• No results found

Genua de belangrijke, prachtige, trotsche haven, vermag het meerendeel der reizigers echter niet langer dan enkele uren aan zich

In document DE INDISCHE GIDS. (pagina 172-175)

te binden. Het verlangen om er langer te toeven, om ook de Biviera di Levante te bezoeken wordt door, wat men zou kunnen noemen, ,,de officieele" reisgidsen evenmin opgewekt als door de filmflitsen, en toch, er is zooveel moois te zien, zooveel origineels, zooveel echt Italiaansch te genieten, vooral voor wie geen reisplan naar Florence, Venetië, Borne, Napels kan maken !

,,In en om Genua" komt hiervan getuigen in een blijmoedig

reis-verhaal, dat een goede gids is tevens. Paleizen, musea, kerken,

plei-nen, parken, piazza's, standbeelden krijgen hun beurt, Campo Santo,

de ijdelheid in -rouwsluier, wordt in tekst en prent weergegeven, maar

het prettigst vertelt de heer Craandijk waar hij als zwerver in de oude

stad straten en pleintjes, hoekjes en stegen ontdekt vol

bekoorlijk-heden, schilderachtige brokken architectuur, oude paleisgevels, intieme kloosterhofjes, fraai beeldhouwwerk, k o r t o m t a l van schoon-heden, w a a r v a n de gewone reisgids niet eens gewag m a a k t .

Hij verhaalt ook over de E i v i e r a di L e v a n t e , die m e d e weergegeven is in een perspectiefkaartje d a t G e n u a , zooals de stad t e g e n de berg-helling opklimt, v a n zee-uit l a a t zien.

Goede illustraties verhoogen h e t aantrekkelijke v a n h e t werk, ter-wijl de losse omslag de ook hier azuren k u s t i n een aquarel weergeeft.

D i t boek worde gelezen, door wie n a a r de F r a n s c h e Eiviera gaat, om h e t verzuim te voorkomen dat hij zijn tocht n i e t zou doorzetten t o t Genua, H e t worde gelezen door ieder, die G e n u a op zijn weg vindt als reiziger per „ N e d e r l a n d " , om h e t verzuim te voorkomen d a t hij a a n Genova la Superba n i e t m e e r aandacht zou schenken d a n t o t heden gebruikelijk is geweest. „Als m e n , v a n G e n u a huiswaarts ge-keerd, terugdenkt aan stad en omstreken, d a n k o m e n er herinnerin-gen op aan trotsche schoonheid, a a n k r a c h t e n rijkdom, en er rijzen beelden v a n k u s t e n en landschappen, die m e n heeft lief gekregen en die zich onuitroeibaar in h e t h a r t hebben v a s t g e h e c h t " .

Zoo in herinnering verdiept, besluit Sehr. :

„ D a t alles te hebben mogen zien, dààr te hebben gewandeld m e t een trouwe reisgezellin, die dit Schoone zoo t e n volle begrijpt, waar-deert en liefheeft — is er op Aarde iets heerlijkers d e n k b a a r ? "

G e s c h i e d e n i s v a n . d e N e d e r -l a n d s c h e H a n d e -l - M a a t s c h a p p i j , door Dr. W. M. F. Mansvelt. "Uitge-geven ter gelegenheid van het honderd-jarig bestaan, in opdracht van de directie in overleg met den heer Abram Muller, oud-directeur der Maat schappij. (Tweede deel). Druk Joh. Enschedé & Zn., Haarlem.

D r . Mansvelt heeft rustig doorgewerkt. Verhoogde h e t de beteeke-nis v a n h e t eerste deel d a t h e t kon verschijnen in het jubileum-jaar zelf, h e t zou te betreuren zijn geweest als de ijverige vorscher en de bekwame schrijver t o t eenige overhaasting aangezet ware om de af-werking v a n h e t geheel t e bespoedigen. M e t h e t voltooien v a n den arbeid zijn nog volle 2 jaren gemoeid gegaan, m a a r hetgeen n u ge-leverd is laat niet alleen datgeen w a t de N . H . M. in de eeuw1 v a n h a a r b e s t a a n gedaan heeft in volle verdiensten tot zijn recht k o m e n , het geeft als overgang t o t de ingetreden eeuw een verdienstelijke daad der maatschappij in en door de uitgave van dit werk zelf. Door deze daad heeft de N . H . - M . geheel Nederland weer a a n zich verplicht,

het is een boek van groote ' geschiedkundige waarde voor gansch ons volk.

I n De Indische Gids 1924 I blz. 572 v a t t e n wij onze aankondiging van h e t eerste deel aldus s a m e n : ;

,,Hoe wel de studie en uitwerking breed zijn opgezet, krijgt m e n nooit den indruk, d a t de Sehr, de overdaad van stof niet zou hebben weten te beheerschen. H e t verhaal blijft vloeiend en boeiend.

H e t is de geschiedenis van beleid e n avontuur, beleid onder lichten drang tot avontuur, a v o n t u u r onder sterken drang van beleid".

Naar gelang de Mij. ouder en wijzer werd, moet in deze l a a t s t e typeering de n a d r u k m e e r op beleid gelegd worden, m a a r de durf dei-avontuurlijke geneigdheid heeft h e t ondernemende handelslichaam nooit verlaten.

De samenwerking van de maatschappij m e t de regeering is zoo n a u w geweest, d a t de geschiedenis der N. H . - M . gevoegelijk als een oeconomische en financieele geschiedenis van koloniaal Nederland beschouwd m a g worden. De combinatie ging zoo ver dat a m b t e n a r e n niet zelden tevens handelszaken voor de N. H . - M . of de Factorij deden en m o c h t e n doen. Toch volgde hier niet uit d a t het steeds koek en ei was, de belangen gingen ook wel tegen elkander in, n u en dan stonden partijen fel tegenover elkander, m a a r , als groote lijn, ziet m e n een s a m e n opgaan en een gestadig rekening houden m e t elkander;

zander gewild prijs geven van eigen zelfstandigheid.

W a t geleidelijk veranderd is in de verhoudingen tusschen vorst, regeering in het moederland, regeering in Indië, m e t betrekking tot de N . H . - M . , hoe de bemoeienis van de factorij zich uitbreidde ook tot ver buiten de Nederlandsche koloniën, wordt, na het onderwerp van het eerste deel gevormd te hebben, uitvoerig behandeld in de eerste zeven hoofdstukken van dit lijvige deel. De titels luiden: De Kompenie ketjil (De Factorij van 1830 tot 1849) ; Lijnwaadhandel en katoen-industrie (1840—1848) ; Scheepvaart- en Assurantiezaken (1830—

1 8 4 8 ) ; D e veilingen (1830—1848) ; Verlenging der v e n n o o t s c h a p ; H a n d e l e n nijverheid omstreeks 1848; H e t einde der bescherming

(1848— ± 1875).

D e geschiedenis is niet alleen in feiten en gebeurtenissen opge-bouwd, m a a r behandeld en besproken. De Sehr, heeft zich geenszins t o t lofredenaar van de N . H . - M . gemaakt, al m e e t hij aan den Konink-lijken Stichter en aan de hoofdfiguren de volle m a a t van de h u n toe-komende waardeering toe. Scherpe kritiek wordt aan egoïstische poli-tiek en aan harteloos beleid niet gespaard. Door de uitvoerigheid der beschrijving, het nieuwe der bronnenstudie, de vrijmoedigheid der be-schouwing ligt n i e t minder dan door den omvang in deze hoofdstuk-ken h e t m o n u m e n t a a l mooie van dit historisch werk.

De afbraak van alle bescherming, inbegrepen het cultuur- en

con-signatiestelsel, noodzaakte de N. H.-M. tegen het midden van de vorige eeuw om te zien naar een nieuw arbeidsveld. De twee laatste hoofdstukken bevatten de ontwikkeling der N. H.-M. tot zaak. Eerst de periode, toen de kriiehï in den

1

goederenhandel werd, gezocht : Cul-tuurzaken en handelsondernemingen (1850—1884). Dan de jaren 1880 tot heden, waarin de bankzaken overheerschend worden: De tegen-woordige werkkring. Is voor het handelstijdperk de historisch-critische werkwijze nog behouden, de jongste geschiedenis werd in het tegen-woordige door Sehr, „noch voor een volledige, noch voor een critische behandeling vatbaar" geacht. Zij is slechts volledigheidshalve als een slothoofdstuk aan de geschiedenis toegevoegd.

Uitvoerige lijsten, registers, statistieken, graphieken, enz., brengen

In document DE INDISCHE GIDS. (pagina 172-175)

Outline

GERELATEERDE DOCUMENTEN