• No results found

Het dorpsplein

In document De verborgen hand van culturele sturing (pagina 137-145)

D E LEVENSLOOPBESTENDIGE COMPLEXEN

8.4 Het dorpsplein

De appartementen zijn gecentreerd rond een grote overdekte ruimte ten behoeve van een ‘overdekt dorpsplein’, al dan niet in atriumvorm. Dit ‘over- dekte dorpsplein’ blijkt uiteindelijk voor het levensloopbestendige com- plex nog meer essentieel dan het technisch levensloopbestendig zijn van de appartementen. De functie kan vergeleken worden met die van een pro- menade: ‘Each subculture needs a center for its public life: a place where you can go to see people, and to be seen. The promenade, “paseo,” “passegiatea,” evening stroll, is common in the small towns of Italy, Spain...People go there to walk up and down, to meet their friends, to stare at strangers, and to let strangers stare at them...people with a shared way of life gather together to rub shoulders and to confirm their community.’319

Op het ‘overdekte dorpsplein‘ bij Humanitas zouden ouderen van het com- plex en uit de wijk, voor restaurant, kapsalon, internetcafé, dagbehande- ling, dagverzorging, (para)medische diensten en hulp binnen het maat- schappelijk werk terecht moeten kunnen. Een en ander is zowel uit oog- punt van levensvreugd (onder andere blijkend uit een zéér sterk teruglo-

138

pen van euthanasieaanvragen) als financieel, goed uitgepakt. ‘In het – op zich- zelf begrijpelijke – enthousiasme over het behoud van de eigen woonsituatie voor ouderen, dat steeds meer de toon van het ouderenbeleid is gaan bepalen, wordt soms te weinig de vraag gesteld waarom en waarvoor het goed is zelfstandig te blijven wonen.’320 stellen Van Groenou en Thomése echter terecht.

Humanitas vindt, na meer dan zeven jaar ervaring met de nieuwe opzet, niet alleen dat de traditionele voorzieningen beslist niet meer moeten wor- den gebouwd en eigenlijk iedere te bouwen woning in principe levensloop- bestendig moet zijn, maar ook dat een levensloopbestendig complex in ie- der geval met het complementaire ‘overdekt dorpsplein’ gebouwd moet worden. Levensloopbestendige complexen zonder overdekt dorpsplein (Hoogvliet-Aveling en Hoogvliet-Marthalaan) of te kleine levensloopbesten- dige complexen met daardoor een te klein atrium, hoewel nog steeds veel beter dan de klassieke instituten, laten toch een gemis aan levendigheid en dagvulling zien. Dit is een belangrijke les die Humanitas uit al haar experi- menten getrokken heeft. De activerende werking van de dorpspleinen, de zo gecreëerde band met de maatschappij buiten, de dagvulling die er uit voortkomt en de sociale netwerkvorming, alsmede het kunnen ontvangen van familie in een levendige omgeving die ook gesprekstof geeft, is uiterst belangrijk. Humanitas acht de dorpspleinen van zodanig belang, dat zij bij financiële consequenties nog liever vacatures van verplegend personeel niet opvult, dan dat zij dit onderdeel van het systeem zou laten vallen. In sa- menwerking met beroepsgroepen en organisaties in de wijk worden in het dorpsplein faciliteiten gerealiseerd, die zowel door de bewoners van het

gebouw als door de omwonenden gebruikt kunnen worden. ‘The atrium, sa-

lon, and so on should relate in the same way to the house as do the forum and the public square to the city: they should not be hidden away in some tight and out-of-the-way corner, but should be prominent, with easy access to the other members.’ 321

Een bar, een restaurant, een internetcafé, een supermarkt, een biljartplaats, een kapsalon, een beautysalon en een kindercrèche vinden hier hun plaats naast de traditionele elementen als fysiotherapie, logopedie, ergotherapie, tandarts, verpleeghuisarts, huisartsenpraktijk, apotheek en cursusruimten. Het gebouw krijgt hierdoor een belangrijke functie in de wijk en wordt een ontmoetingsplaats voor vele doelgroepen. Deze activiteiten zijn essentieel voor het functioneren van het geheel. Dit is wellicht vergelijkbaar met het belang van activiteiten voor het goed functioneren van een lokaal gemeen- tehuisje: ‘The local town will not be an honest part of the community which lives around it, unless it is itself surrounded by all kinds of small community activities and projects, genera- ted by the people for themselves.’322 Daarnaast verzekert een goede coördinatie

een efficiënt gebruik van de ruimten.Leibrock verwijst in haar boek naar

Humanitas-Bergweg door te stellen ‘Bergweg is a truly integrated complex offering shopping, dining, and health care to the entire community in a mode sensitive to the security and dignity of the older residents.’323De inrichting van het dorpsplein moet dan wel afgestemd zijn op de doelgroep, waartoe ook de wijkbewoners beho- ren.

Ook de buitenruimte dient aangepast te worden. Het gaat hierbij om be- reikbare brievenbussen, brede, toegankelijke trottoirs, goede verlichting, ruime parkeergelegenheid en veilige oversteekplaatsen, maar ook om vol-

320 Broese van Groenou & Thomése (1996): 157 321 Alberti (1991; 1486): 119

322 Alexander et al. (1977): 243 323 Leibrock (2000): 12-15

139 doende voorzieningen in de onmiddellijke omgeving als winkels, recrea- tiemogelijkheden en openbaar vervoer. Regnier uit de V.S., die Humanitas meerdere malen bezocht, kenschetst de interactie als volgt: ‘As an architect, I believe that the work, home, and neighborhood environments in which we operate make a huge contribution to our quality of life.’324

In het overdekte dorpsplein vindt men naast de reeds genoemde elementen soms heel spectaculaire zaken zoals, in Humanitas-Bergweg, de grootste koikarper-binnenvijver in Europa waar sinds kort zelfs af en toe trouwfoto’s gemaakt worden. Bij Humanitas-Akropolis is de unieke thematische beel- dentuin van beeldhouwer Verbon, zelf 83 jaar oud, nog steeds zeer actief en sinds kort bewoner van een van de levensloopbestendige appartementen. 8.5 De restaurants

De restaurantfunctie: niet op winst gericht, maar op welzijn en welbevinden

De ‘winst’ ligt elders

De restaurants bij Humanitas hebben eigenlijk iets vreemds. Enerzijds die- nen zij gewone restaurants te lijken, met bijbehorende ambiance en bedoeld voor complex en omgeving. Wat service, kwaliteit van het voedsel, inrich- ting betreft dienen ze zich ook als een ‘gewoon’ restaurant te gedragen. Anderzijds hebben de Humanitasrestaurants niet geldelijke winst als doel, maar bevordering van menselijk geluk. Dit betekent een groot verschil voor de bedrijfsvoering. Het restaurant hoort dus bijvoorbeeld geen harde stoe- len te hebben, die er op gericht zijn de omloopsnelheid te bevorderen. Lang- dradige klanten met geheugendeficiënties, oude mensen die verlegen zit- ten om een praatje, of financieel slecht bedeeld zijn, dienen niet geweerd te worden, maar met eindeloos geduld te woord gestaan.

Aangezien de CAO Verpleeg- en Verzorgingshuizen over het algemeen ho- gere lonen kent dan de horeca-CAO, en Humanitas ook geen zwartbetaal- de of half zwartbetaalde mensen in dienst kan hebben, of met ‘zwarte’ in- koop kan werken, is het niet gemakkelijk de restaurants budgetneutraal te laten draaien. Overwerkvergoedingen, vergoedingen voor late tijden en on- regelmatigheidstoeslag wegen zwaar. Mochten er echter verliezen ontstaan in de restaurants, dient men wel te bedenken dat de ‘winst’ elders naar boven komt. Dit soort restaurants is in feite bedoeld om alternatieve in- komsten te creëren in de vorm van psychisch inkomen voor de cliënten, familie, medewerkers en vrijwilligers. Dit psychische inkomen zet zich in het zorggedeelte van de instelling weer om in geldelijk voordeel. Dit ge- beurt in de vorm van minder tijd- en geldverslindende klachten, doordat cliënten zich in het restaurant prettig voelen en niet klagen over hun handi- caps. De bewust geschapen vrolijkere sfeer maakt het ook mogelijk mantel- zorgers, vrijwilligers en gemotiveerd personeel aan te trekken. Opmerke- lijk is ook de grote aantrekkingskracht die het koken in seniorenrestaurants heeft op topkoks. De werktijden zijn namelijk zeer aantrekkelijk, men is om tien uur thuis, en de waardering van de cliëntèle is groot. Het restaurant

140

kan de introductiepoort te zijn tot het complex en heeft daarbij als functie het benadrukken van het onderdeel zijn van de samenleving. Men moet bij een levensloopbestendig complex niet het gevoel krijgen een instituut bin- nen te treden, laat staan een soort ziekenhuis. Reeds het binnenkomen in het restaurant geeft de buitenstaander een gevoel van vrijheid, vrolijkheid en bedrijvigheid. Dit past in de filosofie van Humanitas dat mensen niet in een instituut horen te leven. Zelfs indien de rest van het gebouw nog be- staat uit de bekende ziekenhuiskamers met bedjes, kan de entree via het restaurant ervoor zorgen, dat de mensen op het goede been gezet worden. In de meeste hoofden zit namelijk de verwachting dat men een misère- eiland betreedt, met weinig vreugde en weinig leven. Het restaurant fun- geert hier als het ware als een ‘positieve indoctrinatiesluis’, die aangeeft dat het omgekeerde het geval is. Verder kunnen de restaurants, mits groot en klantvriendelijk genoeg, ervoor zorgen dat de normale markeringen van het leven gewoon doorgaan. Hier kan men, zelfs indien zwaar gehandi- capt, op een normale manier temidden van familie en/of andere mensen van buiten zijn verjaardag vieren en feestdagen als Sinterklaas, Kerstmis, oud- en nieuwjaar en Pasen. Op deze manier blijft men als het ware ‘bij’, blijft men het normale leven leiden, blijft men onderdeel van de samenle- ving. Moscoviter schrijft over deze Humanitasaanpak: ‘De drempelloze woning met brede deuren is voor elke bewoner, rolstoel of niet, goed toegankelijk; overal zijn alarmin- stallaties; de keuken is voorzien van een in hoogte stelbaar keukenblok en een rookmelder; de attributen in de badkamer zijn in hoogte aan te passen; kranen, schuifdeuren, alles is gebruiks- vriendelijk ontworpen en werkt soepel.’ 325

Elias schreef al in 1939 in ‘Het civilisatieproces’ over het belang van geza- menlijk eten. Hij haalt Desiderius Erasmus aan die in zijn Boeckje…. Aen- gaende de Beleeftheidt der Kinderlijcken Zeden tot in detail beschrijft waar het brood ten opzichte van het mes dient te worden geplaatst. Elias schrijft in dit verband: ‘…de manierenboeken van de humanisten slaan als het ware een brug tussen die van de Middeleeuwen en die van de Nieuwe Tijd.’326 Hij gaat zelf onder an- dere in op omgangsvormen en conversatie aan tafel en de invloed van de aan tafel ontwikkelde hoffelijkheden (manieren). Eten is in zijn opvatting veel meer dan het tot zich nemen van voedsel: ‘Niets in de tafelmanieren is zonder meer vanzelfsprekend, zoiets als het product van een “natuurlijk” gevoel van gêne. De lepel, de vork of het servet werd niet zomaar op een goede dag door iemand uitgevonden als een technisch werktuig met een gemakkelijk herkenbare functie en duidelijke gebruiksaanwij- zingen.’327 Het dineren in een restaurant is niet alleen deel uitmaken van de ‘normale’ samenleving, maar de logische aansluiting op een heel lang ‘be- schavingsproces’. Het zich ‘optutten’ van Humanitasouderen ‘voor het di- ner’ past in dit beeld.

Bovenstaande betekent overigens niet dat de inrichting van het restaurant duur hoeft te zijn. Een handig gebruik van materialen en voorwerpen kan wel degelijk een warm gemeenschapsgevoel opwekken zonder dat het duur hoeft te zijn. Bogdanow formuleert het zelfs als volgt: ‘No matter what the bud- get, a more comprehensive approach should take into consideration the whole attitude inclu- ding colors, textures and tastes. Often, the budget constraints, while eliminating excess, can also lead to the most playful and creative solutions.’328 Terwijl Hall in hetzelfde boek- werk de functie van gevonden voorwerpen, de ‘conversation pieces’ die

325 Moscoviter (2001) 326 Elias (1987; 1939): 101 327 Elias (1987; 1939): 155 328 Bogdanow in Radice (1993): 8

141

Humanitas zo vaak vindt bij weggegooide spullen, benadrukt: ‘In concert

with this custom painting, we are also beginning to see the installation of salvaged materials and found objects. The challenge of using found objects not in their normal context to enhance a design is very amusing. Found objects can relink us with fond memories which are lacking in our daily lives. We long for history. We aren’t a generation of people who inherited our grandparents’ furniture – yet we long for that familiarity. We feel safe and connected to things we’ve seen before.’329

De functies van het restaurant

De functies van het restaurant kunnen gekenschetst worden als enerzijds gericht op individualiteit en anderzijds op groepsgebeuren. Eigen regie (zelf bestellen), eigenwaarde (zelf betalen), individuele erkenning (zelf bepalen) en groepselementen (ergens bijhoren, gebeurtenissen gezamenlijk vieren, mens zijn onder de mensen) zijn belangrijke voordelen van de restaurants.

De individueel gerichte functies

Een restaurant biedt bij uitstek de mogelijkheid om de regie over het eigen leven te benadrukken. Ieder mens kan immers nog in ieder geval iets eten of drinken, anders was het leven reeds afgelopen. Het zelf uit een reeks van mogelijkheden kiezen, bestellen en commentaar op het gebodene hebben, benadrukt overduidelijk de eigen regie. Daarnaast is, als het goed is, in een echt restaurant de bediening receptief, klantvolgend en klantvriendelijk. Deze elementen bieden bij uitstek de mogelijkheid om zelf richting te ge- ven aan het leven: ‘Ik eet en drink wat ik wil, zo veel ik wil, op het door mij te bepalen tijdstip en de door mij te bepalen plaats met een bediening op mijn aanwijzingen’.

Zodra men nog aan anderen, familie, vrienden of vreemden, iets gaat aan- bieden wordt de eigenwaarde en individuele erkenning nog versterkt. Dan moet het restaurant natuurlijk wel een echt restaurant zijn en niet een soort kantine of dagverblijf, waar tijdstip, soort en hoeveelheid eten en wachttijd door de organisatie bepaald worden en het aanbieden van een diner of zelfs een eenvoudig kopje koffie of een borreltje aan de familie niet mogelijk is. Het systeem van plastic money, de Humanitasbetaalpas waarmee betaald wordt, benadrukt nog extra de individuele waarde van de cliënt. Familie of kennissen beschikken niet over deze kortingskaart (15%) en willen graag via de Humanitascliënt gebruik maken van de korting.

De elementen van ‘behoren bij een groep’

Dat het gezamenlijk dineren een positief groepseffect heeft, is bij het be- drijfsleven reeds lang bekend. Ook bij Humanitas ziet men dat zelfs zwaar zieke cliënten zich ‘opmaken’ om aan te zitten aan het diner, op gelijk ni- veau mee te doen met andere gasten. Cliënten zien het ‘dineren’ steeds weer als een uitje. Als iedereen er mooi bijzit, dwingt dat tot er behoorlijk uitzien. Een bemorste jurk en een slabbetje om zijn er niet meer bij. Eigen- waarde en het ‘normaal’ onderdeel van de groep zijn, zijn essentieel. Elias haalt uit De Civilitate Morum Puerilium van Erasmus aan: ‘Zit je met hoog- geplaatste personen aan tafel, neem dan je muts af, maar zorg dat je netjes gekamd bent.’330 Vertaald naar de 21e eeuw: het zich optutten van de oude bezoekers van de

329 Hall in Radice (1993): 9 330 Elias (1987; 1939): 133

142

Humanitasrestaurants, soms in rolstoel en het aanzitten aan een volledig gedekte tafel is niets meer en niets minder dan een voortzetting van een eeuwenoud ritueel dat stevig verankerd is in onze (westerse) samenleving

en dat veel eigenwaarde en daarmee geluksgevoel kan geven.

Uiteraard legt dit wel eisen op aan het restaurant: soort en kwaliteit van het eten, bediening, zitcomfort, ambiance enzovoort Als echter aan deze voor- waarden voldaan is, kan zelfs iemand met vele handicaps zich onderdeel van een groep voelen. Indien de prijzen redelijk zijn, kan zelfs iemand met AOW af en toe een etentje aanbieden. Het gezamenlijk gezellig van voed- sel genieten is een prettige dagvulling voor mensen die toch al niet zoveel meer kunnen. De gesprekken die in deze sfeer gevoerd kunnen worden over het lekkere eten, over voedsel zoals het vroeger klaargemaakt werd, enzovoort, kunnen vele andere, pijnlijke, onderwerpen (zoals lichamelijke achteruitgang, vergeetachtigheid, verdriet over een gestorven partner) door de ambiance toch bespreekbaar maken.

Bovendien biedt het restaurant, omdat dat open is voor mensen van buiten en door hetgeen geboden wordt inderdaad klanten van buiten trekt, de mogelijkheid contact te houden met de wereld buiten. Dineren levert weer gespreksonderwerpen voor de rest van de dag (‘dat kan toch niet, een baby verschonen in het restaurant’, ‘wat vechten die honden, je moet zo’n beest toch goed vastleggen’; ‘wat was die biefstuk lekker’, of ‘taai’, ‘volgende verjaardag neem ik weer die Sancerre’).

De variëteit van maaltijden dient in dit soort seniorenrestaurants uiteraard aangepast te zijn: ouderwets draadjesvlees, hete bliksem, af en toe uierboord, boerenkool met worst, enzovoort, dienen naast de algemeen gangbare ‘Franse Keuken’ onderdeel van de menukaart te zijn. Maar ook gezamenlijk genut- tigde ‘nieuwe’ maaltijden zoals een Turkse maaltijd met daarbij een buik- danseres en Turkse muziek, zijn een welkome afwisseling en bieden de oude- ren die van zichzelf niet zo veel nieuws meer meemaken, veel nieuwe ge- spreksstof en prikkeling. Wat betreft het meubilair dient rekening gehou- den te worden dat het zitcomfort voor ouderen belangrijker is dan voor jongeren, dus geen hoge barkrukken, geen harde houten stoelen enzovoort. Ook moet het meubilair verplaatsbaar zijn door zwakkere ouderen, dus in ieder geval niet het lelijke, onverslijtbare, maar ook onverplaatsbare, zware institutiemeubilair. Geluidsdemping en goede verlichting zijn ook belang- rijker dan bij andere restaurants. Het is aan te bevelen het restaurant door naam, bijvoorbeeld alliteraties, en inrichting, iets om over te praten te ge- ven: ‘De Vrolijke Vlinder’ met honderden afbeeldingen van vlinders: ‘De Olijke Oliphant’ met honderden afbeeldingen van olifanten. ‘Plato also gives some useful advice: a grand name will lend a place great dignity and authority. That the em- peror Hadrian approved of this is demonstrated by the famous names, such as Licus, Canop- eius, Achademia, and Tempe, that he gave the rooms of his Tiburtine villa.’331

De aard en sfeer van de restaurants worden niet alleen door opzet, inrich- ting en cliënten van binnen bepaald, maar ook door cliënten van buiten. De noodzakelijke mix van aanwezigen, oude en jonge, klanten van buiten, uit allerlei milieu, inclusief kinderen, honden enzovoort maakt dat niet ook

143 het restaurant ontaardt in een misère-eiland met louter zieke en passieve mensen. Ondanks dat er vaak relatief veel mensen met rolstoel aanwezig zijn, dient het restaurant zo opgezet en ingericht te zijn, met onder andere veel planten en ruimte tussen de tafels, dat de aandacht daar niet op geves- tigd wordt. Humanitas heeft met zijn acht nieuwe restaurants in vijf jaar ondertussen een aardige expertise opgebouwd op restaurantgebied.

Waardering door de cliënten

Op de vraag of respondenten restaurants belangrijk vonden, gaf maar liefst 97.7% van de cliënten aan dat dit inderdaad het geval was. Hierbij bleek dat men het met name belangrijk vond dat hier mensen van buiten konden komen, zelfs even belangrijk als kunstexposities en belangrijker dan een dierenweide of kindercrèche. Dat in een seniorenrestaurant van Humanitas iedereen moet kunnen komen omdat dat gezellig is en leven geeft, onder- schreef meer dan 82% van de respondenten. Maar liefst 77% van de respon- denten koos als criterium voor een restaurant vooral voor de gezelligheid, contacten en dagvulling, terwijl slechts 19% het gezonde voedsel als crite- rium koos. Het in het restaurant uitnodigen van de familie bleek zelfs even belangrijk als er lekker te kunnen eten.

Bijna de helft van de respondenten maakte ook iedere dag gebruik van het restaurant. Bij dit bezoek bleek ook weer de gezelligheid het belangrijkst, belangrijker dan alleen het eten.

145

H

OOFDSTUKIX

G

EMEENSCHAPSVORMING

In document De verborgen hand van culturele sturing (pagina 137-145)