• No results found

Habitatdiensten Habitatfunctie

In document TEEB voor gebieden (pagina 58-62)

jachthaven depot

4.4.3 Habitatdiensten Habitatfunctie

De habitatdiensten in het studiegebied hebben betrekking op het ter plekke voorkomen van bescherm- de habitattypes H1140 (slik- en zandplaten), H1310 (zilte pionierbegroeiingen), H1320 (slijkgras- velden) en H1330 (schorren en zilte graslanden; ook wel ‘kwelders’) (zie Figuur 15). Daarnaast is vooral de functie van deze habitattypen voor wadvogels, die het gebied gebruiken als foerageer- gebied, hoogwatervluchtplaats (HVP) of aan de andere kant als rustplaats (luwte), van belang.

Figuur 15 Overzicht van het voorkomen van beschermde habitattypen in het studiegebied (op basis van kwelderinventarisaties). Het gele gebied bestaat uit begroeide zandplaten (kweldertypen H13xx) en duinen, en het blauw gestippelde gebied behoort tot type H1140, slik- en zandplaten.

Broedgebied vogels. In de huidige situatie is het studiegebied in beperkte mate geschikt als broedgebied, zie Figuur 16. De kluut broedt met gemiddeld 1 tot 25 broedparen per seizoen in het gebied ten oosten van de oude veerdam waar de jachthaven is gelegen. De strandplevier broedt ten westen en zuidwesten van de locatie met gemiddeld 3 tot 5 en 1 tot 2 broedparen per seizoen. Een meer uitgebreide beschrijving van het broedgebied per vogelsoort is gegeven in Bijlage 6.

Foerageergebied vogels.- Droogvallende platen in het intergetijdengebied vormen bij eb een foerageergebied voor veel soorten vogels, vooral uit de groep steltlopers (onder andere kanoet, scholekster, wulp en bontbekplevier) en eenden. De steltlopers en eenden foerageren vooral op dieren uit de bovenste laag van de onderwaterbodem (benthos), met meestal een voorkeur voor twee- kleppigen, maar ook kreeftachtigen, wormen, insecten en wadslakjes worden gegeten. Scholekster en wulp foerageren ook op graslandpercelen en bontbekplevieren worden tijdens hoogwater vaak ook foeragerend op de kwelders waargenomen. In het gebied komen veel vogels voor. Vooral tijdens de voorjaars- en najaarstrek zijn er enorme groepen vogels, met name steltlopers, die zich tegoed doen aan de enorme voedselvoorraden in de wadbodem. De oorzaak van de vele vogelsoorten en hoge aantallen is de geografische ligging van het eiland (op de trekroutes en midden in de voedselrijke Waddenzee).

Foerageergebied vissen. De bij hoogwater ondergelopen platen en de geulen dienen als voedselgebied voor (jonge) vis. Platvissoorten en andere bodemvissoorten eten vooral benthos, in de waterkolom levende (pelagische) vissoorten zoals zandspiering, haring en sprot eten vooral zoöplankton en vislarven, en planteneters zoals harders schrapen algen en wieren van de zeebodem.

Figuur 16 Bekende broedgebieden in het studiegebied.

Rustgebied vogels (hoogwatervluchtplaats, HVP) - Tijdens vloed, zolang als het water nog niet tot aan de dijk reikt, worden de kwelders, zilte pionierbegroeiingen en dan nog drooggevallen platen gebruikt als uitwijk- of rustgebied: hoogwatervluchtplaats (HVP). Ook de polder aan de noordzijde van de dijk wordt, zeker wanneer het water tot aan de dijk staat, gebruikt als HVP. In Figuur 17 staan de locaties van deze HVPs en het aantal vogels dat is geteld (in september, gemiddeld over de periode

Figuur 17 Hoogwatervluchtplaatsen (HVPs) in het studiegebied.

4.4.4

Culturele diensten

Er worden verschillende culturele diensten onderscheiden, die hieronder nader worden toegelicht. In het gebied van de jachthaven tot en met de veerdam en vlak daarbuiten is een aantal culturele diensten goed ontsloten door de aanwezigheid van de Waddendijk, vooral voor fietsers en voetgangers (er is geen gemotoriseerd verkeer toegestaan op de dijk).

Naar het Waddengebied komen de volgende soort bezoekers (Engelsman, 2011): • Badgasten, die het strand bezoeken, maar ook de natuur in trekken.

• Mensen die willen wandelen en fietsen met de natuur als decor.

• Echte natuurliefhebbers die komen voor het observeren van soorten en de dynamiek van het gebied. • Watersporters, die de Waddenhavens willen bezoeken.

• Wadvaarders, die tussen de platen doorvaren en af en toe willen droogvallen. • Wadlopers.

• Badgasten, die vrijwel uitsluitend komen voor strandvermaak en uitgaan. • Recreanten en toeristen, die uit zijn op allerlei vermaak.

• Bezoekers van evenementen.

Meer dan 80% van de bezoekers aan het Nederlandse Waddengebied valt onder de eerste drie categorieën en komen voor de recreatieve beleving van natuur en landschap (Engelsman, 2011). Esthetische, inspirerende en spirituele informatie

Schiermonnikoog wordt gekenmerkt door een afwisseling van de verschillende landschapstypen. De natuurgebieden zijn bijna allemaal vrij toegankelijk. In 1989 is een groot deel van Schiermonnikoog (met uitzondering van de polder en de omgeving van het dorp) met het aangrenzende wad aange- wezen als Nationaal Park. Het hele eiland is goed ontsloten door de vele wandel- en fietspaden. Een groot deel van het studiegebied betreft typisch Waddenlandschap met droogvallende platen (Figuur 18). Direct ten zuiden van de Waddendijk, tussen de Oude en de Nieuwe Veerdam, komt het zeewater bij hoog water tot aan de voet van de dijk, maar meer dan de helft van de tijd staat hier geen water en vormt het een belangrijk foerageergebied voor wadvogels. Bij opkomend water verzamelen zich hier zelfs grote groepen wadvogels in zogenaamde hoogwatervluchtplaatsen (HVP’s). Wanneer het water verder stijgt, verplaatst een deel van de vogels zich naar de aan de noordzijde van de dijk gelegen weilanden (zie boven). Het Waddendeel van het gebied rondom de jachthaven kan op basis van meerdere aspecten gewaardeerd worden (esthetisch, inspirerend of spiritueel): vanwege de activiteit van pleziervaartuigen in en rondom de jachthaven, vanwege het gezicht op open water

(bij hoogwater), vanwege het zicht op droogvallende platen (typisch Waddenlandschap), of vanwege de aanwezige rust en ruimte. Aangezien meer dan 80% van de bezoekers voor de recreatieve beleving van natuur en landschap komen (zie hierboven), is de natuur en het landschap van groot belang voor de levering van culturele diensten. Door de aanwezigheid van de dijk zijn drooggevallen delen en de betreffende weilanden goed te observeren door recreanten die vogels willen kijken. Bovendien is voor voetgangers en fietsers de Waddendijk de hoofdroute naar het dorp.

Recreatieve en toeristische entourage

Varen - De jachthaven van Schiermonnikoog is een belangrijke recreatieve voorziening voor het eiland. De haven is een echte getijdenhaven; de toegang is alleen bevaarbaar rondom hoogwater (circa twee uur voor en na). Schepen (vooral platbodems) kunnen ook droogvallen aan de kop van de oude Veerdam en op de plaat ten oosten van de haven, bij laagwater is dan het vaste land bereikbaar. De haven biedt plaatsen en faciliteiten voor ongeveer 140 schepen waarvan 25 plaatsen voor bootjes van eilanders en de overige voor passanten. Bij de havens zijn voorzieningen zoals een restaurant (voor ongeveer 50 personen), kantoor van de havenmeester, sanitaire units (tien warme douches en tien toiletten), vijf drijvende steigers met voorziening voor stroom en water, aanwezigheid van een hotspot voor draadloos internet. Er is een supermarkt op 10-15 minuten lopen vanaf de haven (http://www.schierweb.nl/2010.htm ). De haven is geopend van begin mei tot eind oktober. Voor Schiermonnikoog vertegenwoordigt de jachthaven een groot economisch belang. Jaarlijks wordt door de jachthaven voor € 1,3 miljoen aan inkomsten op het eiland gegenereerd (Arcadis, 2009b). De jachthaven zorgt bovendien voor 15 fte aan arbeidsplaatsen. De jachthaven van Schiermonnikoog draagt bij aan de recreatieve waarde van de Waddeneilanden als vaardoel vanuit het Lauwersmeer- gebied en het op een veilige en verantwoorde manier opvangen van schepen (Waterrecreatie advies, 2012).

Rondvaarten en/of robbentochten.- In het studiegebied bevindt zich een aantal zandplaten die door zeehonden als ligplaatsen worden benut, zie 15. Hoogstwaarschijnlijk zullen er ook vanaf de dijk en de veerdammen met enige regelmaat zwemmende en foeragerende zeehondenkunnen worden waarge- nomen. In het gebied tussen Schiermonnikoog en de kust van Groningen houdt zich regelmatig 6-10% van de gehele Waddenzeepopulatie op (gebaseerd op tellingen in de periode 2000-2005; Jongbloed et. al., 2011). Vanaf Schiermonnikoog worden voor zover bekend geen robbentochten uitgevoerd. Vanaf andere havens zijn waarschijnlijk betere observatiemogelijkheden voor handen dichter bij die havens. Robben zijn het beste zichtbaar bij laagwater, dus je moet een haven hebben van waaruit je met laagwater kunt opereren. De jachthaven van Schiermonnikoog is slecht toegankelijk gedurende een periode van minstens twee uur rond laagwater, dus ongeschikt om als uitvalsbasis voor robbentochten te kunnen dienen. De veerbootsteiger heeft wel ‘water’, maar is niet beschikbaar voor dit soort doeleinden.

Recreatieve aantrekkingskracht - Zie boven onder ‘Esthetische, inspirerende en spirituele informatie’.

Figuur 18 Landschappenkaart met enkele natuurwaarden van Schiermonnikoog.

4.5

De ontwikkelingsvarianten

Het casestudiegebied in de Waddenzee beschrijft de maatregelen die genomen moeten worden voor het open houden van de jachthaven in Schiermonnikoog (al dan niet in combinatie met de

ontwikkeling van een kwelder of vooroever bij Schiermonnikoog) en de effecten van die maatregelen op de ecosysteemdiensten. De onderstaande beschrijving van de varianten is voor een groot deel rechtstreeks overgenomen uit het rapport van DLG (DLG, 2012).

Voor deze case is in feite geen nulvariant te benoemen. Bij een autonome ontwikkeling zou de haven immers verzanden. In plaats van de nulvariant beschrijven we hier de huidige situatie. Gezien het belang van de haven voor de werkgelegenheid en lokale economie is de verwachting dat gekozen zal worden voor een variant waarbij de jachthaven toegankelijk blijft. Voor het openhouden is baggeren echter noodzakelijk. Voor het openhouden bestaan twee varianten. De variant waarbij de haven wordt uitgebaggerd en de bagger wordt geloosd op stroom wordt de planvariant genoemd. De variant waarbij de aanleg van een vooroever wordt beoogd en waarmee ook broedgebied voor vogels wordt beoogd, wordt ecosysteemdienstenvariant genoemd. Dit omdat in deze variant de te ontwikkelen vooroever ook wel een ‘vogeleiland’ wordt genoemd die moet gaan dienen als hoogwatervluchtplaats en broedgebied voor vogels.

In document TEEB voor gebieden (pagina 58-62)