• No results found

Gebruik van hernieuwbare grondstoffen Meer biogrondstoffen gebruikt

Naar een volgende fase in de transitie Beleid kan richting en snelheid van transitie beïnvloeden

3 Nederlands grondstofen­gebruik en efecten

3.2 Overzicht grondstoffengebruik en effecten

3.3.2 Gebruik van hernieuwbare grondstoffen Meer biogrondstoffen gebruikt

Een ambitie van het kabinet is om meer hernieuwbare grondstoffen te gebruiken om zo het gebruik van primaire abiotische grondstoffen te verminderen. Hernieuwbare grondstoffen zijn primaire grondstoffen uit een voorraad die doorlopend kan worden vernieuwd. Biogrondstoffen zijn zulke hernieuwbare grondstoffen., Het gebruik daarvan is tussen 2010 en 2018 met 7 procent toegenomen (tabel 3.1). Het aandeel in het totale grondstoffen gebruik is hierdoor licht toegenomen, van 24 procent in 2010 tot 26 procent in 2018 (CBS 2021).

Keuzes nodig bij gebruik van biogrondstoffen

De meeste biogrondstoffen worden gebruikt in de landbouw voor de productie van voedsel, hout en papier. De laatste jaren is ook het gebruik van biogrondstoffen voor de energie- voorziening toegenomen, wat bijdraagt aan de realisering van het Klimaatakkoord (Hekken- berg & Notenboom 2019). Boven op de vraag voor voedsel en voor energieopwekking komt de vraag naar biogrondstoffen voor de chemie (bijvoorbeeld voor bioplastics) en in de bouw (bijvoorbeeld houtskeletbouw) (Sociaal-Economische Raad 2020).

Er is nog veel onzekerheid over hoe de behoefte aan biogrondstoffen zich gaat ontwikkelen. Schattingen van CE Delft (2020b) gaan uit van een groei met factor 1,5 tot 6 tot het jaar 2030. De groei is vooral afhankelijk van ontwikkelingen in de mobiliteitssector en de warmte- behoefte in de gebouwde omgeving en de tuinbouw. Hoeveel duurzame biogrondstoffen er in de toekomst beschikbaar zijn en welke toepassingsmogelijkheden verantwoord zijn, hangt sterk af van het perspectief dat wordt gehanteerd (Strengers & Elzenga 2020).

Nederlands grondstoffengebruik en effecten | 89 Figuur 3.4 2010 2012 2014 2016 2018 0 10 20 30 40

duizend kg per inwoner

Bron: CBS 2021, Eurostat pb l.n l Fossiel Mineralen Metalen Biomassa Nederland

Voetafdruk grondstoffengebruik van economie in Nederland en EU27

2010 2012 2014 2016 2017 0 10 20 30 40

duizend kg per inwoner

pb

l.n

l

EU27

De Nederlandse grondstofvoetafdruk van de economie per inwoner is groot in vergelijking met die van de EU.

Nederland als handelsland

Belangrijke rol van Nederland als handelsland

Nederland handelt veel in grondstoffen, materialen, onderdelen en producten. Dit betekent dat de effecten van het grondstoffengebruik niet beperkt zijn tot Nederland, maar dat Nederland ook invloed heeft op de leefomgeving in het buiten- land. In 2017 stond Nederland mondiaal op de zesde plaats wat betreft de uitvoer van goederen en op de tiende plaats voor de invoer (Central Intelligence Agency 2017). Een deel van de invoer wordt direct weer uitgevoerd (wederuitvoer). Gecorrigeerd voor wederuitvoer daalt het belang van Nederland als handelsland aanzienlijk (Lankhuizen & Thissen 2019). Ongeveer de helft van de Nederlandse handel is namelijk wederuit- voer naar vooral andere Europese landen (CBS 2019e). Die wederuitvoer is in de afgelopen twintig jaar sterk toegenomen: in 2015 is de waarde van de wederuitvoer ruim vier keer zo groot als in 1995 (CBS 2016).

90 | Integrale Circulaire Economie Rapportage 2021

Nederland is een belangrijk handelsland in landbouwgrondstoffen

71 procent van de Nederlandse export vindt plaats naar andere EU-landen (inclusief Verenigd Koninkrijk). Daarnaast exporteert Nederland vooral naar China en de VS. De meeste grondstoffen, materialen, halffabricaten en producten die Neder land importeert komen ook uit de EU (53 procent). De rest van de importen zijn vooral afkomstig uit China, de VS, Rusland en Noorwegen (CBS 2019e).

Nederland is met 90,3 miljard euro na de Verenigde Staten de tweede exporteur van landbouwproducten ter wereld. Landbouwproducten zijn goed voor bijna een vijfde van de totale Nederlandse export (18 procent in 2018). De landbouwexport is voor 72 procent van Nederlandse makelij; het betreft dus export na productie of significante bewerking in Nederland. Daarnaast importeert Nederland veel koffie, sojabonen en palmolie. Voor cacaobonen is Nederland wereldwijd de grootste importeur. Voor de invoer van palmolie neemt Nederland mondiaal de derde plaats in, voor sojabonen de vierde en voor koffie de vijfde plaats (CBS 2019e). Vanwege de sterke positie in de internationale handel van landbouwproducten kan Nederland in beginsel veel invloed uitoefenen op buitenlandse productieketens.

Bijvoorbeeld over wat duurzame biogrondstoffen uit land- en bosbouw zijn en of deze in biomassacentrales mogen worden verstookt.

Kijkend naar toekomstige ontwikkelingen zullen biogrondstoffen een deel van de abiotische grondstoffen kunnen vervangen, maar de mogelijkheden hiertoe lijken vooral te worden bepaald door de beperkte beschikbare hoeveelheid duurzame biogrondstoffen.

Duurzaamheidskader nodig

Het risico op overexploitatie, waardoor de voorraad aan biogrondstoffen niet kan worden hersteld en het risico op uitputting ontstaat, vergt dat de biogrondstoffen op een duurzame manier worden geteeld, de bodemvruchtbaarheid op peil blijft en de nutriëntenkringlopen worden gesloten, bijvoorbeeld door de nutriëntenverliezen uit de landbouw te beperken en door de uit afvalwater gewonnen grondstof struviet als meststof te gebruiken (Rood et al. 2016). Daarnaast is het van belang dat de biogrondstoffen zo hoogwaardig mogelijk worden ingezet, bijvoorbeeld eerst als papier en daarna – als recycling niet meer mogelijk is – als brandstof (zie ook figuur 3.7). Het kabinet heeft een eerste aanzet gegeven voor een breed gedragen duurzaamheidskader (Van Veldhoven & Wiebes 2020).

Hernieuwbare grondstoffen kunnen ook abiotische grondstoffen zijn, zoals klei (Rijks- overheid z.j.-b). Bij klei houden bijvoorbeeld afzettingen en gebruik elkaar al lange tijd in evenwicht (SBK 2020; Van der Meulen et al. 2009). Onder welke voorwaarden dergelijke abiotische grondstoffen hernieuwbaar zijn, is van belang voor het circulaire- economiebeleid.

Nederlands grondstoffengebruik en effecten | 91

3.3.3

Secundaire materialen

Aandeel van secundaire materialen is de laatste jaren gelijk gebleven

Secundaire materialen kunnen primaire grondstoffen vervangen en zo de vraag hiernaar reduceren. Secundaire materialen zijn materialen die na recycling opnieuw in de economie worden gebruikt. Hierdoor worden de milieueffecten van de winning en de bewerking van een zelfde hoeveelheid primaire grondstoffen voorkomen. Hoewel secundaire materialen ook worden bewerkt voordat ze worden gebruikt, levert dit doorgaans minder milieudruk op dan winning en bewerking van primaire grondstoffen.

Het gebruik van secundaire materialen in de Nederlandse economie bedraagt in 2018 gemiddeld 14 procent van het totale grondstoffengebruik. Dit aandeel verschilt sterk tussen de soorten secundair materiaal (figuur 3.5). Zo bestaat 9 procent van het metaal uit gerecycled metaal, maar is dit bij de andere mineralen 36 procent. De afgelopen jaren is meer secundair materiaal gebruikt, maar het totale grondstoffengebruik is ook toegenomen. Dit heeft ertoe geleid dat het aandeel van secundair materiaal in de Nederlandse economie tussen 2016-2018 met maar 1 procentpunt is toegenomen, namelijk van 13 procent naar 14 procent (CBS 2021). Voor de Nederlandse consumptie ligt dit aandeel met 25 tot 30 procent aanzienlijk hoger (zie tekstkader Secundair-materiaalgebruik).

Nederland is koploper in de EU in gebruik secundaire materialen

Volgens Eurostat heeft Nederland in 2017 het hoogste aandeel secundair-materiaalgebruik binnen Europa (Eurostat 2020f ). Let wel, er zijn verschillende manieren om het percentage secundair-materiaalgebruik te bepalen. Eurostat hanteert bijvoorbeeld een andere methode dan het CBS (zie tekstkader Secundair-materiaalgebruik).

Volledige vervanging van primaire door secundaire grondstoffen niet haalbaar

De hoeveelheid secundair materiaal is in de afgelopen jaren iets toegenomen, maar de totale vraag naar grondstoffen voor de Nederlandse economie is wel zeven maal groter. Het gat tussen vraag en aanbod is niet eenvoudig op te lossen. Zo exporteert Nederland veel producten waardoor grondstoffen Nederland verlaten (figuur 3.3). Ook wordt een deel van de grondstoffen verbrand voor energieopwekking. Dit zijn voornamelijk fossiele grond stoffen, maar ook een deel van de biogrondstoffen wordt gebruikt voor de energievoorziening. Een ander groot deel van de biogrondstoffen is voedsel voor mensen en dieren. Ook hier zijn nog veel stappen nodig om ervoor te zorgen dat bijvoorbeeld mineralenkringlopen en koolstofk ringlopen meer worden gesloten (zie ook paragraaf 3.3.2 over hernieuwbare grondstoffen). Daarnaast is een deel van de producten zodanig ontworpen dat recycling lastig is; denk aan mixen van materialen of verlijmde materialen. Door deze factoren is het op dit moment niet haalbaar om in de huidige vraag naar grondstoffen te voorzien met uitsluitend secundaire materialen.

92 | Integrale Circulaire Economie Rapportage 2021 Figuur 3.5

Mineralen Biomassa Metalen Fossiel Totaal 0

10 20 30 40

% van grondstoffengebruik per categorie

Bron: CBS 2019, CBS 2021 pb l.n l 2014 2016 2018

Aandeel secundair-materiaalgebruik in Nederland

Nederland zet vooral mineralen in als secundair materiaal.

3.3.4

Gebruik van de voorraden in de economie