• No results found

GEVOLGEN VAN EEN ARBEIDSONGEVAL IN DE TIMMERINDUSTRIE

In document Arbobalans 2020 (pagina 78-80)

4 Ook bepalen werknemers vaker zelf hun werktijden:

KADER 4.1 GEVOLGEN VAN EEN ARBEIDSONGEVAL IN DE TIMMERINDUSTRIE

De beroepsgroep timmerlieden is een voorbeeld van een beroepsgroep die door de aard van de werkzaamheden te maken heeft met een verhoogde kans op een arbeidsongeval met verzuim. Deze beroepsgroep bestaat behalve uit timmer­ lieden ook uit decorbouwers, zonweringmonteurs, keukenmonteurs, trappen­ stellers, plafondmonteurs en kozijnmonteurs. In 2019 had 3,8 procent van alle werknemers in deze beroepsgroep een ongeval tijdens het werk dat resulteerde in ten minste een dag verzuim. Ter vergelijking, onder alle werknemers in Nederland was dit 1,5 procent.

Ook timmerlieden die als zzp’er werken, hebben tijdens het werk vaker dan gemid deld te maken met ongevallen die leiden tot verzuim, al is het verschil bij hen een stuk kleiner dan bij werknemers. Met het oog op de kleinere aantallen zzp’ers wordt hierbij uitgegaan van een 3­jaars gemiddelde (2015, 2017 en 2019). In deze periode had 1,5 procent van de zelfstandige timmerlieden zonder personeel een ongeval met verzuim, tegenover 1,3 procent van alle zzp’ers. Pieter Jan Broers studeerde 10 jaar geleden af aan het Hout en Meubilerings­ college. Vlak voordat hij zijn eigen bedrijf zou beginnen als timmerman, kreeg hij een ongeluk met een tafelzaag. Hierbij raakte hij de helft van zijn middelvinger en ringvinger kwijt. Het is nog maar een paar maanden geleden. Pieter zit momenteel middenin zijn revalidatietraject. Over een half jaar wil hij kijken of hij weer aan het werk kan, maar of hij zijn oude beroep weer kan oppakken, is nog maar de vraag. Hij steekt zijn hand in de lucht. “Veel kleine dingen kan ik niet goed meer, zoals drummen en gitaar spelen.” Pieter is zich bewust geworden van het feit dat een risico in een klein hoekje zit. “Het ongeluk is gebeurd toen het warm was. En het was saai werk. Ik werkte helemaal op de automatische piloot. Daar ben ik me nu wel bewust van: als je op routine gaat werken, zeker bij saai werk, moet je juist alert zijn.”

Bronnen cijfers: NEA 2019 (TNO/CBS), ZEA 2015­2017­2019 (TNO/CBS)

Het per soon lijke verhaal van Pieter Jan Broers is door TNO ontleend aan de Campagne Veilig werken met gevaarlijke stoffen van het ministerie van SZW.

4.2.3 Dodelijke arbeidsongevallen

Arbeidsongevallen hebben in sommige gevallen helaas een dodelijke afloop. De meest recente cijfers over dodelijke arbeidsongevallen van werknemers hebben betrekking op 2018. Toen vonden er 43 dodelijke arbeidsongevallen plaats onder werknemers van 15 tot 75 jaar (CBS Statistiek Niet­Natuurlijke Dood, 2020). Dat

4.2.4 Europese vergelijking ernstige arbeidsongevallen

In deze paragraaf worden de Nederlandse cijfers over ernstige arbeidsongevallen van werknemers vergeleken met die in andere Europese landen. Bij ernstige onge­ vallen gaat het volgens de Europese statistiek over arbeidsongevallen om arbeids­ ongevallen met minimaal vier dagen verzuim of een dodelijke afloop. Ook wordt niet het aantal werknemers geteld, maar het aantal ongevallen. Een werknemer kan in een jaar meerdere ongevallen hebben; deze worden in de Europese cijfers afzonderlijk meegeteld. De gepresenteerde aantallen zijn zogenoemde gestan­ daardiseerde aantallen, dat wil zeggen dat ze zijn gecorrigeerd voor verschillen in economische structuur van landen.

Per 100 duizend werknemers deden zich in 2018 in de lidstaten van de EU gemid­ deld 1620 ernstige arbeidsongevallen voor met vier of meer dagen verzuim (zie figuur 4.2). Nederland zit met 1430 ongevallen onder het gemiddelde van de EU. De positie van Nederland ten opzichte van het EU gemiddelde is ten opzichte van 2014 iets verslechterd. Het EU­gemiddelde was 1660 in 2014 en is in 2018 iets gedaald, tot 1620 arbeidsongevallen per 100 duizend werknemers. Het Nederlandse gemiddelde daalde eerst van 1390 in 2014 naar 1300 in 2016, en steeg naar 1430 arbeidsongevallen per 100 duizend werknemers in 2018. De cijfers over arbeidsongevallen met minimaal vier dagen verzuim dienen met de nodige voorzichtigheid tussen de lidstaten te worden vergeleken. Er bestaan namelijk verschillen in de gegevensbronnen waaruit de gegevens afkomstig zijn. Zo is onderrapportage bij bepaalde lidstaten een bekend probleem en zijn er ver­ schillen in dataverzameling. Daarnaast is Nederland een van de weinige landen die ook arbeidsongevallen met uitsluitend psychische schade meetelt (zie ook paragraaf 4.5.2). In andere landen worden die ongevallen niet of nauwelijks gere­ gistreerd en/of meegeteld. De cijfers over dodelijke ongevallen kennen minder problemen voor de internationale vergelijkbaarheid.

Het gestandaardiseerd aantal dodelijke arbeidsongevallen per 100 duizend werk­ nemers is in Nederland in 2018 het laagste van Europa. In de EU waren er gemid­ deld 2,1 dodelijke ongevallen per 100 duizend werknemers, terwijl dit in Nederland uitkwam op 0,8 (zie figuur 4.3). In 2014 was dit respectievelijk 2,3 en 0,9. Zowel het Nederlandse als het EU­aantal zijn daarmee iets verbeterd ten opzichte van 2014.

FIGUUR 4.2 Gestandaardiseerd aantal arbeidsongevallen met vier dagen verzuim of meer

per 100.000 werknemers. 0 500 1000 1500 2000 2500 3000 3500 4000 Portugal Spanje Frankijk Luxemburg Duitsland Finland België Oostenrijk Denemarken EU-28 Slovenië Nederland Italië Malta Estland Tsjechië Kroatië Verenigd Koninkrijk Ierland Zweden Cyprus Hongarije Polen Slowakije Litouwen Letland Griekenland Roemenië Bulgarije Bron: ESAW, 2018

Noot: In verband met de internationale vergelijkbaarheid worden alleen arbeidsongevallen meegenomen die plaats hebben gevonden in de volgende bedrijfstakken: landbouw, bosbouw en visserij, industrie, energievoorziening, waterbedrijven en afvalbeheer, bouw, handel, vervoer en opslag, horeca, informatie en communicatie, financiële dienstverlening, verhuur en handel van onroerend goed, specialistische zakelijke diensten en verhuur en overige zakelijke diensten.

4.3 HOE VERSCHILT HET PERCENTAGE ARBEIDSONGEVALLEN MET

VERZUIM NAAR ACHTERGROND-, BEDRIJFS- EN WERKGERELATEERDE

In document Arbobalans 2020 (pagina 78-80)