• No results found

BEROEPSZIEKTE VAN WERKNEMERS?

In document Arbobalans 2020 (pagina 105-108)

45 DAGEN MET EEN

BEROEPSZIEKTE VAN WERKNEMERS?

In deze paragraaf kijken we in hoeverre verschillende kenmerken van werknemers samenhangen met een groter risico op het krijgen van één (of meerdere) beroepsziekten. In paragraaf 5.2.4 is al kort stilgestaan bij het risico op een beroepsziekte bij werknemers met verschillende achtergrondkenmerken. In para­ graaf 5.4 kijken we naar de samenhang van deze kenmerken met beroeps ziekten en doen we dit voor een groot aantal kenmerken. Dit bekijken we zowel los (univariaat) als na correctie voor andere factoren (multivariaat). We maken onderscheid naar (1) achtergrondkenmerken van werknemers, (2) kenmerken van het bedrijf waarin zij werken en het werk (zoals vestigingsgrootte en werktijd), en (3) werkgerelateerde kenmerken (zoals werkdruk en kracht zetten). Met name deze laatste categorie is interessant voor beleidsmakers, omdat ze daarop kunnen ingrijpen. We kijken achtereenvolgens naar de samenhang van deze kenmerken met het hebben van ten minste één beroepsziekte en met het hebben van tenminste een beroepsziekte van het bewegingsapparaat (zie paragraaf 5.4.1), een psychische beroepsziekte (5.4.2), een stoffen­gerelateerde beroeps­ ziekte (5.4.3) en een overige beroepsziekte (5.4.4).

In tabel 5.6 (pagina 212) staan de bevindingen. In de kolom ‘univariate odds ratio’ is voor ieder kenmerk afzonderlijk berekend of er een samenhang is met een beroepsziekte. Een OR geeft weer hoeveel meer kans er is op een beroepsziekte als een werk nemer is blootgesteld aan een risicofactor, ten opzichte van de kans als die persoon niet is blootgesteld aan deze risicofactor. De resultaten in deze kolom zijn beschrijvend van aard, dus zonder correcties voor de andere kenmerken. De relatie tussen een kenmerk en een beroepsziekte kan echter ook samenhangen met andere kenmerken. De kolom met multivariate odds geeft de resultaten weer met correcties voor de overige kenmerken. Per categorie beroepsziekten zijn de drie hoogste risicofactoren vet gemarkeerd. Naast de uni­ en multivariate analy­ ses is er een kolom met de Populatie Attributieve Fractie (PAF) opgenomen, die weergeeft welk deel van de beroepsziekten in de werknemerspopulatie is toe te schrijven aan het betreffende kenmerk. PAF’s zijn alleen weergegeven voor ken­

staat hoge taakeisen (PAF=18%) op populatieniveau en trillingen/ schudden (R=1,60) op individueel niveau ook in de top 3.

5.4.3 Welke kenmerken hangen samen met psychische beroepsziekten? Het risico op een psychische beroepsziekte is kleiner voor mannen dan voor vrouwen. Jonge werknemers (15­24 jaar) lopen een kleiner risico dan de midden­ groep (25­54 jaar). Werknemers met een middelhoog onderwijsniveau hebben een groter risico op een psychische beroepsziekte dan werknemers met een hoog onderwijs niveau. Het aantal dienstjaren bij dezelfde werkgever, werken in ploegen­ dienst, overuren, beeldschermwerk, ontevredenheid met het werk, moeilijkheids­ graad, hoge taakeisen, emotioneel zwaar werk, ongewenst intern gedrag, conflict met een leidinggevende of collega en gebrek aan steun van leiding gevende of collega’s hangen samen met een groter risico op psychische beroeps ziekten. Voor psychische beroepsziekten bestaat de top 3 van risico verhogende beïn­ vloedbare kenmerken op populatieniveau uit: ontevredenheid met het werk (PAF=37%), moeilijkheidsgraad van het werk (PAF=27%) en conflict met leiding­ gevende of werkgever (PAF=24%). Voor het verlagen van het risico op psychische beroepsziekten lijkt het aanpakken van deze kenmerken op populatieniveau dus in potentie het meest effectief. Op individueel niveau staan ontevredenheid met het werk (OR=2,9) en conflict met leidinggevende of werkgever (OR=2,2) ook in de top 3, evenals emotioneel zwaar werk (OR=2,6).

5.4.4 Welke kenmerken hangen samen met stoffen­gerelateerde beroepsziekten?

Slechts een klein aantal persoonskenmerken en kenmerken van het bedrijf en werk is van invloed op het risico op stoffen­gerelateerde beroepsziekten: migratie­ achtergrond (zowel westerse als niet­westerse migratieachtergrond), werken in de sector cultuur, sport en recreatie en vestigingsgrootte (zowel klein als midden ver­ sus groot) vergroten dit risico. Een groter aantal dienstjaren bij de huidige werkge­ ver (vanaf 5 jaar versus minder dan 2 jaar) gaat gepaard met een lager risico op een stoffen­gerelateerde beroepsziekte, hetgeen niet goed te verklaren is.

Op populatieniveau zijn herhalende bewegingen (PAF=26%), ongemakkelijke werk­ houdingen (PAF=26%) en gebrek aan autonomie (PAF=26%) het meest van invloed op het risico op een stoffen­gerelateerde beroepsziekte. Een mogelijke verklaring voor de hoge PAF­waarden van herhalende bewegingen en werkhoudingen is dat deze factoren vaak voorkomen bij werkzaamheden waarbij ook sprake is van een Op populatieniveau (PAF) blijkt de meeste winst te behalen door het aanpakken van

ontevredenheid over het werk (PAF=22%), hoge taak eisen (werkdruk) (PAF=18%) en herhalende bewegingen (PAF=14,5%). Ook op het niveau van het individu is ontevredenheid over werk het belangrijkste kenmerk dat kan leiden tot een beroeps­ ziekte (OR=1,97), gevolgd door emotioneel zwaar werk (OR=1,94) en conflict met leidinggevende of werkgever (OR=1,69).

5.4.2 Welke kenmerken hangen samen met beroepsziekten van het bewegingsapparaat?

Het risico op een beroepsziekte aan het bewegingsapparaat is kleiner voor mannen dan voor vrouwen. Jonge werknemers (15­24 jaar) hebben een kleiner risico op een beroepsziekte dan de middengroep (25­54 jaar). Oudere werknemers (55 tot 75 jaar) hebben een groter risico. In vergelijking met werknemers met een middelhoog onderwijsniveau hebben werknemers met een laag onderwijsniveau een groter risico op een beroepsziekte en werknemers met een hoog onderwijs­ niveau een kleiner risico. Ook is het risico op een beroepsziekte van het bewegings­ apparaat groter bij werknemers met een niet­westerse achtergrond in vergelijking met werknemers zonder migratieachtergrond.

Wat betreft kenmerken van bedrijf en werk hebben werknemers met een vaste arbeidsrelatie een groter risico op een beroepsziekte dan werknemers met een tijdelijke arbeidsrelatie. Werknemers in de sector informatie/communicatie en zakelijke dienstverlening hebben een groter risico dan in de referentiesector (handel). Ten slotte speelt ook vestigingsgrootte een rol: in grote bedrijven is het risico op een beroepsziekte groter dan in kleine bedrijven.

Van de werkgerelateerde kenmerken brengen trillingen/schudden, ongemakkelijke werkhoudingen en herhalende bewegingen een groter risico op beroepsziekten van het bewegingsapparaat met zich mee. Naast deze fysieke werkkenmerken hebben ook psychosociale kenmerken invloed op het risico: ontevredenheid met het werk, hoge taakeisen, emotioneel zwaar werk, extern ongewenst gedrag en een conflict met leidinggevende of collega’s gaan gepaard met een groter risico op een beroepsziekte aan het bewegingsapparaat.

Twee van de drie beïnvloedbare kenmerken die het sterkst samenhangt met beroepsziekten van het bewegingsapparaat zijn zowel op individueel als op populatieniveau het moeten uitvoeren van herhalende bewegingen (OR=2,1; PAF=41%) en ongemakkelijke werkhoudingen (OR=1,56; PAF=23%). Daarnaast

zijds. De multivariate analyses geven inzicht in welke kenmerken relevant zijn om op individueel niveau aan te pakken. De PAF's geven inzicht in relevante kenmer­ ken op populatieniveau. In deze samenvatting geven we alleen de beinvloedbare werk kenmerken weer en niet de kenmerken van werknemers en bedrijf, die geen aanknopingspunt vormen voor beleid.

Belangrijkste kenmerken op populatieniveau

Voor preventief beleid gericht op beroepsziekten in het algemeen valt op populatie­ niveau de meeste winst te behalen uit het aanpakken van ontevredenheid over het werk, het verminderen van hoge taakeisen (werkdruk) en verminderen van her­ halende bewegingen. Preventie van beroepsziekten aan het bewegingsapparaat zou zich vooral moeten richten op het voorkomen van herhalende bewegingen, ongemakkelijke werkhoudingen en hoge taakeisen. Voor psychische beroeps­ ziekten bestaat de top 3 risico verhogende kenmerken uit ontevredenheid met het werk, moeilijkheidsgraad van het werk en conflict met leidinggevende of werk­ gever. Voor de preventie van stoffen­gerelateerde beroepsziekten zijn gebrek aan autonomie, het maken van overuren en besmettingsgevaar belangrijke risico­ factoren, maar is deze analyse minder relevant omdat het effect van stofbloot­ stelling zich meestal pas na het pensioen manifesteert. De preventie van overige beroepsziekten zou zich moeten richten op het verminderen van blootstelling aan her halende bewegingen, ongemakkelijke werkhoudingen en ontevredenheid over het werk.

Belangrijkste kenmerken op individueel niveau

Om het risico op een beroepsziekte (ongeacht diagnosecategorie) op individueel niveau te verminderen zou een aanpak gericht moeten zijn op het voorkomen van ontevredenheid over werk, emotioneel zwaar werk en conflict met leidinggevende of werkgever. Voor het voorkomen van beroepsziekten aan het bewegingsapparaat is vooral aandacht nodig voor het voorkomen van herhalende bewegingen, trillingen/schudden en ongemakkelijke werkhoudingen. Het risico op een psychische beroepsziekte kan het beste worden verminderd door maatregelen gericht op het verhogen van tevredenheid met het werk, en voorkomen van een conflict met leiding gevende of werkgever en emotioneel zwaar werk. Voor de pre­ ventie van stoffen­gerelateerde beroepsziekten is het voorkomen van overuren het enige aangrijpingspunt. Bij overige beroepsziekten komen overuren ook naar voren als relevante factor, en daarnaast de kenmerken herhalende bewegingen, ontevre­ denheid met het werk en gebrek aan sociale steun.

hoge blootstelling aan stoffen. Dit levert niet direct bruikbare aangrijpings punten op voor preventief beleid. Naast gebrek aan autonomie zijn overuren (PAF=13%) en besmettingsgevaar (PAF=19%) wel relevante risicofactoren. Op indi vi dueel niveau is het voorkomen van overuren (OR=2,02) het enige aangrijpingspunt dat te beïnvloeden is.

5.4.5 Welke kenmerken hangen samen met overige beroepsziekten?

Slechts een aantal kenmerken is van invloed op het risico op beroepsziekten uit de categorie ‘overig’ (door mensen zelf toegelicht, bijvoorbeeld “spataderen” of “slijtage in handen”). Het risico op een beroepsziekte in deze categorie is kleiner voor mannen dan voor vrouwen. Jonge werknemers (15­24 jaar) lopen een kleiner risico dan de middengroep (25­54 jaar). Hoog opgeleide werknemers hebben een kleiner risico op een beroepsziekte uit de categorie ‘overig’ dan middelbaar opge­ leide werknemers. Werken in de industrie, horeca, openbaar bestuur en onderwijs (versus handel) en overuren (5 t/m 9 uur versus < 2 uur) hebben een risicoverho­ gend effect, terwijl vestigingsgrootte (klein versus groot) het risico op een overige beroepsziekte vermindert.

Ook enkele werkgerelateerde kenmerken hangen samen met het risico op een beroepsziekte uit de categorie ‘overig’: herhalende bewegingen (OR=2,0), gebrek aan steun van leidinggevende of collega’s (OR=1,6), ontevredenheid met het werk (OR=1,6), ongemakkelijke werkhoudingen (OR=1,5), ongewenst gedrag intern (OR=1,4) en conflict met leidinggevende of werkgever (OR=1,4) gaan gepaard met een verhoogd risico op een overige beroepsziekte.

Op populatieniveau bestaat de top 3 van beïnvloedbare kenmerken die het risico verhogen uit: herhalende bewegingen (PAF=41%), ongemakkelijke werkhoudingen (PAF=23%) en ontevredenheid met het werk (PAF=18%). Op individueel niveau vormt de sector het belangrijkste kenmerk. De top 3 kenmerken op individueel niveau die kunnen worden beïnvloed zijn: herhalende bewegingen (OR=2,02), overuren (OR=1,66), ontevredenheid met het werk (OR=1,64) en gebrek aan soci­ ale steun van leidinggevenden en collega’s (OR=1,64).

Samenvatting

Deze samenvatting geeft inzicht in de samenhang van een groot aantal kenmer­ ken van 1) werknemers, van 2) het bedrijf en werktijden en van 3) werk enerzijds, met een groter risico op het krijgen van een (of meerdere) beroepsziekten ander­

TABEL 5.6 Samenhang van werk en achtergrondkenmerken met beroepsziekten, voor zowel

werknemers met ten minste één beroepsziekte als de vier categorieën beroepsziekten afzonderlijk.

In document Arbobalans 2020 (pagina 105-108)