• No results found

GRIFFIE EN WEESKAMERPERSONEEL

In document COMMISSIE TOT HERVORMING VERSLAG (pagina 117-130)

school te stellen

I. GRIFFIE EN WEESKAMERPERSONEEL

la. Landraden :

Van de aangezochte voorzitters gaven die van Batavia en Se-marang zich de moeite op ons verzoek in te gaan.

De Voorzitter van Batavia achtte noodig:

1. algemeen overzicht der Rechterlijke Organisatie, 2. „ „ van het Burgerlijk Wetboek,

3. „ „ van de Burgerlijke Rechtsvordering, 4. „ „ van het Wetboek van Strafrecht, 5. behoorlijke kennis van het Inlandsch Reglement.

De Voorzitter van Semarang had over deze aangelegenheid over-leg gepleegd met zijn ondervoorzitter en de bezoldigde leden (Inl. Rechtskundigen) en den griffier en deze allen waren tot de conclusie gekomen, dat op die school behoorden te worden onderwezen:

6. Nederlandsche taal,

7. een der moderne Europeesche talen, 8. een der meest gebruikelijke Inl. talen,

9. beginselen van het Nederlandsche Staatsrecht en het N 1 Recht,

10. beginselen van het boekhouden,

en bovendien de hierboven sub 1, 2, 3, 4 en 5 omschreven vakken.

Van dergelijke opgeleide ambtenaren verwachtten zij voor hun kantoren veel heil.

\b. Raden van Justitie.

De Voorzitter van den Raad van Justitie te Semarang, ver-wijzende naar de bij zijn schrijven van 31 Maart 1919 No. 57/RI gevoegde nota van den griffier, wiens gevoelen hij blijkbaar tot de zijne maakte, achtte een dergelijke school als de Commissie zich voorstelt eigenlijk overbodig, aangezien z.i. het diploma van met gunstig gevolg afgelegd eindexamen Mulo reeds voldoen-de is voor voldoen-de griffie-ambtenaren en bijzonvoldoen-dere kennis van voldoen-de burgerlijke straf- of administratieve wetgeving niet noodig werd geoordeeld.

• • •

— 106 —

Alleen zou dit het geval zijn voor den Commies belast met de werkzaamheden der overschrijving van onroerende goederen, van wien geëischt mag worden:

1. kennis van de beginselen van het Burgerlijk Wetboek t.a.v. erfrecht, zakenrecht en een deel van het verbintenissen-recht;

2. Wetboek van K.h., t'a.v. naamlooze vennootschappen en 3. grondige kennis van overschrijvingsordonnantie en

zegel-ordonnantie, met daarmede verband houdende administratieve wetgeving.

De Voorzitter van den Raad van Justitie te Semarang schijnt eveneens te meenen, dat de school eigenlijk overbodig moet heeten, daar immers z.i. „iemand die met goed gevolg

„het eindexamen van de Muloschool (met een leerplan als de thans bestaande) heeft afgelegd, ruim voldoende algemeene kennis heeft opgedaan om met vrucht als Commies „ter griffie werkzaam te kunnen zijn". Toch blijkt hij van een dergelijke school niet afkeerig, waar hij adviseert, dat op het leerplan zullen worden gebracht:

4. vlugschrijven met goede duidelijke hand,

5. vaardigheid van werken met verschillende soorten van schrijf-machines.

Onderwijs in de beginselen van materieel privaat- en strafrecht acht hij onnoodig; alleen is aanbevelenswaardig:

6. theoretische en practische kennis van de formaliteiten in het formeel recht voorgeschreven, en

7. kennis van de tarieven van justitiekosten, en voorts het hier-boven onder 3 genoemde; voor de toepassing van laatst-genoemde kennis, stelt hij voor de abituriënten een stage van 3 of 4 maanden te laten doormaken op een griffie van den Raad van Justitie.

De Voorzitter van den Raad van Justitie te Batavia, ten volle onderschrijvende het oordeel van de Commissie, dat er een bepaalden wantoestand bestaat onder het griffieper-soneel, stelt als eersten en voornaamsten eisch:

8. voldoende kennis van de Nederlandsche taal, omdat in de volslagen onkunde daarvan eigenlijk het groote gebrek moet worden gezocht, waarom hij, erkennende de meerdere waar-borg, die het bezit van een Mulodiploma voor een goede kennis der Nederlandsche taal geeft, toch met klem blijft aandringen op vermeerdering daarvan ook aan de op te richten school, den geheelen cursus door.

.

107

-Hij achtte verder voldoende opleiding gedurende 1 jaar in de navolgende vakken:

a. algemeene beginselen van materieel Burgerlijk recht, waarbij onder anderen bijzonder aandacht ware te schenken aan:

verbetering van de acten van den Burg. Stand, voogdij en curateele,

Reglement op de Rechterlijke organisatie, de overschrijvingsordonnantie;

b. algemeene beginselen van materieel strafrecht;

c. „ „ „ formeel Burgerlijk recht;

d ,. „ Strafrecht,

Voor het geval een 2-jarige cursus noodig wordt geacht, zou in de eerste jaarcursus een herhaling van het Mulo kunnen worden gegeven benevens de:

algemeene beginselen van het recht, en: het 2de jaar nog:

Inlandsch Reglement en Faillissementsverordening.

le. de Weeskamers.

Voor bijzondere beschouwingen geven de antwoorden der 3 voorzitters der Weeskamers op Java geen aanleiding; zondermeer aanvaarden zij een school als door ons bedoeld en stellen voor in het program der inrichting te plaatsen:

de Weeskamer van Batavia:

1. eenige administratieve kennis;

2. voldoende kennis der Ned. taal om zich daarin kort, zakelijk

• en duidelijk uit te drukken;

3. die mate van rechtskennis als geëischt voor het zg. groot-notarisexamen; Ie deel;

de Weeskamer van Semarang:

4. beknopt overzicht van de Staatsinrichting van Nederlandsch-Indië.

5 de grondbeginselen van Burgerlijk recht en Handelsrecht en B; Rv., speciaal:

a. ouderlijke macht en voogdij,

b. onroerende zaken en wijzen van verkrijging, c. bevoorrechte schulden,

cf. pand, e. hypotheek,

ƒ. practische toepassing van het huwelijks-, goederen- en erfrecht,

g. faillissements-verordening;

— 108 — 6. Comptabiliteitswet;

7. kennis van enkelvoudig en dubbel boekhouden.

De Weeskamer van Soerabaia adviseerde ongeveer hetzelfde als de Weeskamer van Semarang onder 5 opgaf, met aanvulling met

h. overschrijvingsordonnantie.

II. GOUVERNEMENTSKANTOREN.

Ma' Departementen van Algemeen Bestuur.

De Directeur van Onderwijs en Eeredienst oordeelde, dat de vakopleiding voor administratief ambtenaar aan zijn departement zal behooren te omvatten:

1. Staats- en administratiefrecht in 't bijzonder gericht op de Ind. wetgeving en administratie,

2. rechtsencyclopaedie, alleen in hoofdzaken,

3. oefening in ambtelijke briefwisseling d.w.z. practische oefening in het critisch lezen van dienststukken, in het zuiver weer-geven met eigen woorden van den inhoud eener ambtelijke briefwisseling en in het opstellen van een geordend betoog in briefvorm,

terwijl hij met terzijdelating van de vraag of nog andere vakken van algemeen ontwikkelend onderwijs verder moeten worden voortgezet, vooral den nadruk legde op het

4. onderhouden in afzonderlijk daartoe te geven en vooral op het practisch gebruik gerichte lessen van de kennis der Ned. taal.

De Directeur van Binnenlandsch Bestuur stelt de volgende vakken voor:

naast de sub 1 - 4 genoemde:

5. Maleische taal.

6. Strafrecht en Strafvordering van Ned. Indië.

7. Burgerlijk recht en Handelsrecht.

8. Geschiedenis van Ned. Indië.

6. Land- en Volkenkunde van Ned. Indië.

10. Boekhouden.

De Directeur van Financiën noemt slechts naast het onder-wijs in de meeralgemeene schoolvakken:

de onder 1, 3, 7 en 10 genoemde vakken en noemt nog in 't bijzonder:

11. kennis van comptabiliteit;

terwijl het Hoofd der Marine naast de vakken onder 1,3,7, 10 en 11 ook noemt:

12. Handelsrekenen.

- 109 — 116. Bijzondere kantoren.

De Voorzitter van den Volksraad geeft de voorkeur aan de opleiding in de administratieve afdeeling en noemt als vakken naast het boven onder 1 genoemde:

13. onderricht in sténographie;

14. machineschrijven, echter daarbij opmerkende, dat hierin wellicht zou kunnen worden voorzien door den specialen avondcursus voor deze vakken, aan den avondcursus verbonden;

15. vaardigheid in het duidelijk samenvatten van beraadslagingen, waarvoor noodig is een goed en vlug begrijpen van be-sprekingen, die over tal van zeer heterogene onderwerpen handelen; een helder inzicht in de leidende gedachten van een betoog.

Door den lsten Gouvernements-Secretaris worden voor de ambtenaren der Algemeene Secretarie de eischen gesteld : onder / een ui'gebreide kennis zoowel van N. I. als van Nederland en vertrouwdheid met de grondslagen der voor-naamste algemeene verordeningen op agrarisch belasting- en onderwijsgebied; en voorts de vakken onder No. 6, 7, het grondig beheerschen (!) van No. 4 en ten slotte :

16. vertrouwd zijn met een of meer vreemde talen, voornamelijk Engelsch.

De Algemeene Rekenkamer vordert niet meer dan de vakken genoemd onder No. 1, w.o. bijzonder genoemd wordt de Comptabiliteit en facultatief onderricht in No. 10.

lic. Afzonderlijke diensttakken.

Van de hier genoemde diensten wordt door den Chef van den dienst der Staatsspoorwegen zonder meer verwezen naar den cursus van den Bond van niet-gediplomeerde ambtenaren, maar stellen de navolgende dienstchefs als te onderwijzen vakken:

de Chef van den Pandhuisdienst •.

behalve de vakken onder 1, waarbij weer de comptabiliteit bijzonder wordt genoemd, alleen nog een elementaire kennis van No. 10, terwijl de chef der opiumregie bijzonderen nadruk legde op:

No. 4 en No. 5 en behalve de vakken onder No. 1 enlOaan geeft:

17. hoofdpunten der Staathuishoudkunde en 18. Vrije-en orde-oefeningen.

n o

-ne?. Gewestelijke kantoren.

Het Hoofd van het Gewestelijk Bestuur van Batavia kon aan het verzoek om een opgave te verstrekken van de vakken, die op het leerprogram moeten worden geplaatst, geen gevolg'geven, maar verstrekte een overzicht van de meeste voorkomende werk-zaamheden op de gewestelijke en afdeelingskantoren, dat wellicht kan dienen bij de samenstelling van het program.

Voorts zond het een afschrift van een schrijven van zijn ambts-voorganger van 11 Januari 1918 No. 423/2 naar aanleiding van een verzoek van den Directeur van B.B, om een schema samen te stellen van examens voor klerken en commiezen ter verkrijging van een hoogeren rang. In hoofdzaak komt het bedoeld schrijven hier op neer, dat de toenmalige Resident wegens zijn drukke werkzaamheden geen genoegzame tijd heeft gehad om dit vraagstuk te bestudeeren ; hij geeft daarin eenige practische wenken om den arbeid der ambtenaren te verlichten en dringt aan op ver-betering der bezoldigingen.

Deze brief kan verder buiten beschouwing blijven.

De Resident van Semarang legde over een afschrift van een schema voor exameneischen, destijds gezonden aan den Directeur van B.B. bij brief van 27 October 1917 No. 30668/42, die in hoofdzaak te brengen zijn onder de vakken No. 1 (gespecificeerd in verschillende administratieve bepalingen, waarvan de opsom-ming nader bij het leerprogram kan worden behandeld); No. 4 en No. 16 Engelsche taal;

De Resident van Soerabaia verwijst eveneens naar het rond-schrijven van den Directeur van Binnenlandsch Bestuur van 16 Augustus 1917 No. 8303/CI en wil als vakken opgenomen zien de Nos. 1 (w.o. agrarische wetgeving en comptabiliteit, belasting.

• wezen enz.) 4, 5, 7, 10 en voegt er nog aan toe :

17. Eenige kennis omtrent statistiek, inrichting archieven en alge-meene administratieve voorschriften.

De Resident van de Preanger Regentschappen noemt o m onderdeden van No. 1 (agrarische wetgeving — decentrali-satie — comptabiliteitswetgeving — belastingen), No. 3, 4 . 7 ' (in het bijzonder in- en overschrijvingsordonnantie, Burg. stand) en dringt aan op practische hanteering van Staats- en Bijbladen, Regeeringsalmanak, Agrarische wetgeving, Javasche Courant!

klappers enz.

I l l -III. LOCALE RESSORTEN.

Ilia. Gemeenteraden.

Reeds werd boven opgemerkt dat de gezamenlijke opleiding van Gouvernementsambtenaren en voor de gedecentraliseerde kringen niet algemeene instemming vond en vooral bezwaren werden opgeworpen door de gedecentraliseerde kringen, op grond van de geheel verschillende eischen, die aan deze tweeërlei ambte-naren moeten worden gesteld.

Aan de bezwaren van den Burgemeester van Batavia werd voor een goed deel tegemoetgekomen, door de splitsing na de gemeen-schappelijke opleiding van 1 jaar in 3 afdeelingen. Zoo gewijzigd gaf de Burgemeester in overweging op het leerplan te plaatsen de vakken:

1. Staatsinrichting van Ned. en N. I. (w. o. RR. Cw.) 2. Hoofdzaken van Burgerlijk recht,

3. Decentralisatie wetgeving (D. B. en L. R. O. enKiesord:en kiesvoorschriften),

4. Ontwerpen van eenvoudige brieven, adviezen, rapporten en verordeningen betreffende onderwerpen uit de practijk der L. R. administraties;

5. het maken van eenvoudige opstellen over belangrijke vraag-stukken in verband met de taak der Locale Raden.

De Burgemeester van Semarang noemt de volgende vakken : No. 1, 2, 3 en voorts :

6. Strafrecht (speciaal 't 1ste boek v. Str.), 7. Nederlandsche taal.

8. Beginselen v. dubbelboekhouden.

De Burgemeester van Soerabaia verwijst naar de opleiding van Gemeente-secretarie-ambtenaren in Nederland.

De Burgemeester van Bandoeng noemt evenzeer de vakken onder 1, 2, 3, 4 en voorts:

9. eenig globaal inzicht in aangelegenheden op sociaal politiek terrein, zooals Staats- en Gemeentebedrijven, grondpolitiek, woningwezen, onderwijs, belastingvraagstukken e. d.

10. praktijk-onderwijs (indien mogelijk !) in samenstellen van verordeningen, besluiten enz.

Mo. Gewestelijke Raden.

De Voorzitter van den Gewestelijken Raad te Batavia^

ging in zijn schrijven van 13 Maart 1919 No. 353 geheel accoord met de voorstellen der Commissie en legde nog eens den nadruk op bekendheid met het voeren van administratie en

— 112 —

correspondentie (No. 4), kennis van boekhouden in het algemeen (No. 8) en van de decentralisatie wetgeving (No 3) in 't bijzonder.

De Voorzitter van den Gewestelijke/i Raad te Semarang noemde de vakken onder No. 1 (terwijl hij eenige onderdeden van dit vak nader omschreef), No. 2, 3, 4, 5, 6 en 8, de Staat-huishoudkunde, waarbij hij op eenige onderdeden — die later bij het leerprogram nader ter sprake kunnen worden gebracht — den nadruk legde.

Een zeer breedvoerige beschouwing over dit onderwerp gaf de Voorzitter van den Gewestelijken Raad van Semarang (4 April '19 No. 41).

Ook hij noemt als voornaam vak Staatsinrichting van Ned.

en N.I., maar hij stelt zich niet tevreden met een algemeene kennis, maar wil grondige kennis, vooral ook van het Moeder-landsche recht, omdat het N. I. Staatsrecht al meer het karakter gaat aannemen van afgeleid Nederlandsch Staatsrecht, zooals dat ook reeds het geval is met het Ind. locale recht, dat weinig anders is dan een afgeleid moederlandsch provinciaal en gemeenterecht.

„En de literatuur en de administratieve jurisprudentie omtrent dit recht zijn hier te lande weinig omvangrijk of belangrijk".

Hoe diep deze ambtenaar de opleiding in 't Staatsrecht wil doen gaan, moge blijken uit dit eenigszins uitvoerig citaat :

„Niet genoeg nadruk kan ik leggen op eene grondige kennis

„van het Indisch Staatsrecht (w. o. meer in het bijzonder

„te begrijpen het „locale recht"). Er is een tijd geweest — de

„dagen van het eenhoofdig centrale bestuur — dat men geacht .,werd daarin zeer wel thuis te zijn, indien men het

Regeerings-„Reglement kende en ..Margadant" en „de Louter" bestudeerd had.

„Sinds ook hier te lande een getrapte overheid is ingevoerd en

„men staat aan den vooravond van wellicht ingrijpende

hervor-„mingen in het Landsbestuur kan met deze kennis niet meer

„worden volstaan. Als raadsvoorzitter heb ik een gebrek aan

„helder inzicht in de onderlinge verhouding der onderscheidene

„Staatsmachten en mitsdien in de bevoegdheden van den betrok-k e n localen Raad —tot schade van de ontwibetrok-kbetrok-keling der decen-tralisatie — kunnen constateeren bij raadsleden, van wie men

„krachtens hun gegradueerd zijn in het recht — of (en) staats-wetenschappen anders zou hebben verwacht. Deze leden —

„ongetwijfeld doorkneed in het civiel- en strafrecht — waren door

„hun langdurig verblijf in een land, waar de beoefening van het

„Staatsrecht slechts bij uitzondering plaats heeft, hun inzicht in en

„kennis van laatstbedoeld onderdeel van het recht kwijt geraakt".

- 113 —

Verder noemt de Voorzitter vak No. 3 met de algemeene voorschriften die te vinden zijn in de bekende verzameling Decentralisatie-v/ttgwmg en het locaal financiewezen, waarvoor hij noodzakelijk acht kennis van het dubbel boekhouden (No. 8), nu men „de locale besturen meer en meer bedrijfsbegrootingen

„naar die beginselen ingericht ziet invoeren en ook de locale

„begrooting wellicht spoedig door de belangrijker ressorten zal

„worden ingericht naar de beginselen, die niet zullen worden

„begrepen zonder kennis van die boekhouding."

Verder wordt ook No. 4 bijzonder genoemd, waarbij nog de nadruk wordt gelegd op den stijl, opdat een „soepele" stijl worde aangekweekt. Van No. 6 alleen die gedeelten van het Wb.v.

Strafrecht, die gekend moeten worden voor het ontwerpen der verordeningen ; van No. 2 alleen elementaire begrippen, daar bij het voorkomen van civielrechtelijke kwesties van eenigszins be-langrijken aard toch de hulp wordt ingeroepen van een „in de sluipwegen des civielen rechts geheel thuis zijnden practiseeren-den advocaat"; iets uitvoeriger de Burg. Stand ; en ten slotte : No. 9. Taal-, Land- en Volkenkunde acht hij onnoodi?, omdat

„de op te richten inrichtingen zullen zijn dagscholen, die zoo goed als uitsluitend bezocht zullen worden door jongelieden, die hier te lande' zijn geboren en getogen en mitsdien allen de-niet Ne-derlandsch sprekende ingezetenen behoorlijk ter secretarie te woord kunnen staan en met de zeden en gewoonten dier bevolking, voor zoover de kennis daarvan voor den dagelijkschen gang van zaken gewenscht is, voldoende bekend zijn. Over kwesties van meer diepgaanden bijv. godsdienstigen aard kunnen ook de locale be-sturen steeds advies bekomen van ter zake alleszins bevoegden*'.

111c. Vereeniging voor Locale Belangen.

Het mag een gelukkige omstandigheid genoemd worden, dat de commissie bij haren arbeid beschikken mocht over de concept-examenreglementen vastgesteld door het Bestuur der Vereeniging voor Locale belangen, dat overtuigd van de noodzakelijkheid om in het nijpend gebrek aan goed onderlegd lager personeel te voorzien, en onmachtig om over te gaan tot de oprichting van cursussen voor de opleiding van zoodanig personeel, zich ertoe bepaalde om in gelijke richting als de Zustervereeniging in Neder-land een programma vast te stellen voor een jaarlijks vanwege de vereeniging af te nemen examen.

„Het bij gunstig resultaat uit te reiken diploma zal den

„betrokkene bij eventueele sollicitatie voorkeur geven

„boven de anderen en al spoedig zal hierdoor worden bereikt,

„dat, gelijk in Nederland het geval is, velen opleiding zullen

— 114 —

„zoeken en vinden om een diploma te verwerven dat hun

„steun geeft bij het „streven naar positieverbetering".

Het Bestuur stelde een 2-tal examenreglementen vast : Ie. een „reglement op het voorbereidend examen voor de locale

administratie in N.I."

2e. een „reglement op het examen ter verkrijging eener akte van bekwaamheid in de locale administratie in Ned. Indië".

In het bijzonder wordt de instelling van dit examen van belang geacht voor hen, die reeds werkzaam zijn in een betrekking ter secretarie en door zelfstudie die ontwikkeling willen verkrijgen.

Tot het voorbereidend examen is het Bestuur gekomen door de ervaring van het slecht-onderlegd-zijn van het lagere personeel, het gebrek aan algemeene ontwikkeling; geen wonder ook, waar tot nog toe in hoofdzaak volstaan moet worden „met een algemeene ken-nis, welke niet te boven gaat die verkregen aan een lagere school".

Met dit examen behoefde de Commissie natuurlijk geen rekening te houden, nu zij uitgaat van een hoogere ontwikkeling bij de a. s. candidaten, ni. de opleiding aan een Muloschool en zij boven-dien niet het oog heeft op menschen, die reeds werkzaam zijn—daar-voor kunnen particuliere of Gouvernementscursussen zeer goed dienen— maar beoogt de opleiding van den beginne af te doen berusten op degelijker en rustiger en ordelijker opleiding, als alleen in een dagschool kan worden gegeven.

Van het 2de reglement kan echter veel nut worden getrokken.

In art. 7 worden genoemd als vakken, waarover het examen loopt : a. het bestuur der gebiedsdeelen met eigen geldmiddelen in N.I. ; b. het N.I. Landsbestuur;

c. het Ned. Rijks- Provinciaal en Gemeentebestuur;

d. de algemeene regelingen, waarvan de uitvoering aan de gebiedsdeelen met eigen geldmiddelen opgedragen is;

e. de agrarische wetgeving van N. I.;

ƒ. de inhoud van de N. I. wetboeken ;

g. de beginselen van het dubbel boekhouden;

h. de practische bekwaamheid in de locale administratie;

i. de Maleische taal.

Bij aandachtige lezing blijkt echter dat ten onrechte deze num-mers als afzonderlijke vakken zijn genoemd. Imnum-mers de onder o, b, c,d en e genoemde „vakken" zijn eigenlijk meer onderdeelen van het vak, hetgeen we elders betitelden met den naam: Staats-instellingen van Nederland en Ned.-Indië.

115

-Dat bij de uitwerking van dat vak in ieder der 3 afdeelingen het accent meer gelegd zal worden op een bepaald onderdeel moet natuurlijk dadelijk worden erkend; dit zal dan ook zijn invloed' laten gelden bij de uitwerking van het leerplan vooral van het 2de cursusjaar, maar het neemt niet weg, dat we hier eigenlijk te doen hebben met slechts 1 of wil men 2 vakken:

nl. de Staatsinrichting van Nederland en dat van Ned.-Indië.

Het vak onder ƒ „de inhoud van N. I. wetboeken" daaren-tegen is een samenvatting van de vakken die wij elders omschre-ven als:

1. beginselen van het Burgerlijk Recht en Rechtsvordering;

2. idem van het Strafrecht en Strafvordering.

Dat blijkt uit de omschrijving van de eischen onder f, waarin bekendheid van die vakken wordt gevraagd „voor zoover die voor de locale besturen van belang is".

Op den keper beschouwd, wordt dus door het Bestuur van Locale Belangen kennis (in meerdere of mindere mate) vereischt van de navolgende vakken :

1. Staats- en Administratiefrecht van Nederland en Nederlandsch-Indië (waarbij natuurlijk volle nadruk valt op de

1. Staats- en Administratiefrecht van Nederland en Nederlandsch-Indië (waarbij natuurlijk volle nadruk valt op de

In document COMMISSIE TOT HERVORMING VERSLAG (pagina 117-130)