• No results found

ARBEIDSONGEVALLEN MET VERZUIM ZZP’ERS

In document Arbobalans 2020 (pagina 75-78)

4 Ook bepalen werknemers vaker zelf hun werktijden:

ARBEIDSONGEVALLEN MET VERZUIM ZZP’ERS

Landbouw en visserij

ARBEIDSONGEVALLEN MET VERZUIM - ZZP’ERS

2,5% 2% 1,5% 1,0% 0,5% 0% Geslacht Man Vrouw Onderwijs- niveau Laag Middelbaar Hoog Leeftijd 15 tot 25 25 tot 55 55 tot 75 Migratie- achtergrond NL Westers Niet-westers Geslacht Onderwijs- niveau Leeftijd 2,5% 2% 1,5% 1,0% 0,5% 0% Man Vrouw Laag Middelbaar Hoog 15 tot 25 25 tot 55 55 tot 75 2,4% 3,2% 2,7% 4,9% 5,5% 5,3% 1,5% 2,5% 1,6% 1,5%

In onderstaande figuur zien we het percentage werkne- mers met een arbeidsongeval met verzuim voor verschil- lende persoonskenmerken.

Van de werknemers met een arbeids- ongeval met verzuim noemt 1 op de 5 psychische overbelasting als belangrijk- ste oorzaak van het meest recente arbeidsongeval.

Hiernaast zien we werkkenmerken met een verhoogde kans op een arbeidsongeval met verzuim.

Bij 68% van de werknemers en

86% van de zelfstandig onder- nemers zonder personeel met een arbeidsongeval gaat het om

lichamelijk letsel Ontwrichtingen, verstuikingen en verrekkingen

worden door 35% van de werknemers en 41% van de zzp’ers genoemd als meest ernstig letsel genoemd van het meest recente ongeval.

In onderstaande figuur zien we het percentage zelfstandig ondernemers zonder personeel met een arbeidsongeval met verzuim voor verschil- lende persoonskenmerken.

In onderstaande figuur zien we de bedrijfstak- ken, beroepsklassen en typen arbeidsrelatie met het hoogste percentage werknemers met een arbeidsongeval met verzuim.

WWW.MONITORARBEID.TNO.NL

4 ARBEIDSONGEVALLEN

Auteurs: Astrid Pleijers (CBS), Jesper van Thor (CBS) en Ernest de Vroome.

4.1 INLEIDING

4.1.1 Inhoud van het hoofdstuk

Dit hoofdstuk biedt een overzicht van de actuele cijfers over arbeidsongevallen in Nederland. Een arbeidsongeval is een ongeval dat door of tijdens de uitoefening van betaalde arbeid (in loondienst of als zelfstandig ondernemer) plaatsvindt. Dit betekent dat verkeersongevallen tijdens het werk wel meetellen als een arbeids­ ongeval, maar ongevallen tijdens woon­werkverkeer niet.

Arbeidsongevallen kunnen voorkomen bij zowel werknemers als zelfstandigen. Het ongeval kan leiden tot psychisch en/of lichamelijk letsel met beperkingen in het werk of in het dagelijkse leven. Ook voor de werkgever hebben arbeidsongeval­ len gevolgen, zoals lagere productiviteit en kosten voor de vervanging en begelei­ ding van personeel tijdens ziekteverzuim. Werkgevers, beleidsmakers en arbo­ adviseurs hebben kennis nodig van risicogroepen, oorzaken en gevolgen van arbeids ongevallen om gericht beleid te kunnen voeren op het voorkomen ervan. Deze kennis kan gebruikt worden om een veilige en gezonde werkomgeving te cre­ eren.

Dit hoofdstuk gaat in op de omvang en gevolgen van arbeidsongevallen voor werk­ nemers en zelfstandigen zonder personeel (zzp’ers). Hierbij gaat het niet om alle zzp’ers, maar uitsluitend om de zogenoemde zelfstandig ondernemers onder hen, oftewel personen die voor eigen rekening of risico arbeid verrichten in een eigen bedrijf of praktijk. Directeuren­grootaandeelhouder en overige zelfstandigen zon­ der personeel (waaronder personen met resultaat uit overige werkzaamheden, zoals freelancers) blijven bij gebrek aan gegevens buiten beschouwing. Met het oog op de leesbaarheid wordt in dit hoofdstuk voor de zelfstandig ondernemers zonder personeel in de meeste gevallen de term zzp’ers gebruikt. De gevolgen voor werkgevers en zelfstandigen met personeel blijven in dit hoofdstuk buiten beschouwing.

ken. Het gemiddelde van 15 EU­landen is hierbij als standaard genomen. In som­ mige landen zijn relatief meer werknemers werkzaam in sectoren met veel arbeidsongevallen dan in andere landen. Door hiervoor te corrigeren worden de cijfers tussen landen beter vergelijkbaar. Het bureau voor de statistiek van de Europese Unie (Eurostat) verzamelt onder de ESAW­verordening zoveel mogelijk vergelijkbare gegevens over arbeidsongevallen van alle EU­lidstaten. Het CBS levert de gegevens voor Nederlandse werknemers aan op basis van de NEA en de NND. Het meest recente jaar waarvoor vergelijkbare cijfers tussen EU­landen zijn gepubliceerd is 2018. Gegevens over zelfstandigen worden niet door alle landen verzameld.

4.2 HOE ONTWIKKELT HET PERCENTAGE ARBEIDSONGEVALLEN ZICH IN

NEDERLAND?

4.2.1 Ontwikkeling in arbeidsongevallen over de afgelopen 6 jaar

In 2019 hadden 245 duizend werknemers een ongeval tijdens het werk. Dit is 3,3 procent van alle werknemers van 15 tot 75 jaar. Het percentage werknemers met een arbeidsongeval schommelde de afgelopen vijf jaar tussen de 3,0 en 3,4 procent (zie figuur 4.1).

Van alle werknemers in 2019, had 1,5 procent een arbeidsongeval met ten min­ ste één dag verzuim. Dat komt overeen met 114 duizend werknemers. Het percen­ tage werknemers met een ongeval met verzuim is sinds 2015 nagenoeg gelijk gebleven. Bij 84 duizend werknemers in 2019 leidde het arbeidsongeval tot lang­ duriger verzuim: zij zaten vier dagen of langer thuis als gevolg van een ongeval tij­ dens het werk. Dit overkwam in 2019 1,1 procent van alle werknemers. Ook dit percentage is vrij stabiel over de jaren.

In dit hoofdstuk staan de volgende vragen centraal:

• Welke trends zijn zichtbaar in de percentages arbeidsongevallen? Hoe verhou­ den de arbeidsongevallen in Nederland zich tot die in Europa? (paragraaf 4.2) • Wat zijn de verschillen in het percentage arbeidsongevallen met verzuim als we

kijken naar achtergrond­, bedrijfs­ en werkgerelateerde kenmerken? (para­ graaf 4.3)

• Blijven deze verschillen bestaan als rekening wordt gehouden met andere rele­ vante achtergrond­, bedrijfs­ en werkgerelateerde kenmerken? (paragraaf 4.4) • Welke oorzaken en gevolgen hebben arbeidsongevallen met verzuim? (para­

graaf 4.5) 4.1.2 Bronnen

De gegevens over werknemers met een arbeidsongeval komen uit de Nationale Enquête Arbeidsomstandigheden (NEA) en voor zelfstandig ondernemers zonder personeel uit de Zelfstandigen Enquête Arbeid (ZEA) van CBS en TNO. Een beschrij­ ving van deze bronnen staat in hoofdstuk 1.

Statistiek Niet-Natuurlijke Dood (NND)

De gegevens over arbeidsongevallen met dodelijke afloop zijn afkomstig uit de Statistiek Niet­Natuurlijke Dood (NND) van het CBS. Een dodelijk arbeidsongeval wordt als zodanig geregistreerd als een werknemer binnen 30 dagen overlijdt ten gevolge van een ongeval dat in Nederland plaatsvindt door of tijdens de uitoefe­ ning van betaalde arbeid, inclusief verkeersongevallen (echter met uitzondering van een verkeersongeval dat plaatsvindt onderweg van of naar het werk). De over­ ledene moet ingeschreven zijn in de Basisregistratie Personen (BRP), een arbeids­ relatie hebben als werknemer en een leeftijd hebben tussen de 15 en 75 jaar. Vóór 2016 werd de leeftijdsindeling van 15 tot 65 jaar gehanteerd. Wat betreft dodelijke arbeidsongevallen blijven gegevens over zelfstandigen buiten beschou­ wing.

European Statistics on Accidents at Work (ESAW)

De gestandaardiseerde gegevens over arbeidsongevallen met minimaal vier dagen verzuim en arbeidsongevallen met een dodelijke afloop zijn afkomstig uit de EU­statistiek over arbeidsongevallen, de European Statistics on Accidents at Work (ESAW). Gestandaardiseerd betekent dat rekening is gehouden met verschillen in de economische structuur van landen. Er is een directe standaardisatiebereke­ ning toegepast, waarbij gestandaardiseerd is naar de verdeling van bedrijfstak­

zijn relatief veel ernstige arbeidsongevallen gemeld in bedrijven met minder dan 10 werknemers, onder jongeren van 15 tot 25 jaar en oudere werknemers van 55 jaar en ouder (Inspectie SZW, 2020).

4.2.2 Verschil tussen arbeidsongevallen bij werknemers en zzp’ers

Onder werknemers is het percentage met een arbeidsongeval hoger (3,3%) dan onder zzp’ers (2,1%). Dit geldt ook voor ongevallen die resulteren in minimaal één dag verzuim en voor ongevallen met vier dagen of langer verzuim (zie tabel 4.1). Als wordt gekeken naar de ongevallen met verzuim zijn de verschillen tussen werk­ nemers en zzp’ers kleiner.

TABEL 4.1 Aantal werknemers en zelfstandig ondernemers zonder personeel met een

arbeidsongeval, 2019.

  WERKNEMERS ZZP'ERS

Totaal personen met een arbeidsongeval

N (x1.000) 245 19

Percentage 3,3 2,1

Personen met een arbeidsongeval met minimaal 1 dag verzuim

N (x1.000) 114 12

Percentage 1,5 1,4

Personen met een arbeidsongeval met minimaal 4 dagen verzuim

N (x1.000) 84 8

Percentage 1,1 0,9

Bronnen cijfers: NEA 2019 (TNO/CBS), ZEA 2015­2017­2019 (TNO/CBS)

FIGUUR 4.1 Ontwikkeling percentage werknemers met één of meer arbeidsongevallen.

0.0% 1.0% 2.0% 3.0% 4.0% 0.5% 1.5% 2.5% 3.5% 5.0% 4.5%

Slachtoffer van één of meer arbeidsongevallen met vier of meer dagen verzuim Slachtoffer van één of meer arbeidsongevallen met één of meer dagen verzuim Totaal slachtoffer van één of meer arbeidsongevallen

2014 2015 2016 2017 2018 2019

Bronnen: NEA 2014­2019 (TNO/CBS)

Noot: In de NEA wordt sinds 2015 een extra controle uitgevoerd of een gerapporteerd arbeidsongeval in de afgelopen twaalf maanden heeft plaatsgevonden. In 2014 rapporteer- den respondenten soms ook arbeidsongevallen die langer dan 12 maanden geleden had- den plaatsgevonden. Deze ongevallen worden vanaf 2015 niet meer meegeteld. Hierdoor is het cijfer voor 2014 niet goed vergelijkbaar met recentere jaren. Wanneer deze verbetering niet was doorgevoerd, dan zou het percentage in 2015 net als in 2014 op 3,4 zijn uitgeko- men.

Ook onder zelfstandig ondernemers zonder personeel fluctueert het percentage dat te maken kreeg met een arbeidsongeval nauwelijks. Voor deze groep zijn cij­ fers beschikbaar voor 2015, 2017 en 2019. Het percentage dat in 2019 een of meer dagen heeft verzuimd als gevolg van een arbeidsongeval (1,4%) is iets hoger dan in 2017 (1,2%), maar dit verschil is niet significant. In diezelfde periode veran­ derde ook het percentage dat vier dagen of meer verzuimde als gevolg van een arbeidsongeval niet significant.

Ook de Inspectie SZW verzamelt gegevens over arbeidsongevallen. Het betreft ernstige ongevallen met ziekenhuisopname, blijvend letsel of de dood tot gevolg. De Inspectie SZW zag het aantal ongevalsmeldingen sinds 2013 toenemen met ruim 1000 tot 4474 in 2019 (Inspectie SZW, 2018; 2020). Tussen 2015 en 2019

is exact gelijk aan een jaar eerder. Sinds 2005 schommelt het jaarlijkse aantal dodelijke slachtoffers ten gevolge van een arbeidsongeval tussen de 35 en 55. De Inspectie SZW rapporteerde een hoger aantal dodelijke arbeidsongevallen (71 in 2018 en 54 in 2017)16.

Afgezet tegen het aantal werknemers, waren er in 2018 per 100 duizend werk­ nemers 0,6 arbeidsongevallen met dodelijke afloop te betreuren. Sinds 2012 is dit aantal vrijwel constant, variërend tussen 0,5 en 0,6. In de jaren daarvóór (2005­2011) waren er naar verhouding iets meer dodelijke ongevallen tijdens het werk en kwam deze indicator doorgaans uit op 0,7 of 0,8.

TABEL 4.2 Dodelijke arbeidsongevallen onder werknemers naar jaar van overlijden.

JAAR AANTAL AANTAL JAAR AANTAL AANTAL

    100.000PER     100.000PER 2005 48 0,7 2012 35 0,5 2006 53 0,8 2013 42 0,6 2007 50 0,7 2014 45 0,6 2008 55 0,8 2015 35 0,5 2009 47 0,7 2016 36 0,5 2010 42 0,6 2017 43 0,6 2011 48 0,7 2018 43 0,6

Bron: CBS Statistiek Niet­Natuurlijke Dood

Noot: Tot 2014 is de leeftijdsafbakening 15 tot 65 jaar gehanteerd. Vanaf 2014 zijn personen van 15 tot 75 jaar meegenomen.

16 De cijfers over dodelijke arbeidsongevallen van het CBS verschillen van die van de Inspectie SZW. Dit heeft te maken met verschillen in definitie. Het CBS sluit aan bij de internationale definitie van de Europese statistiek over arbeidsongevallen (ESAW), waarbij de overledene onder meer ingeschreven moet zijn in de Basisregistratie Personen en een dienstverband moet hebben als werknemer. Door deze voorwaarden is het aantal dodelijke arbeidsongevallen lager dan het aantal volgens de Inspectie SZW.

In document Arbobalans 2020 (pagina 75-78)