• No results found

Gevolgen extramuralisering

In document BIJLAGE 6 . – (pagina 94-99)

Gevolgen extramuralisering

In hoeverre houden de huidige bouwplannen rekening met de gevolgen van de extramuralisering?

DEAL

80.Wat gebeurt er naar verwachting met de verzorgingshuiscapaciteit in de regio? (transformatie naar wonen met zorg)

81. Wat is er, in verband met vergrijzing en het niet mee ontwikkelen van de intramurale capaciteit, de komende jaren nodig om in de vraag van ouderen te voorzien? (zelfstandig wonen met zorg, nieuwe concepten moeten worden ontwikkeld)

94. Welke vier hoofdkeuzes moeten er gemaakt worden om het leefbaarheidsniveau in de regio Eemsdelta op peil te houden of te verbeteren? (lang blijven wonen in eigen woning mogelijk maken, sociale cohesie bevorderen, concentratie van voorzieningen voor versterking kwaliteit, versterken van de woonkwaliteit)

155. Welke ontwikkelingen zijn er gaande omtrent de oudere doelgroep? (sterke toename zeer oude ouderen plus verdwijning verzorgingshuis) Welke opties ziet de gemeente om de

zorgvraag van deze doelgroep op te vangen? (omvorming verzorgingshuizen naar verpleeghuizen, nieuwbouw, ontwikkeling anderhalvelijnszorg)

157. Hoe wil de gemeente de regie nemen in de enorme verschuivingen die gaan optreden in de capaciteit voor verpleging/verzorging en intramuraal/extramuraal wonen? Welke partijen zijn hierbij belangrijk?

159. Met hoeveel neemt de vraag naar zelfstandig wonen met zorg toe tot 2040 (2009, 2015, 2020, 2030)? (aantal extra woningen) Hoe wordt deze vraag opgevangen? (type woningen en locatie: meer aanleunwoningen in regionale centra en centrumdorpen, aanleunwoningen in Warffum, Bierum en Wagenborgen behouden ondanks verdwijnen verzorgingshuizen, clusters van appartementen creëren rondom kleinere centrumdorpen en sommige woondorpen) Met hoeveel neemt de vraag naar intramuraal wonen af tot 2040 (2009, 2015, 2020, 2030)? 188. Waarmee moet rekening gehouden worden wat betreft de toekomst van

verzorgingstehuizen? (Beleid overheid gericht op scheiden van wonen met zorg heeft gevolgen voor bezetting)

189. Waar moet rekening mee worden gehouden met het oog op de toekomstige veranderingen in de verzorgingstehuizen? (meer vormen geclusterd wonen met zorg nodig op uitgekiende locaties)

190. Welke zorgvraag komt er vanuit de doelgroep die uit de verdwijnende

verzorgingstehuizen komt? Hoe moeten Appingedam en Delfzijl hiermee omgaan? (bepalen waar geclusterde bouw te situeren en wie daar zorg gaat leveren)

OOST-GRONINGEN

-

DE MARNE

120.Welke aspecten zijn van belang bij de zorgopgave van ouderen? (informele zorg steeds belangrijker, maar niet altijd toereikend; steeds minder vrijwilligers die zorgtaken op zich nemen; als gevolg van krimp minder dagelijkse zorgvoorzieningen (zoals huisarts, apotheek); toenemende vraag naar thuiszorg; toenemend aantal mensen wil oud worden in eigen woning, wat om voorlichting vraagt op dat gebied; aanbod voor ouderen die willen verhuizen;

mogelijkheden tot zorg aan huis, regionale afstemming intramuraal aanbod)

256. Waarom moet levensloopgeschikt gebouwd worden? (wens om langer in eigen woning te blijven wonen, extramuralisering, vergrijzing, vermindering van een beroep op de algemene

middelen ten behoeve van kostbare aanpassingen van bestaande woningen, vermijden van verhuizingen, toegankelijk zijn van elke woning voor eenieder)

LEEK

166. Waardoor neemt de behoefte aan wonen met zorg de komende jaren toe? (vergrijzing en extramuralisering) Met welke factoren moet rekening gehouden bij deze ontwikkeling? (meer aangepaste woningen nodig door nieuwbouw en aanpassingen in de bestaande bouw, inrichten van steunpunten, nabijheid van voorzieningen)

170. Hoe moeten de woon-zorgvoorzieningen globaal verdeeld worden over de verschillende type kernen volgens de regionale woonvisie? Wat voor gevolgen heeft de wens van ouderen om zo lang mogelijk zelfstandig te kunnen blijven wonen en de extramuralisering voor de

zorgvoorzieningen?

180. Waarom moet levensloopgeschikt gebouwd worden? (wens om langer in eigen woning te blijven wonen, extramuralisering, vergrijzing, vermindering van een beroep op de algemene middelen ten behoeve van kostbare aanpassingen van bestaande woningen, vermijden van verhuizingen, toegankelijk zijn van elke woning voor eenieder)

232. Waar kunnen mensen met een lichte verstandelijke beperking en senioren intramuraal worden opgevangen? (De Zijlen en Vredewold) Hoeveel extra vraag moet de gemeente opvangen vanuit de extramuralisering uit Sintmaheerdt (De Zijlen)?

233. Welke aandachtsvelden worden er onderscheiden op het gebied van wonen met zorg? (o.a. transformeren intramurale zorg naar extramurale capaciteit met zorgaanbod, realiseren

woonservice zones, bieden van een gedifferentieerd aanbod voor de doelgroep)

MARUM

277. Waarom ondersteunt de gemeente initiatieven die ertoe bijdragen dat de zelfredzaamheid van zorgbehoevenden wordt vergroot? (inwoners moeten kunnen kiezen en thuis kunnen blijven wonen als zij dit willen)

ZUIDHORN

212. Wat houdt prestatieveld 5 in? (o.a. zo lang mogelijk zelfstandig kunnen functioneren) 218. Waarvan is de toenemende vraag naar aangepast wonen en wonen met zorg de oorzaak? (vergrijzing en extramuralisering) Wat moet er gedaan worden om mensen langer zelfstandig te kunnen laten wonen? (meer combinaties van wonen met zorg nodig)

224. Welke gevolgen heeft de wens van ouderen om zo lang mogelijk zelfstandig te kunnen blijven wonen en de extramuralisering voor de zorgvoorzieningen?

235. Waarom moet levensloopgeschikt gebouwd worden? (wens om langer in eigen woning te blijven wonen, extramuralisering, vergrijzing, vermindering van een beroep op de algemene middelen ten behoeve van kostbare aanpassingen van bestaande woningen, vermijden van verhuizingen, toegankelijk zijn van elke woning voor eenieder)

256. Welke aandachtsvelden onderscheidt de gemeente binnen het taakveld wonen en zorg? (transformeren van intramurale zorg naar extramurale capaciteit met zorgaanbod; realiseren woonservicezones; bieden van gedifferentieerd aanbod)

GRONINGEN

-

HAREN

13. Welke ontwikkelingen in het zorglandschap hebben invloed op de woningmarkt? (verdwijnen verzorgingshuis, meer vraag naar zorgstructuur in de thuissituatie, meer vraag verpleeghuiszorg, langer zelfstandig wonende ouderen, verscherpte toegang tot intramurale plaatsing, mensen langer gezond en staan anders in het leven dan vorige generatie,

extramuralisering mensen met een verstandelijke, fysieke of sociale beperking)

HOOGEZAND-SAPPEMEER

40. Welke gevolgen hebben de aangepaste afspraken van de regio voor de gemeente

Hoogezand-Sappemeer? (bouwplannen gaan door, maar na overleg met marktpartijen wellicht bijstelling om meer af te stemmen op vraag) Wat zijn belangrijke aandachtspunten bij de bijstelling van de woningbouwplannen? (aansluiten op vermaatschappelijking zorg, veel appartementen gepland, ombuiging naar nultredenwoningen, grondgebonden woningen, levensloopbestendige woningen en kleinschalige woonzorgvormen nodig)

87. Welke gevolgen heeft de toenemende wens van mensen om zo lang mogelijk zelfstandig thuis te blijven wonen? (extramuralisering en vermaatschappelijking zorg)

SLOCHTEREN

53. Welke thema’s komen aan bod in het regiorapport van de pilot Wonen met zorg en hoe is dit uitgewerkt? (thema’s: vergrijzing, vermaatschappelijking van de zorg, extramuralisering. Uitwerking: benodigde woningen per gemeente)

TEN BOER

-

VEENDAM

27. Waarom verschilt de huidige trendbehoefte (55 per jaar) zoveel van de streefbehoefte (125 per jaar) uit het Woonbeleidsplan 2001? (o.a. extramuralisering)

90. Welke ontwikkeling is er gaande voor de oudere doelgroep? (van AWBZ deels naar wmo, waardoor extramuralisering op gang komt)

WINSUM

30. Welke aandachtspunten zijn er met betrekking tot de sterke vergrijzing en de trend om langer thuis te blijven wonen?

31. Wat betekent de vergrijzing voor de aanvullende vraag op het huidige aanbod? (+55

woningen tot 2020) Hoe wordt de extramuralisering meegerekend in deze voorspelling? (niet)

W

AAR BOUWEN

Situering

Waar wil de gemeenten gaan bouwen? DEAL

112. In welke type kernen wordt de prioriteit gelegd als het gaat om versterking/verbetering van de woonomgeving en waarom?

113. Wanneer kan er sprake zijn van nieuwbouw in de woondorpen?

171. Waarom groeit Appingedam alleen binnen de bebouwde kom? Op welke locaties worden nieuwe woningen gebouwd? Met hoeveel woningen zal Appingedam maximaal groeien tot 2032, 2022, 2022-2032? Voor hoeveel woningen is nog geen plek aangewezen? Hoe groot is de kwaliteitsopgave in Appingedam?(groot: verbetering nodig door samenvoeging, renovatie, en sloop-nieuwbouw)

176. Waarvoor is vernieuwing en verdunning nodig in Delfzijl? (om tot vernieuwde hoogwaardige woonmilieus te komen) Hoeveel woningen worden er in de dorpenring van Delfzijl uit de markt gehaald door sloop, leegstand (?) en samenvoeging? En hoeveel woningen moeten er worden bijgebouwd?

178. Welk gebied in de dorpenring maakt geen groot onderdeel uit van de verdunnings- en vernieuwingsplannen?

312. Met hoeveel wil Appingedam de woningvoorraad uitbreiden over de periode 2012-2021? Hoeveel sloop en nieuwbouw zijn hierbij berekend? Hoeveel minder woningen worden er gesloopt dan de koers aangeeft? Voor welke locatie zijn harde plannen voor woningbouw? Welke locaties komen voor de overige bouw in aanmerking?

316. Hoe groot is de (harde en zachte) woningbouwcapaciteit van Delfzijl voor het stedelijk gebied? Waar staan de harde plannen gepland? Wat moet er gebeuren met de overcapaciteit? 318. Hoe groot is de (harde en zachte) woningbouwcapaciteit van Delfzijl landelijk? Waar staan de harde plannen gepland? En wat moet er gebeuren met de overcapaciteit?

OOST-GRONINGEN

-

DE MARNE

65. Waar wordt de sociale nieuwbouw in beginsel geconcentreerd? (Leens en daarnaast Zoutkamp en Eenrum) Waarom is voor deze locaties gekozen? (voorzieningen en bereikbaarheid)

66. Wat zijn de mogelijkheden in de andere kernen wat betreft sociale woningbouw? (gebruik dorpsvisies bij bepalen behoefte)

LEEK

57. In welke dorpen is het bouwprogramma vanuit de IGS (dat zowel uit inbreiding- als uitbreidingsplannen bestaat) geconcentreerd en wat voor woonmilieus worden er hier gecreëerd/versterkt? Op welke manier wordt de kwaliteit van bepaalde kernen specifiek versterkt?

215. Waar wordt de woningbouwopgave gerealiseerd? (grote kernen en buitengebied) Welke gebieden in het centrum van Leek en Roden zijn aangewezen als functiewisselingsgebied en waarom? Waarom wordt er in en dichtbij de centra gebouwd? Welk aandeel neemt de sociale prijscategorie (huur en koop) in in de nieuwbouwplannen van Leek en Roden?

218. Waarom moet iedere bouwfase financieel en inhoudelijk zoveel mogelijk een afgeronde fase vormen? In welke fases vindt de woningbouw plaats? (3 fases, tot 2016, tot 2021, tot 2031) Op welke locaties wordt per fase gebouwd? Waarom wordt het accent voor woningbouw gelegd in de eerste twee fases? (o.a. rekening houdend met Wet Voorkeursrecht Gemeenten) Waarom worden er meerdere locaties gelijktijdig in ontwikkeling genomen? Waarmee moet rekening gehouden worden wat betreft de mogelijkheden voor binnendorps bouwen? Op basis waarvan wordt bepaald of versnelling of vertraging van de bouwopgave nodig is? (monitoring)

220. Welke woningbouwprojecten, genoemd in het programma Wonen 2010, dragen bij aan de realisering van de IGS? (per locatie aangegeven)

276. Zijn er locaties om grondgebonden woningen te realiseren beschikbaar? Welke projecten die de behoefte aan appartementen vervullen worden op dit moment voorbereid? Wat is de taak van de gemeente bij de ontwikkeling? (aantal huur- en koopappartementen gespecificeerd naar locatie en aantal appartementen voor senioren en cliënten van stichting De Zijlen)

277. Welk project gericht op appartementen is nog meer aan de gang? Waarom moet vraag en aanbod naar appartementen worden gemonitord? Hoe ziet het woningbouwprogramma van Wold en Waard eruit? (onderscheiden naar plaats, gebied, jaarlijks aantal over de periode 2010-2015

MARUM

61. Wat zijn de primaire kernen (type 1 kernen) in de gemeente Marum en welke plaats hebben deze in de woningbouwplannen? (concentratie woningbouw in type 1 kernen)

63. Welke voorwaarde wordt er gesteld aan woningbouw in de type 2 kernen? 76. Wat staat er in het Woonplan Marum 2002 over de kleine kernen? (o.a. over basisvoorzieningen, herstructurering)

345.Hoe ziet het woningbouwprogramma voor de periode 2009-2015 eruit? (onderscheiden naar plaats, locatie, sloop, bouw koop, bouw huur, jaarlijkse planning 2009 t/m 2014,

bijzonderheden o.a. type of levensloopbestendig)

ZUIDHORN

180. Welke globale aspecten zijn van belang voor een leefbare wijk? (fysieke kwaliteit, sociale kwaliteit, sociale kenmerken, veiligheid) Welke (redelijk) concrete projecten staan op dit moment op het programma van de gemeente en Wold en Waard? (7 projecten naar locatie, aantal sloop/nieuwbouw, type alleen geconcretiseerd voor het laatstgenoemde project) 274. Hoe ziet het woningbouwprogramma voor de jaren 2009 t/m 2014 eruit? (gespecificeerd naar: kern, gebied/wijk, sloop, huur, koop, jaar van uitvoering, waar gaat het om

herstructurering).

GRONINGEN

95. Waarmee wordt rekening gehouden bij het kiezen van nieuwbouwlocaties voor jongerenhuisvesting?

96. Welke geschikte locaties ziet de gemeente? Wat voor woonmilieus wil de gemeente voor jongeren realiseren?

104. Waar is ruimte om een groenstedelijk milieu te creëren? Waar wil de gemeente geen nieuwe wijken realiseren en waarom niet? Op welke gebieden richt de gemeente zich bij het realiseren van groenstedelijke milieus?

(Meerstad)

HAREN

80. Welke plannen heeft Woonborg de komende jaren wat betreft bouw? (alleen

seniorenwoningen, alleen in de kern Haren) Wat gaat de gemeente doen als in andere kernen niet meer voldaan wordt aan de vraag?

175. Hoe ziet de woningbouwplanning van de gemeente Haren eruit t/m 2030, onderscheiden naar kern, locatie, uitbreiding/inbreiding/herstructurering, aantal, huidige uitvoering?

176. Hoe is de verhouding nieuwbouw sociale huur, koopwoningen en nultredenwoningen per kern/locatie in de plannen?

HOOGEZAND-SAPPEMEER

43. Welke gebieden wil de gemeente gaan ontwikkelen in het kader van de groeiambitie? En welke kwaliteiten bieden deze gebieden na ontwikkeling?

44. Welke wijken wil de gemeente verbeteren en waarom? Hoe wil de gemeente dit op korte en lange termijn aanpakken? (voor lange termijn gezamenlijk traject gemeente,

woningbouwcorporaties en bewonersorganisaties waarbij wijkontwikkelingsplannen worden opgesteld waarbij bestaande wijkvisies worden geïntegreerd)

51. Van welke type woningen is op dit moment een overschot in de planning? (appartementen) Welke beperkingen stelt de gemeente aan de appartementenbouw qua locatie?

SLOCHTEREN

32. Welke keuzes wat betreft woningbouw staan er in de Toekomstvisie? (o.a. situering ontwikkeling grotere woningbouwlocaties)

108. Welke ontwikkellocatie wordt er onder andere genoemd in de structuurvisie Slochteren. Wat is het maximum aantal nieuwe woningen en over welke periode?

149. Welke voorwaarden gelden er voor te bouwen zorgwoningen? (nabijheid van voorzieningen, alleen in de drie hoofdkernen)

158. In welke kernen is de woningbouw gefocust? Welke kaders zijn er voor de ruimtelijke ontwikkeling van deze kernen? (toekomstvisie, structuurvisies grote kernen en overleg met kleine kernen) Wanneer is incidentele woningbouw niet toegestaan?

190. Wat zijn de woningbouwplannen vanuit de structuurvisies in aantallen per kern en gericht op welke doelgroep? Welke kanttekening moet bij de aantallen geplaatst worden? (senioren, goedkoop en middensegment)

192. Welke nieuwbouwprojecten zijn reeds concreet? (aantal en locatie specifiek) Waarom moet dit onder andere zo concreet beschreven worden voor de uitvoering? (POP/PVO) 193. Welke bouwmogelijkheden zijn er mogelijk in de kleine kernen? (alleen kleinschalig) 194. Wanneer komen initiatieven voor kleine kernen die niet kleinschalig zijn in aanmerking voor een bouwvergunning?

195. Waarop kan de herijking van de woningbouwafspraken vanuit de regio/provincie effect hebben?

198. Welke openingen zijn er nog mogelijk voor woningbouw in de kleine kernen?

197. Wat betekent de woningbouwverdeling zoals die nu is opgesteld voor de kleine kernen? (komende tien jaar geen mogelijkheid tot bouw)

202.Welke bouwmogelijkheden zijn er in het buitengebied? (geen)

203. Wanneer wordt een verzoek voor woningbouw van een particulier in de kleine kernen ingewilligd? (als deze voldoet aan de spelregels, zoals geformuleerd in bijlage 4)

TEN BOER

54. Waar is het nieuwbouwbeleid op gericht (schakelfunctie versterken door te groeien naar 5000 inwoners in de kern Ten Boer en voorzien in eigen woningbehoefte) Wat zijn de speerpunten van het nieuwbouwbeleid? (concentratie groei in Ten Boer, verder focus op kwaliteitsverbetering)

55. Hoe ziet het woningbouwprogramma voor de periodes 2009-2011, 2012-2020, 2008,2015 eruit onderscheiden naar wijken in Ten Boer en overig?

67. Waarom wordt wonen, welzijn en zorg geconcentreerd in Ten Boer?

VEENDAM

WINSUM

56. Wat zijn in hoofdlijnen de woningbouwplannen in de gemeente Winsum voor de periode 2012-2030 zoals afgestemd binnen de regio Groningen-Assen? (gespecificeerd voor kern,

In document BIJLAGE 6 . – (pagina 94-99)