijn, zoo dit niet door zijn vrijwillig vertrek noodeloos was geworden. l)

O n d e r de gevallen van u i t z e t t i n g , welke in het M o e -derland de meeste opspraak hebhen v e r o o r z a a k t , m a g voorzeker wel dat van L . VAN V L I E T genoemd worden.

Genoemde V A N V L I E T w e r d , na in J u l i 1 8 4 3 r e e d s , op last van het Plaatselijk B e s t u u r 3) , uit de P r e a n g e r Regentschappen verwijderd te zijn, den 22 A u g . 1 8 4 5 , op schriftelijk bevel 8) van den waarnemenden G o u -verneur-Generaal R E I J N S T , aan boord van een schip ge-bracht en n a a r Nederland gevoerd.

Talrijk zijn de geschriften, waarin VAN V L I E T zich in het Moederland b e k l a a g d e , niet alleen over het on-rechtvaardige zijner u i t z e t t i n g , m a a r ook over zijn ontslag als P r o c u r e u r bij den R a a d van J u s t i t i e te S o e r a b a y a , in 1 8 4 2 , over de mishandeling, ondergaan bij gelegenheid zijner uitzetting uit de P r e a n g e r R e g e n t s c h a p

-1) Zie E. D E W A A L , Nederl.-Indië in de S t a t e n - G e n e r a a l , p a g . 12, en de Staats-Courant van 31 A u g . 1831.

2) T e g e n w o o r d i g k u n n e n zelfs degenen wier toelatingskaart in I n d i ë is i n g e t r o k k e n , door de Hoofden der gewestelijke b e s t u r e n , uit N e d e r l a n d s c h - I n d i ë verwijderd worden. Zie Staatsblad van Nederlandsch-I n d i ë , voor 1 8 7 2 , n " 38 Regt van verblijf. Nieuwe regeling betreffende de toelating en vestiging in N e d e r l a n d s c h - I n d i ë van N e d e r l a n d e r s , a n d e r e E u r o p e a n e n en d a a r m e d e gelijk gestelde p e r s o n e n , artt. 5 en 6.

!) Volgens art. 24 van het toen van k r a c h t zijnde Regeerings-Reglement van 1836, was dit mogelijk.

pen 1) , over zijne bejegening in het proces tegen de J a v a s c h e B a n k e n . 2)

Bij herhaalde verzoekschriften, diende hij zijneklachten in bij de S t a t e n - G e n e r a a l , hetgeen tot zeer onlangs zon-der gevolg is g e b l e v e n , als wanneer hem toegestaan is zich wederom op J a v a te vestigen. D e uitzetting van den Bisschop G R O O F F en zijne vijf A d s i s t e n t e n , dooi-den G o u v e r n e u r - G e n e r a a l R O C H U S S E N bij besluit van 19 J a n . 1 8 4 6 , en de uitzetting van S. E . W . R O O R U A V A N E Y S I N G A en J . J . JVOSSE door den G o u v e r n e u r -Generaal L . A . J . W . S L O E T , bij besluit van 3 Sept.

. J 8 6 4 , zijn uitvoerig met de daarbij behoorende stukken vermeld door J . T U L . 3)

T e n slotte blijft ons n o g over te vermelden de uit-zetting van Mr C. P . K. W I N C K E L *) door den G o u -verneur-Generaal L O U D O N , bij besluit van 2 Mei 1 8 7 3 . Ook deze uitzetting is echter onlangs weder ingetrokken en Mr W I N C K E L het verblijf in Indie weder toegestaan.

') Bijdragen tot do kennis der N e d . Oost-Iud. B e z i t t i n g e n , door L . VAX V L I E T , 2d e deel. I n l e i d i n g .

2) Autocratie of het bij de Indische Rechterlijke m a g t a a n h a n g i g e proces tegen de J a v a s c h e b a n k , door L. VAN V L I E T

3) Academisch Proefschrift over het regt van verblijf, naai- aan-leiding van Artikel 105 van h e t R e g l e m e n t op het beleid van de Rege-ring in N e d e r l a n d s c h - I n d i e . Utrecht 1867. Bijlage, p a g . 199 en volgg.

4) Zie zijn werkje „ M i j n e uitzetting uit I n d i e , " hetwelk het m e t redenen omkleed besluit bevat, alsmede zijn verzoekschrift a a n de Sta-ten-Generaal.

D a t de uitzetting in Nederlandsch-Indie eon nu en dan nog onontbeerlijke maatregel i s , bleek vooral uit de dis-cussien in de Staten-Generaal bij de behandeling van het tegenwoordig Regeerings-Reglement. Niemand toch verzette zich tegen het verleenen van deze b e v o e g d h e i d , aan den G o u v e r n e u r - G e n e r a a l . Hoofdzakelijk liep de strijd over de waarborgen welke tegen een mogelijk misbruik van die macht dienden gesteld te worden.

Zij bestaan thans i n :

ls t e de kennisgeving der verwijdering aan de

Staten-G e n e r a a l , wanneer ze N e d e r l a n d e r s geldt ;

2d e het hooger beroep bij het O p p e r b e s t u u r in het moederland ;

3d e het omkleeden met redenen van het besluit tot uitzetting;

4d e het hooren van den betrokken persoon en het opzenden van het proces-verbaal n a a r Nederland ;

5d e de overeenstemming van den G o u v e r n e u r G e n e -raal met den R a a d van Indie.

Deze w a a r b o r g e n achtte de R e g e e r i n g voldoende tot het waken tegen misbruiken.

Desniettemin blijft het steeds de groote v r a a g , wan-neer personen kunnen geacht worden „ gevaarlijk voor de openbare rust en orde te zijn."

Men diene hierbij vooral in het oog te h o u d e n , dat de toestanden in Oost-Indië zoozeer verschillen van die in het moederland, dat daden , welke daar zeer gevaar-lijk zijn, het hier volstrekt niet zijn.

W e vinden hiervan een voorbeeld, waar de Regee-ring er op wijst, hoe bij de meeste r n s t v e r s t o r i n g e n , de kwalijk gezinde inlanders zich eerst een a a n h a n g ver-schaffen door het uitleggen van w o n d e r d r o o m e n , het voorspellen van vreemde gebeurtenissen en het voorwen-den van bovennatuurlijke begaafdhevoorwen-den. Zulke personen toch zouden hier slechts onze spotlust of medelijden kunnen o p w e k k e n , in Oost-Indie daarentegen zijn ze hoogst g e v a a r l i j k , en is h u n spoedige verwijdering wen-schelijk.

Ook wachte men zich wel maatregelen van het Indische B e s t u u r lichtvaardig als onbillijk, of eigendun-kelijk te b r a n d m e r k e n . Hetgeen zulks hier ten zeerste zou zijn, is het daar niet. M e r k w a a r d i g e voorbeelden vinden we hiervan medegedeeld door den G e n e r a a l M a -j o o r B a r o n N A H U Y S V A N B Ü R G S T . *)

Hij zegt o. a. „ W e l k e rechtbank in mijn vader-l a n d , zou mij n i e t , aan misbruik van gezag hebben schuldig v e r k l a a r d , toen ik in J u n i j 1 8 3 0 , met mijn a m b t g e n o o t , wijlen den heer M E R K U S , een Keizer van S o u r a c a r t a van zijn troon vervallen v e r k l a a r d e , en o-e -vankelijk uit zijn rijk v o e r d e , ofschoon dien Vorst alleen-lijk kon worden bewezen, dat h i j , zonder mijn verlof als Resident en Commissaris der Hoven , vergezeld van vier zijner volgelingen, de graven zijner voorouders en het

') Zie zijne beschouwingen over Nedevlandsch-Indië. 's Gravenhage 1848, pag. 111.

Zuidei'zeestrand bezocht had. Die schuldigverklaring zou het loon zijn geweest voor eene d a a d , die door den

G o u v e r n e u r - G e n e r a a l VAN D E N B O S C H niet zijne bijzon-dere dankbetuiging is vereerd g e w e e s t , uithoofde van de energie en liet beleid, w a a r m e d e , in eene zoo moeielijke zaak is gehandeld geworden.

E n welk n o g ongelukkiger lot zou mij niet ten deel gevallen zijn indien mijne h a n d e l i n g e n , bij gelegen-heid van uitgebarsten onlusten in de provincie Bagaleen, ten j a r e 1821 , aan het oordeel van eene vaderlandsche r e g t b a n k hadden moeten onderworpen worden ?

Die r e g t b a n k zoude toch voorzeker niet hebben kunnen g o e d k e u r e n , dat i k , nadat ik een der hoofd-aanleggers dier onlusten had gevangen g e n o m e n , den-zelven door buitengewone J a v a s c h e r e g t e r s , daartoe door mij b e n o e m d , dadelijk liet vonnissen en ter dood veroordeeld zijnde, zijn schuldig en met moorden be-vlekt leven, aan een noodgalg voor zijne eigen woning g e p l a a t s t , deed ten zoenoffer b r e n g e n . "

H e t is en zal voorzeker altijd wenschelijk blijven, dat de G o u v e r n e u r - G e n e r a a l van de bevoegdheid hem bij de artt. 4 5 , 4 6 , 47 en 48 van het Kegeerings-Eeglement verleend 1) , met omzichtigheid g e b r u i k m a k e , aangezien gevallen van intrekking der uitzetting niet dan schadelijk voor zijn gezag en dat van den S t a a t zelf, kunnen zijn.

') Zie de Staatsinstellingen van Nederlandsch-Iiidië door Mr P . A . VAN D E K L I T H en J . S P A N J A A K D 'S G r a v e n h a g e 1 8 7 1 , pag. 6 5 .

i

In het vóór Justiniaansche recht is als regel aan te nemen, dat de verhuurder geen pandrecht door eeu lasthebber kan bedingen

II.

Hij, van wiens land een stuk door het geweld

In document MOEDERLAND EN IN NEDERLANDSCH-INDIË. (pagina 156-169)