• No results found

Verantwoording secundaire analyse

6.6 BesChrIjVIng Van de slaChtoffers In dIt onderzoek

Iets meer dan de helft van alle 494 respondenten (52,2%) in deze steekproef is slachtoffer geworden van een delict gepleegd door een vreemde dader (tabel 6.8). Circa een derde (33%) van de respondenten is slachtoffer geworden van een niet-intieme bekende en een zevende (14.8%) van een intieme dader.

Een deel van de respondenten is bij de rechtszaak aanwezig geweest. Deze groep van 160 respondenten heeft (ook) vragen over de rechter beantwoord en bestaat uit 29 slachtoffers van intieme daders, 67 slachtoffers van niet-intieme bekenden en 64 slachtoffers van vreemde daders.

De slachtoffers van delicten gepleegd door bekenden in deze steekproef zijn meestal slachtoffer van een geweldsdelict geworden (zie tabel 6.9): van de intimi circa 83% en van de niet-intimi circa 63%. Hoe kleiner de relationele afstand tussen slachtoffer en dader, des te vaker het om een geweldsdelict gaat. De slachtoffers van delicten gepleegd door vreemden in deze steekproef zijn meestal slachtoffer van een vermogensdelict geworden (circa 53%). Bij vernielingen en openbare orde delicten is geen slachtoffer-dader relatie oververtegenwoordigd.

De slachtoffers van delicten gepleegd door intieme daders zijn, zoals verwacht, in grote meerderheid vrouwen (circa 85%). De slachtoffers van delicten die zijn gepleegd door niet-intieme bekenden en vreemden, zijn juist in meerderheid mannen (rond de 60%).

taBel 6.8 Slachtoffer-dader relatie

n %

Vreemde 258 52,2

Niet-intieme bekende 163 33,0 Iemand van het werk 3 0,6 Buurtgenoot 59 11,9 Andere bekende 101 20,4 Intieme bekende 73 14,8 Familielid 26 5,3 Ex-partner 39 7,9 Partner 8 1,6 Totaal 494 100,0

Er is een lichte samenhang tussen de ernst van het delict in termen van maximale strafdreiging en relationele afstand: delicten gepleegd door vreemden zijn zwaarder dan delicten door bekenden (τc= ,14). Een grote meerderheid van de respondenten heeft voorts materiële of immateriële schade geleden als gevolg van het delict. Hierin is geen verschil naar relationele afstand.

De meeste delicten, circa twee derde, vonden langer dan een jaar geleden plaats. Hierin is geen significant verschil naar relationele afstand. De algemene indruk van het strafrecht van de respondenten is beter naarmate de relationele afstand tot de dader groter wordt (τc= ,15).

De gemiddelde leeftijd van de respondenten is 46,8 jaar; de leeftijd verschilt niet naar slachtoffer-dader relatie. Het opleidingsniveau van de respondenten op verschillende relationele afstand tot de dader is gevarieerd. De τc is ,08; dit wijst op een licht positieve samenhang tussen opleidingsniveau en relationele afstand tot de dader.

De meerderheid van de respondenten werkt, in loondienst of als zelfstandige; er is geen significant verschil naar slachtoffer-dader relatie. De grote meerderheid van de respondenten, rond de 90%, is in Nederland geboren en dit geldt op elke relationele afstand tot de dader. Wat betreft veldwerkmethode en steekproefkader is er geen verschil naar slachtoffer-dader relatie.

Er is geen significant verband tussen relationele afstand en de mate waarin schade is vergoed. Slachtoffers van vreemden weten vaker dan slachtoffers van bekende daders niet of er een verdachte is vervolgd en menen minder vaak dat er geen verdachte is vervolgd. Tot slot hebben slachtoffers van intieme daders zich minder vaak in het strafproces gevoegd met een civiele vordering.

Verantwoording secundaire analyse

Hoof

dstuk 6

153

taBel 6.9 Controlevariabelen naar slachtoffer-dader relatie, in procenten

Intimus

Niet-intimus

Vreemde Totaal Toetsresultaat indien significant

Type delict Vermogensdelict 11,6 26,3 52,9 37,9 X2

(459,4) =55,56 p= ,000

Geweldsdelict 82,6 63,2 39,9 54,0 Vernielingen & OO 5,8 10,5 7,1 8,1 Sekse slachtoffer Man 15,1 61,3 56,2 51,8 X2

(494,2) =47,41 p= ,000

Vrouw 84,9 38,7 43,8 48,2

Ernst delict Licht 33,3 32,2 18,0 25,0 τc= ,14 p= ,000 Middelzwaar 63,8 63,2 71,1 67,4

Zwaar 2,9 4,6 10,9 7,6 Schade geleden? Ja 89,0 93,9 89,9 91,1 n.s. Hoe lang geleden is

het misdrijf gepleegd?

<6 maanden 5,5 4,3 9,1 7,0 n.s. 6 t/m 12 maanden 31,5 17,9 28,5 25,4 >12 maanden 63,0 77,8 62,5 67,6 Algemene indruk van

het strafrecht

Goed 38,4 47,9 56,6 51,0 τc= ,15 p= ,000* Laag-gemiddeld 61,6 52,1 43,4 49,0

Leeftijd (in jaren) Gemiddeld 45,8 47,2 46,9 46,8 n.s. SD 13,3 19,0 15,8 16,6 Range 18-76 14-87 15-88 14-88 Opleidingsniveau Laag 34,7 39,6 30,6 34,2 τc= ,08 p= ,027 Middelbaar 44,4 36,5 37,3 38,1 Hoog 20,8 23,9 32,1 27,7 Werkzaam Ja 65,3 56,6 67,3 63,5 n.s. Nee 34,7 43,4 32,7 36,5 Geboorteland Nederland 86,3 88,3 91,8 89,8 n.s. Ander land 13,7 11,7 8,2 10,2 Steekproefkader OM 49,3 48,5 53,1 51,0 n.s. SHN 50,7 51,5 46,9 49,0 Methode veldwerk Telefonisch 32,9 37,4 32,6 34,2 n.s.

Online 67,1 62,6 67,4 65,8 Is de schade vergoed? Geheel 15,4 16,3 12,9 14,4 n.s.

Gedeeltelijk 21,5 27,5 39,2 32,7 Niet 63,1 56,2 47,8 52,9 Is een verdachte vervolgd? Ja 82,0 83,5 85,8 84,5 X2 (393,4) =16,57 p= ,002 Nee 13,1 13,2 3,8 8,1 Weet niet 4,9 3,3 10,4 7,4 Is er gevoegd? Ja 42,5 69,9 60,1 60,7 X2 (494,4)=16,47 p= ,002

Had willen voegen maar mogelijkheid niet gekregen

12,3 5,5 7,0 7,3

nee 45,2 24,5 32,9 32,0

* De Kendall’s tau is berekend met totaalscore ‘indruk van het strafrecht’ (minimaal 10 maximaal 50) en niet met gedichitomiseerde variabele.

De vermogensdelicten die de respondenten in deze steekproef hebben meegemaakt zijn overwegend diefstallen (47,1%) en (pogingen tot) inbraak (37,4%). In mindere mate betreft het oplichting (9,8%), fraude, afpersing en verduistering (samen 4%). De geweldsdelicten die de respondenten hebben meegemaakt zijn overwegend mishandeling (46,4%) en dreiging met geweld (25%). In mindere mate betreft het overvallen (9,7%) huiselijk geweld13 (8,9%), stalking (5,6%), seksueel geweld (2,8%), poging tot doodslag (0,8%). De vernielingen en openbare orde delicten die de respondenten in onderhavige steekproef hebben meegemaakt betreffen overwegend vandalisme/vernieling (86,5%) en daarnaast een klein deel burenruzie/burenoverlast (2,7%) en brandstichting (5,4%).

Tijdens de verkenning van de data bleek dat 101 (20,4%) van de 494 respondenten zich er niet van bewust zijn dat er contact met het OM is geweest. Gecontroleerd is of deze groep afwijkt van de beschreven totale groep. De groep die zich bewust is van contact met het OM, is vaker hoog opgeleid, gemiddeld jonger en heeft vaker betaald werk dan de groep die zich daarvan niet bewust is. Op andere persoons- of delict kenmerken is er geen significant verschil tussen de twee groepen.

Ook bleek dat een deelgroep van 160 respondenten persoonlijk de rechtszaak heeft bezocht. Alleen deze respondenten hebben de vragen over het belang dat zij toekennen aan verschillende aspecten van de reactie van de rechter beantwoord. Deze groep bevat in vergelijking met de totale groep meer slachtoffers van misdrijven door bekende daders en meer ouderen; op andere persoons- of delict kenmerken is er geen significant verschil tussen de twee groepen.

13 Huiselijk geweld kan ook bijvoorbeeld mishandeling, bedreiging of seksueel geweld zijn (zie ook noot 12). Hier is weergegeven welk antwoord de respondenten zelf hebben gegeven op de vraag welk misdrijf hem of haar is overkomen.

Verantwoording secundaire analyse

Hoof

dstuk 6

hoofdstuk 7