• No results found

Gemengd nieuws

In document eerste helft (pagina 135-140)

1 . Algemene teneur van de discussie

6. Gemengd nieuws

Specifieke onthullingen heeft het tweede deel van D e Jon gs geschiedwerk niet gebracht. In de pers beheerste, zoals gemeld, het thema van de neutraliteit de commentaren. Het bracht de Nederlandse Omroep Stich­ ting ertoe een twee uur durend radioprogramma uit te zenden over het neutrale Nederland. Evert W erkman schreef een voorbeschouwing daarvan in Het Parool (19 december 1969):

( ‘Wie zijn wij, om te oordelen over de fouten van een voorgeslacht? Eind augustus 19 39 voorspelt een commentator van de a v r o dat er wel geen oorlog zal komen, want Hitler heeft de komende partijdag in Neurenberg aangekondigd als de partijdag van de vrede. Nou dan! Enkele weken later zegt dezelfde commentator; “Aandachtige, trouwe luistervrienden, ik heb mij vergist!” Die commentator was James Yoland, dè stem van die dagen, donker, rustig, voortreffelijk articulerend, geruststellend vooral. Ach ja, in elk geval geruststellender dan de vaderlijke stem van jonkheer De Geer, minister-president, die op 1 1 november van datzelfde jaar via de radio zei: “ Een acuut gevaar bestaat er niet.” Hoe acuut het oorlogsgevaar op dat moment wèl was, weten we inmiddels.

“ Nederland neutraal — de laatste Kerstmis in vredestijd” is de titel van een meer dan twee uur durende documentaire, die de Nos-radio a.s. maandagavond om v ijf over acht uitzendt via Hilversum 1. Dick Verkijk en Henk Enkelaar zijn de samenstellers en dat dr. L. de Jongs boek over de periode september ’ 39-m ei '40 voor beiden een leidraad èn een bron van inspiratie is geweest ligt voor de hand.

Twee uur luisteren naar stemmen is een vermoeiende zaak en in zekere zin is deze documentaire dan ook een experiment, waarbij de radio duidelijk mikt op een wat meer dan oppervlakkig geïnteresseerd publiek. Ter geruststelling: niet alleen het verleden spreekt. Ook een aantal Nederlanders, die Kerstmis 19 39 bewust hebben beleefd en er nog zijn, geven hun indrukken en de documentaire wordt besloten met een veertig minuten (onvermijdelijk) forum.

Hoezeer juist radio een functie heeft bij een onderwerp als dit, dat toch min o f meer uitputtend in De Jo n g’s boek is behandeld, ondervindt men,

C wanneer men bijvoorbeeld een stukje Kerstrede van Göbbels hoort, de grote volksmenner. Wie zich daarbij een enorme schreeuwer voorstelt, die met een krijsende stem een volk weet op te zwepen vergist zich. Dat was Hitler. Göbbels had een uitermate beschaafde, welluidende stem. Juist daardoor wist hij te overtuigen, te bezielen. Juist daardoor was hij zo gevaarlijk.

James Yoland dus, en Paul de Waard, KRO-verslaggever, en Han Hollander (“Ja, luisteraars, Caldenhove neemt die vrije schop!”) en Gustav Czopp, AVRO-verslaggever, vermoord in Auschwitz, net als Hollander. Maar ook de stemmen van koningin Wilhelmina, prinses Juliana, prins Bemhard, generaal Reynders, en daar tussendoor hippe muziek van die jaren.

Er zijn enkele merkwaardige uitspraken van nu nog levenden in hun commentaar op de neutraliteit van toen, die er niet zo best af komt. Daar is prof. ir. W. Schermerhom, sprekende over Mussert (“ een fanatiek klein ventje, maar een knap ingenieur”), die - met andere NSB-kopstukken waarschijnlijk — naar Aruba zou zijn verbannen, als een daartoe door de regering ontworpen plan zou zijn doorgegaan, daar is de weduwe Rost van Tonningen, die zegt, dat De Geer de nationaal-socialisten beschouwde als óók Nederlanders — maar hóe zei hij dat en in welk verband? — en daar is de zanger Jan Duiveman, destijds gemobiliseerd en wel bij de artillerie (“Als je die twintig kanonnen van ons zag, dacht je dat Nederland een der sterkste strijdkrachten van Europa had”). Mooie uitspraken zijn er ook van acteur Hans Tiemeijer. De Geer komt er bij de meesten niet zo best af, maar Tiemeijer zegt tenminste nog wel ronduit: “ De tragiek van die man zie ik nu wel in.”

Het programma biedt meer. W illy Brill en Jan Borkus lezen gedeelten uit de briefwisseling tussen Du Perron en Ter Braak voor, Marsmans gedicht “Dies Irae” en George Kettmans vers “ Op mijn zwarte hemd” , want vooral op het letterkundig front werd de strijd heftig gestreden.

Tenslotte is er het forum met dr. L. de Jong, dr. W. Drees, generaal H. M. F. baron van Voorst tot Voorst, oud-staatssecretaris M. R H. Cal- meyer, oud-senator H. Algra en de journalisten Paul van’t Veer (Vrije Volk) en Jan Bank (Volkskrant), een niet helemaal uit de verf komende discussie over de zin der neutraliteit, over onze geestelijke weerbaarheid, met toch wel enkele uitspraken die de moeite van het onthouden waard zijn. Van Drees bijvoorbeeld, die de neutraliteitshouding niet afkeurt, want bondge­ noten hadden wij immers niet, van Algra, die een zin uit een brief van Colijn citeert, waarin deze de neutraliteit kenschetst als “ het gemummel van tandeloze monden”, van baron Van Voorst tot Voorst, die constateert, dat de mentale bereidheid om die neutraliteit ook te verdedigen bij het leger niet aanwezig was, en dat deze discussie uitmondt in een wat academische beschouwing over de les, die wij uit de geschiedenis zouden moeten trekken, ligt voor de hand.

D E E L

2

t “Je kunt ook wel eens de verkeerde les trekken” , zegt Paul van ’t Veer aan het slot.

Een zinnig woord, ieder aanbevolen, die maandag twee uur intensief luisteren aandurft.’

Voorts verscheen er in 19 7 0 een zogeheten ‘Alternatieve Geschiedenis’ van het koninkrijk der Nederlanden in de Tw eede W ereldoorlog. Het was gemaakt door een anoniem collectief van ‘arbeiders, agrariërs en intellec­ tuelen; mannen en vrouw en; ouderen en jongeren; mensen binnen en buiten het establishment’. Het boekwerk was een eigen heruitgave van het

Verslag van de Parlementaire Enquête Commissie 1 9 4 0 —1 945 , van de docu­

menten en bijlagen en van de verhoren; van dit alles uitsluitend het eerste deel. De inleiding luidde als volgt:

( ‘Een bekende Nederlandse schrijver van geschiedkundige verhalen gebruikt de gegevens van de Parlementaire Enquête-Commissie 1940—1945 voor het schrijven van zijn boeken. Hij gebruikt ook de dokumentatie die de p e cter beschikking stond. In het algemeen volgen zijn konklusies de strekking van de verslagen van de p e c. Op een enkel puntje na. Zo konstateert de bekende schrijver — en spreker - wél het niet-neutraal zijn van Nederland in de jaren vóór het uitbreken van de Tweede Wereldoorlog; hij konstateert dit, en gaat dan over tot de orde van de dag. Maar het destijdse niet-neutraal-zijn had tot een revaluatie van het gehele naoorlogse Nederland dienen te leiden. Een revaluatie op alle gebied: militaire engagementen, scholen en andere opvoedingsinstituten, bijzon­ dere rechtspleging, verhouding tot Duitsland, positie van industrie en vakbonden, enz. Vooral ook zou de p e c zelf thans aan een onderzoek onderworpen dienen te worden. In het algemeen is de kommissie dikwijls achteloos aan belangrijke feiten voorbijgegaan, probeerde men deze feiten tot de akten te leggen; waar desondanks deze feiten bleven opduiken, werden zij door de p e c veelal gebagatelliseerd; waar dit laatste niet mogelijk bleek te zijn, werden feiten ó f geïsoleerd gepresenteerd ó f naar een andere betekenis toe geïnterpreteerd. Nergens, althans in die gevallen waar een wezenlijk belang op het spel stond, komt de p e ctot een konklusie die de waarheid benadert, zeker niet in haar verslagen, ook dan niet als van een flagrant meineed sprake is. Inderdaad heeft de p e c de door haar te onderzoeken feitelijkheden in zekere zin geïnstitutionaliseerd en daardoor een — uitermate onverdiende — rechtvaardiging aan betrokken personen en feiten verleend. Vandaar dit boekwerk. Vooraf gaat, als deel 1, een verkorte maar woordgetrouwe weergave van het verslag van de p e c. Daarna volgt de belangrijkste dokumentatie waarover ook de p e c kon beschikken. In het derde deel worden verhoorders en verhoorden met de feiten en hun eigen woorden gekonfronteerd. De p e c ziet hiermee haar onderzoekingswerk door buiten-parlementaire onderzoekers overgedaan. Er is nog een reden,

t dit werk onder de ogen van de mensen te brengen: als bovenbedoelde schrijver in een rede over de paralleliteit tussen de jaren 30 en de jaren 70, wijst op de ernst van de defensiesituatie, dan beseft hij niet hoe waar zijn stelling is. O f toch?.... Vanwege die paralleliteit en die ernstige situatie was dit boekwerk nodig.’

Discussie

m = M em orie van Punten, opgesteld voor de discussie, v = Verslag van de discussie op 10 novem ber 1969.

Aan de bespreking namen, behalve dr. L. de Jong, de leden van de begeleidingscommissie deel (prof. dr. I. J. Brugmans, prof. dr. P. J. van Winter, prof. dr. L. J. Rogier, prof. dr. T. P. van der Kooy en dr. J. C. H. de Pater). Prof. dr. B. H. D. Hermesdorf was verhinderd.

In document eerste helft (pagina 135-140)