• No results found

3. Opzet van het empirisch onderzoek

4.1 Hoe heeft LTO Nederland op FDF gereageerd?

In dit onderzoek is de verwachting dat in een situatie waarin de traditionele

belangenbehartigende organisatie zich niet uitgedaagd voelt, die haar uitdager zal negeren. Zoals eerder geschetst, betekende de relatief snelle opkomst van FDF als uitdager van de traditionele boerenbelangenorganisatie LTO, dat LTO deze uitdager niet langer kon negeren. De vraag die dit oproept, is welke uitdagingen de opkomst van FDF met zich mee heeft gebracht voor de traditionele belangenbehartigende beroepsorganisatie. In de analyse komt onder andere naar voren dat “…voor de traditionele belangenvertegenwoordiger met goede banden met de politiek, de melkbedrijven en de banken, het lastig is genoegen te moeten nemen met een plek in de schaduw.” (Gerritsen, 2020).

Een spreekwoordelijke ‘plek in de schaduw’ kan een uitdaging vormen voor traditionele beroepsorganisaties die hun geprivilegieerde positie danken aan hun vermogen draagvlak en implementatiecapaciteit te leveren. Er was om deze reden geen sprake van een serieuze uitdaging toen FDF zich nog niet had gemengd in het stikstofdebat. Directe aanleiding voor het ontstaan van de actiegroep was de bezetting van een varkensstal in Boxtel door dierenactivisten (13 mei 2019). Los van dat de ontzetting van de varkensstal (te Boxtel) werd toegeschreven aan

‘knokploeg’ FDF was er weinig aandacht voor de uitdager (Schelfaut, 2019). LTO, dat zich overigens ook bezighield met de excessen van milieuactivisten en boeren hielp bij het doen van aangifte, had de uitdager op dat moment nog niet op de radar staan. Er was tot de

boerenprotesten op 1 oktober 2019 in ieder geval geen sprake van samenwerking met FDF of toenadering daartoe gezocht. De wijze waarop de traditionele organisatie reageerde wordt in tabel 4 getypeerd als passief niet-coöperatief, ofwel negerend.

FDF, aanvankelijk dus opgericht om boeren te beschermen tegen ‘milieuextremisme’, ging spoedig haar werkterrein verbreden door zich te mengen in de stikstofdiscussie. De uitdager werd zelfs aangewezen als “een van de grote gangmakers van het 1 oktober-protest in Den Haag.” (Schelfaut, 2019). LTO kon vanaf dit moment haar uitdager niet langer negeren. Het 1 oktober-protest had immers veel teweeggebracht en veel aandacht ging uit naar ‘de radicale tak van het boerenprotest’ FDF (Schelfaut, 2019). Na 1 oktober ontstond op regionaalniveau de eerste vorm samenwerking met de uitdager door de demonstraties bij de provinciehuizen te coördineren (Graaf, 2019). Het ging weliswaar om samenwerking in los verband, maar de

45 traditionele organisatie reageerde meer coöperatief dan voorheen. Gezien de samenwerking niet intensief was en de focus vooral nog bij de eigen achterban lag (zowel bij LTO als bij FDF) kan de wijze waarop LTO reageerde getypeerd worden als passief coöperatief (afwachtend, tabel 4). Ruim een maand later nam de samenwerking tussen verschillende belangenorganisaties en actiegroepen in de agrarische sector echter concretere vormen aan. “Op dinsdagavond 5 november is in Nijkerk een uniek verbond bekrachtigd tussen alle belangenbehartigers en de boerenprotestgroepen. Het verbond, dat gaat opereren onder de naam ‘het Landbouw Collectief’, heeft als belangrijkste doel om het Rijk en de provincies mee te helpen de stikstofimpasse te doorbreken” (“Landbouw Collectief voortvarend gestart”, 2019). De inzet op intensieve samenwerking met de uitdager wijst erop dat de traditionele speler na ‘afwachtend’ nu zelfs ‘uitnodigend’ reageert (tabel 4).

De samenwerking blijkt echter minder houdbaar dan vooraf gedacht. Een goed half jaar later kondigde LTO namelijk aan uit het Landbouw Collectief te stappen. “Het gaat niet werken om die diversiteit in één keurslijf te persen,” schrijven de voorzitters van LTO Nederland en de onderafdelingen LLTB, LTO Noord en ZLTO in een gezamenlijke brief aan hun leden (NOS, 2020b). Opvallend is het feit dat uit onderzoek – uitgevoerd door Agrio – blijkt dat de leden van de drie LTO-organisaties ZLTO, LTO-Noord en LLTB daar anders over denken.

“Respectievelijk 87, 90 en 83 procent van de boeren die aangaven lid te zijn van deze

organisaties, wil dat het Landbouw Collectief wordt voortgezet. Slechts 11 procent geeft aan dat het Landbouw Collectief beter kan stoppen. Ruim 46 procent van de deelnemers gaf aan lid te zijn van één van deze drie belangenorganisaties” (Ellenkamp, 2020). Niet veel later stapte LTO- voorzitter Marc Calon op “wegens gebrek aan draagvlak bij een deel van de achterban” (Koenis, 2020). Dit zijn beide opmerkelijke berichten gezien het besluit van LTO om zich terug te trekken uit het Landbouw Collectief (LC). Niet samenwerken zou namelijk niet de meest rationele keuze zijn in het licht van de meer algemene doelen van LTO: draagvlak voor het boerenbelang

vergroten.

Nadat LTO uit het LC was gestapt, gaf het daarom aan te willen blijven samenwerken “met alle partijen die constructief en op basis van gelijke doelen en waarden zich inzetten voor het

stikstofdossier” (Redactie Boerenbusiness, 2020). Deze toenadering bleek achteraf misschien minder gericht op FDF. Zo had LTO al voordat de traditionele organisatie überhaupt uit het LC

46 stapte, besloten zich niet aan te sluiten bij de aangekondigde demonstratie van FDF in februari. “Voor LTO is het belangrijk dat demonstraties een concreet doel dienen,” verklaarde Anneke Landman, woordvoerder van LTO Noord. Momenteel is LTO bezig om de leden te consulteren over de stikstofonderhandelingen. “Daarom doen we er niet aan mee. We vinden het ook belangrijk om de steun van de burgers te behouden” (Laan, 2020). De vraag is of er

daadwerkelijk sprake was van een intensieve samenwerking tussen LTO en FDF in de periode dat beide onderdeel waren van het LC. De voorlopige conclusie is dat er voornamelijk passief niet-coöperatief is gereageerd op de uitdager. Uitzonderingen zijn de samenwerking in het coördineren van de protestacties bij de provinciehuizen en de oprichting van het LC. Met betrekking tot beide uitzonderingen gaat het om een meer coöperatieve wijze van reageren.

4.1.1 Schematisch overzicht van de analysepunten, reactietypen en bijbehorende

toelichting

Tabel 6. Schematisch overzicht van de analysepunten, reactietypen en bijbehorende toelichting.

Analysepunt Reactietype Toelichting

FDF werd in mei 2019 opgericht om boeren te helpen die werden "geconfronteerd met de excessen van

milieuextremisten".

Passief niet-coöperatief (negerend)

De uitdager heeft het werkterrein nog niet uitgebreid tot de belangenbehartiging van agrariërs in brede zin.

De samenwerking wordt niet nadrukkelijk afgewezen, maar er wordt ook geen toenadering tot samenwerking gezocht (tabel 4). LTO en FDF coördineren op regionaal niveau demonstraties bij verschillende provinciehuizen (midden/eind oktober 2019). Passief coöperatief (afwachtend)

Het gaat hier om een los

samenwerkingsverband zoals een

gelegenheidscoalitie. Er is geen intensieve samenwerking (tabel 4).

FDF en LTO worden onderdeel van het Landbouw Collectief.

Actief coöperatief (uitnodigend)

Er wordt ingezet op intensieve

samenwerking met de uitdager in een vast samenwerkingsverband (tabel 4).

47

LTO sluit zich niet aan bij demonstraties die zijn aangekondigd door FDF in februari en juli 2020.

Passief niet-coöperatief (negerend)

De samenwerking wordt niet nadrukkelijk afgewezen, maar er wordt ook geen toenadering tot samenwerking gezocht (tabel 4).

LTO stapt uit het LC. Passief niet-coöperatief (negerend)

Niet bezighouden met de uitdager, focus op eigen achterban. Samenwerking wordt niet nadrukkelijk afgewezen, maar er wordt ook geen toenadering tot concrete samenwerking gezocht (tabel 4).