• No results found

Delicten op verschillende relationele afstand

2.2.2 geschil-gerelateerde criminaliteit

Geschil-gerelateerde criminaliteit, soms ook als ‘moralistische’ criminaliteit of ‘een vorm van sociale controle’ omschreven (Cooney, 2006; Black, 1998), betreft een reactie op een vermeende onrechtvaardigheid. Een persoon voelt zich gegriefd, meent dat hem onrecht is gedaan en wil de veroorzaker daarvan straffen of alsnog, goedschiks of kwaadschiks, zijn zin krijgen. Anders dan in predatory criminaliteit, zullen in geschil-gerelateerde criminaliteit veelal een of meer betrokkenen boos zijn op de ander (R. Felson, 1993). Het is mogelijk dat het slachtoffer zich niet bewust is van de grieven van de dader, en daar zelfs niet de veroorzaker van is (Cooney & Phillips, 2002). Vaak zal er echter eerst sprake zijn van een verbaal conflict, dat escaleert en kan uitmonden in fysiek geweld (Felson, 1993).3

3De redenering is dat gegriefde daders – meestal dus geen vreemde van het slachtoffer – in veel gevallen als eerste doel het schaden van het slachtoffer hebben, in tegensteling tot predators. De kans dat zij hun slachtoffer verwonden zou dan ook groter zijn (Felson et al., 2000; Felson, 2004; Hindelang, Gottfredson & Garofalo, 1978). Het gaat de dader in geschil-gerelateerde delicten echt om de persoon tegen wie hij de grief heeft (Felson, 1993). Het delict is vaak niet opportunistisch. Hoe groter de frequentie van de interactie en gebondenheid aan anderen bij wie men zeer nauw betrokken is, hoe groter

3 Dat er sprake is van een conflict, sluit geenszins uit dat ook sprake kan zijn van bijvoorbeeld persoonlijkheidsproblematiek bij de dader.

Delicten op verschillende relationele afstand

Hoof

dstuk 2

37

de afhankelijkheid van elkaar en de noodzaak tot gezamenlijke beslissingen, des te meer situaties er zijn die kunnen leiden tot geschillen (Decker, 1993; Felson, 1993). Als men meer te verliezen heeft, kan dit bovendien leiden tot heftiger strijd (Holmes & Levinger, 1994). Er kan dan ook worden aangenomen dat geschil-gerelateerde criminaliteit vooral plaatsvindt tussen mensen die elkaar kennen (Cooney & Phillips, 2002; Felson, 1993). Een voorbeeld van een conflict-gerelateerd vermogensdelict is het kwaadschiks terughalen van een lening.44

Gebondenheid en interactie zijn belangrijk in het ontstaan van de motieven, de conflicten en de situaties die leiden tot geschil-gerelateerde delicten. Veel van deze delicten vinden dan ook plaats binnen families, tussen (ex)partners en andere bekenden (Fattah, 1993; Felson, 1993). In strafzaken waarbij buren betrokken waren, vonden Van Zanten, Koenraadt en Schoenmakers (2014) dat in bijna driekwart van de zaken waarvan de aanleiding te achterhalen was, sprake was van een uit de hand gelopen conflict.55

Geweld tussen buren heeft vaak een voorgeschiedenis van al enkele maanden conflict, aldus Van Zanten et al. (2014).

Ook partnergeweld wordt geregeld door de betrokkenen benoemd als ‘ruzie’, bijvoorbeeld naar aanleiding van jaloezie of de (opvoeding van) kinderen (zie bijv. Uitewaal, van der Meer, Wammes & Keetman, 2013). Als in de intieme partnerrelatie geweld voortkomt uit conflict spreekt Johnson (2008) van situationeel partnergeweld. Dit is de meest voorkomende vorm van huiselijk geweld; de ernst ervan is zeer uiteenlopend (Johnson, 2008). Situationeel partnergeweld is geworteld in de dagelijkse spanningen van het samenleven, waaruit conflicten ontstaan die kunnen escaleren in geweld (zie ook Riggs et al., 2000; Straus, Gelles & Steinmetz, 1980). Dit wordt onderscheiden van intiem terrorisme (intimate terrorism). Dat is een niet frequent voorkomende maar zeer ingrijpende vorm van partnergeweld, die voortkomt uit het eenzijdig uitoefenen van macht en controle over de ander en niet uit conflict. Daarbij worden ook niet-fysieke vormen van gedrag ingezet (Johnson & Leone, 2005; Johnson, 2008; Johnson, Leone & Xu, 2014; Lawson, 2012; Tillyer & Wright, 2014; van der Veen & Bogaerts, 2010). Intiem terrorisme is niet goed te plaatsen binnen de tweedeling predatory of geschil-gerelateerde criminaliteit.

Zoals Hinde (1997) stelt, draagt het naakte feit van het wederzijdse vertrouwen dat inherent is aan hechte relaties de mogelijkheid in zich van (de perceptie van) verraad. Volgens Hinde is wantrouwen zelfs de meest krachtige factor in de escalatie van conflicten. Als zo’n conflict escaleert, kan een omkering plaatsvinden van het belang dat men aanvankelijk had bij het welzijn van de ander. De bestaande relatie kan een delict dan ineens faciliteren in plaats van daartegen te beschermen (Decker, 1993). Bij zo’n escalatie en omkering is men immers plots zeer kwetsbaar: de ander weet waar men woont of is

4 Rechtspraak.nl, zaaknummer 18/670171-06.

zelfs huisgenoot, wordt misschien binnengelaten, kent de routines van het slachtoffer, weet waar zijn of haar familie woont, weet wat er aan waardevolle spullen in een woning aanwezig is.

Juist als een liefdesrelatie op zijn eind loopt, doen zich gemakkelijk conflicten voor en die kunnen escaleren in (soms ernstig) geweld (zie bijv. Lauritsen & Schaum, 2004). Een typerend voorbeeld is de man die verlaten is door zijn partner. Hij is erg boos over het feit dat zij is vreemdgegaan en een nieuwe partner heeft en heeft conflicten met haar over het ouderschap van hun jonge dochter. Bij het ophalen van spullen uit de gezamenlijke woning ontstaat een worsteling, waarbij de man zijn ex-partner in de buik steekt.66

In geschil-gerelateerde criminaliteit is het onderscheid tussen slachtoffer en dader lang niet altijd duidelijk (Felson, 1993; Fattah, 1993), terwijl dit bij predation duidelijker onderscheiden rollen zijn (Glaser, 1971). “There are cases in which the move from one role to the other occurs almost simultaneously”, aldus Fattah (1993:233; zie ook Von Hentig, 1948). Conflictsituaties zijn volgens Fattah (1993) vaak te karakteriseren door wederzijdse verbale aanvallen en door een uitwisseling van bijvoorbeeld klappen en andere vormen van geweld (zie ook Felson, 1993, over de sequentie van gebeurtenissen die leidt tot gewelddadige incidenten). Wie eindigt als ‘slachtoffer’ en wie juridisch gekwalificeerd wordt als ‘dader’ kan afhangen van toevalsfactoren – maar ook van wie sterker is en het hardste slaat - in plaats van doelbewuste actie of planning. Gewelddadig gedrag in geschil-gerelateerde criminaliteit kan dus gezien worden als de uitkomst van dynamische interactieprocessen, als reactie of overreactie, in plaats van als eenzijdig predatory gedrag (Fattah, 1993).

Hiermee samenhangend is de gedachte dat in geschil-gerelateerde criminaliteit vaker sprake is van ‘victim precipitation’. Met dit begrip wordt in de meest strikte zin gedoeld op de omstandigheid waarin het (latere) slachtoffer de eerste was in de gebeurtenis die fysiek geweld gebruikte (Muftic, Allen Bouffard & Bouffard, 2007; Wolfgang, 1957).77 Het gaat hier om feitelijke gedragingen van het slachtoffer in het betreffende incident. In empirisch onderzoek onder slachtoffers van geweld is gevonden dat misdrijven waarbij slachtoffer en dader elkaar kenden relatief vaker door het slachtoffer geprecipiteerd waren dan delicten waarbij beide vreemden voor elkaar waren (Felson & Cares, 2005). Felson en Cares werkten daarbij met een iets bredere definitie van precipitatie: ook als het slachtoffer de eerste was die dreigde met geweld, werd dit meegerekend. Simon (1995) onderzocht de daderperceptie van de bijdrage van het slachtoffer aan het gebeurde onder een groep voor diverse geweldsmisdrijven veroordeelde daders. Precipitatie was in dat onderzoek geoperationaliseerd als initiatie van het geweld door het slachtoffer.88

6 Rechtspraak.nl, zaaknummer 19.830278-10.

7 Er zijn ook royaal ruimere invullingen aan dit begrip gegeven, zie bijv. Schulz (1968).

8 Simon (1995) onderscheidde daarnaast ‘contribution’ met een ruimere operationalisering; dit is hier buiten beschouwing gelaten.

Delicten op verschillende relationele afstand

Hoof

dstuk 2

39

Simon vond geen direct effect van slachtoffer-dader relatie, maar een interactie-effect van slachtoffer-dader relatie en delict type. In de perceptie van de daders initieerden zowel vreemde als bekende slachtoffers het delict geregeld. Maar volgens de daders deden de vreemden dat niet bij berovingsdelicten en bekenden wel. Hier kan in de ogen van de dader sprake zijn van bijvoorbeeld het ‘terughalen van een lening’, een voorbeeld dat al eerder genoemd werd.