• No results found

Effecten van het mondiale grondstoffengebruik

Naar een volgende fase in de transitie Beleid kan richting en snelheid van transitie beïnvloeden

2 Internationaal grond stof en­gebruik en efecten

2.2 Grondstoffengebruik en effecten op mondiale schaal 1 Het mondiale grondstoffengebruik

2.2.2 Effecten van het mondiale grondstoffengebruik

De geschetste toename van het mondiale grondstoffengebruik heeft gevolgen voor natuur en milieu en kan daarnaast tot negatieve sociaal-economische effecten leiden. De circulaire economie is een middel om deze ongewenste gevolgen van grondstoffengebruik te verminderen.

Grondstoffengebruik gaat gepaard met grote milieueffecten

De groeiende inzet van grondstoffen draagt positief bij aan economische ontwikkeling, maar veroorzaakt tegelijkertijd aanzienlijke schade aan natuur, milieu en landschap (zie figuur 2.3). De winning van grondstoffen, de verwerking tot materialen, halffabricaten en producten, het transport en de gebruiks- en afdankingsfase hebben negatieve gevolgen voor natuur en milieu. De winning en verwerking van grondstoffen is verantwoordelijk voor 90 procent van het mondiale biodiversiteitsverlies op basis van landgebruik, 90 procent van de waterschaarste en 50 procent van alle mondiale broeikasgasemissies (IRP 2019). In een scenario waarin de historische trends voortzetten, en rekening houdend met klimaatbeleid ingevoerd tot en met 2015, wordt een stijging verwacht in de uitstoot van broeikasgasemissies van 49 procent in 2060 ten opzichte van 2010 (zie figuur 2.3) (International Institute for Applied Systems Analysis 2018; McCollum et al. 2018; Rao et al. 2017). Dit is het gevolg van de toenemende consumptie. Ongeveer twee derde van de emissies is gekoppeld aan sectoren met een aanzienlijk grondstoffengebruik, zoals de raffinaderijen en energievoorziening, landbouw, en industrie. Het overige deel van de emissies vindt plaats in de dienstensector, bij huishoudens en in transport. Op basis van huidige trends en huidig beleid wordt weinig verandering verwacht in deze verhouding (OESO 2019b).

De groeiende vraag naar voedsel en biomassa veroorzaakt daarnaast een uitbreiding van landbouwareaal, omdat de verwachte groei in opbrengst per hectare niet voldoende is om de toenemende vraag te compenseren. Hoe groot deze uitbreiding is, is onzeker. Naast de onzekerheid in verwachte productiviteitsstijging, speelt hier ook een rol welk klimaatbeleid gevoerd wordt en wat de daarbij horende effecten op landgebruik zijn.

62 | Integrale Circulaire Economie Rapportage 2021 Figuur 2.3 2010 2020 2030 2040 2050 2060 0 50 100 150 200 250 300 Index (2010 = 100)

Bron: IIASA SSP-database 2.0

pb

l.n

l

SSP2-scenario op basis van historische trends

Bandbreedte op basis van Shared-Socioeconomic-Pathways

Emissie broeikasgassen

Mondiale emissie broeikasgassen en landgebruik

2010 2020 2030 2040 2050 2060 0 50 100 150 200 250 300 Index (2010 = 100) pb l.n l Areaal landbouw 2010 2020 2030 2040 2050 2060 0 50 100 150 200 250 300 Index (2010 = 100) pb l.n l Areaal bosbouw

Als de huidige trends doorzetten, dan neemt de uitstoot van broeikasgassen toe, breidt het landbouwareaal verder uit, terwijl het bosbouwareaal juist afneemt.

In het scenario gebaseerd op historische trends en zonder klimaatbeleid, ligt deze uitbreiding op ongeveer 8 procent ten opzichte van 2010 (International Institute for Applied Systems Analysis 2018; Popp et al. 2017). Om tot uitbreiding van landbouwareaal te komen worden natuurlijke habitats omgezet, waaronder bossen en graslanden (zie figuur 2.3). IRP (2019) gaat in een vergelijkbaar scenario gebaseerd op historische trends voor dezelfde periode uit van een toename van landbouwareaal van meer dan 20 procent, wat tot een krimp van ongeveer 10 procent in bossen en 20 procent in andere habitats zou kunnen leiden. Er is sprake van een samenhang tussen de verschillende vormen van aantasting van natuur en milieu. Zo draagt in de tropen ontbossing voor de uitbreiding van het landbouwareaal bij aan klimaatverandering en veranderende neerslagpatronen (Lawrence & Vandecar 2015). In het algemeen leiden de door de mens veroorzaakte veranderingen in natuur en milieu tot aantasting van de biodiversiteit waardoor 1 miljoen dier- en plantensoorten bedreigd worden met uitsterven (IPBES 2019). Deze ontwikkelingen zetten meerdere internationale afspraken en ambities onder druk, zoals het Klimaatakkoord van Parijs, verschillende Sustainable Development Goals (SDG’s)1 en de Convention on Biological Diversity (CBD).

1 Een circulaire economie heeft bijvoorbeeld betrekking op het SDG 12 over verantwoordelijke consumptie

Internationaal grondstoffengebruik en effecten | 63 Figuur 2.4 Gewicht Emissie broeikasgassen Effect op biodiversiteit door landgebruik 0 20 40 60 80 100 % Bron: IRP 2019 pb l.n l Biomassa Fossiel Mineralen Metalen Emissie broeikasgassen is exclusief gebruik van energie door de rest van de economie en huishoudens

Aandeel van mondiale grondstoffen bij winning en verwerking, 2017

Aandelen van gewicht, bijdrage aan broeikasgasemissies en biodiversiteitsverlies verschillen sterk tussen grondstoftypes.

Onderzoek laat zien dat er geen signalen zijn dat deze trends op afzienbare termijn omgebogen worden (Parrique 2019).

De milieueffecten leiden uiteindelijk ook tot gezondheidsrisico’s en hoge kosten voor maatschappij en economie. Er wordt een toename van extreme weeromstandigheden verwacht, zoals overstromingen, erosie, hittegolven en langere droogteperioden. En die leiden tot opbrengstverliezen in de landbouw en schade aan infrastructuur, die vervolgens investeringen in klimaatadaptie nodig maken (Europese Commissie z.j.; IRP 2019).

De milieudruk varieert tussen verschillende grondstofcategorieën

De milieudruk varieert tussen verschillende grondstofcategorieën. Biomassaproductie heeft vooral een sterk effect op landgebruik, watergebruik en biodiversiteit. Gebruik van fossiele brandstoffen leidt tot emissies van broeikasgassen en andere luchtverontreiniging, zoals stikstofoxiden en fijnstof. Mijnbouw leidt vaak op lokaal niveau tot ernstige milieuschade (OESO 2019b). Voor mineralen geldt dat de milieueffecten per kilo gering zijn, maar dat de hoeveelheden die gewonnen worden zo groot zijn dat er toch significante negatieve milieueffecten optreden, met name door het verdwijnen van natuur en biodiversiteit, en door broeikasgasemissies. Voor metalen geldt het tegenovergestelde; daar is juist de milieudruk per kilo zeer hoog, waardoor er significante negatieve milieueffecten optreden (figuur 2.4).

In de afgelopen decennia heeft met de globalisering van productieketens een geografische verschuiving plaatsgevonden van milieueffecten, van de plaats waar de grondstoffen in de

64 | Integrale Circulaire Economie Rapportage 2021

vorm van eindproducten zijn geconsumeerd naar waar zij zijn geproduceerd. Dit betekent in de praktijk een verschuiving van milieueffecten (zoals broeikasgasemissies, effecten van land- en watergebruik en biodiversiteitsimpacts) naar lagelonenlanden. Zo kan tussen de 4 en 8 procent van de luchtvervuiling in China in 2006 alleen al worden toegeschreven aan de export van producten naar de Verenigde Staten (Wiedmann & Lenzen 2018).

Stijgende vraag naar grondstoffen kan leiden tot leveringsrisico’s

De meeste grondstoffen raken niet acuut op, maar door de stijgende vraag dreigt voor sommige grondstoffen met een groot economisch belang wel een leveringsrisico.Deze grondstoffen worden daarom vaak kritieke materialen (critical materials) genoemd. Leverings- risico’s ontstaan doorgaans niet door fysieke schaarste, maar door een combinatie van fysieke, economische en politieke omstandigheden, zoals een sterke vraagtoename, het feit dat bepaalde grondstoffen slechts in een paar landen worden gewonnen en/of verwerkt, voor sommige grondstoffen weinig substituten zijn en voor andere grondstoffen het recycling- percentage laag is. Beperkte beschikbaarheid van kritieke materialen betekent een risico voor de economie en de levensstandaard in importerende landen (OESO 2019b; PBL 2011). Enkele landen zijn dominant in de winning van één of meerdere kritieke materialen voor de mondiale vraag (figuur 2.5). In Brazilië bijvoorbeeld wordt 90 procent van het mondiale aanbod aan niobium gewonnen. Met behulp van niobium is staal lichter en sterker te maken. Dit wordt breed toegepast in de nucleaire energieopwekking, voor defensiedoeleinden, in de gasdistributie en de elektronica-industrie, maar ook in chirurgische implantaten of MRI- scanners. In Zuid-Afrika wordt 85 procent van het iridium gewonnen, een metaal dat onder andere voor het maken van LCD- en touchscreenschermen van laptops en smartphones belangrijk is. China is verreweg de belangrijkste mondiale leverancier van kritieke materialen: 70 procent van alle kritieke materialen wordt daar gewonnen (Europese Commissie 2017a). De landenconcentratie van de winning van mineralen en metalen is sinds 2012 niet significant gewijzigd, al zijn er voor zeldzame aardmetalen nieuwe kleinschalige winlocaties ontwikkeld in andere landen. Ook de verhouding tussen reserves en productie is niet gewijzigd (USGS 2020). Voor bepaalde metalen is de kritikaliteit sinds 2012 sterker toegenomen dan voor andere. Dit zijn met name kobalt, germanium, gallium en beryllium (TNO 2020). Veel kritieke materialen worden slechts in een paar landen gewonnen. Enkele kritieke materialen worden alleen gewonnen als bijproduct van andere materialen, omdat de winning alleen op deze manier financieel aantrekkelijk genoeg is. Wanneer de vraag naar dat bijproduct stijgt, kan de winning van het hoofdproduct daar meestal niet binnen een jaar op reageren. Er komt namelijk veel bij kijken om een nieuwe mijn te openen; een proces dat minstens 10 jaar duurt (Rietveld et al. 2019). Een voorbeeld van zo’n kritiek metaal is indium, een bijproduct bij de winning van zink, dat wordt gebruikt in de productie van lcd-schermen, soldeertin en elektronica.

Internationaal grondstoffengebruik en effecten | 65 Figuur 2.5

Dominante landen voor winning van kritieke materialen, 2010 – 2014

Bron: EC 2017 pb l.n l China Antimonium 87% Bariet 44% Bismut 82% Fluorspar 64% Gallium 73% Germanium 67% Indium 57% Magnesium 87% Natuurlijk grafiet 69% Fosfaaterts 44% Fosfor 58% Scandium 66% Silicium 61% Wolfraam 84% Vanadium 53% Zeldzame aardmetalen 95% VS Beryllium 90% Helium 73% Brazilië Niobium 90% Frankrijk Hafnium 43%

Dem. Rep. Congo

Kobalt 64% Rwanda Tantalum 31% Zuid-Afrika Iridium 85% Platina 70% Rhodium 83% Rutenium 93% Turkije Boraat 38% Rusland Palladium 46% Thailand Natuurlijk rubber 32%

Enkele landen domineren mondiaal de levering van kritieke materialen.

Toenemend grondstoffengebruik leidt tot stijgende prijzen

De beschikbaarheid van grondstoffen komt ook tot uitdrukking in de grondstofprijzen. Tot eind van de jaren negentig zijn de prijzen gedaald. Tussen 2000 en 2008 was vooral bij metalen en fossiele energiedragers een forse stijging te zien. Na een duik tijdens de krediet- crisis in 2008 en een tijdelijke daling tussen 2011 en 2016 door het verdwijnen van enkele handelsrestricties en onderhandelingen over continentale handelsverdragen, zijn de prijzen voor fossiele energiedragers, metalen en mineralen na 2016 weer licht aangetrokken (World Bank 2020a). Dit kwam onder andere door handelsdisputen binnen de WTO en het stopzetten van de onderhandelingen over handelsverdragen (OESO 2019a). De Coronacrisis heeft vooral bij energiedragers tot een forse daling geleid. De prijzen voor metalen, mineralen en landbouwproducten zijn door de crisis weliswaar licht gedaald, maar hebben zich tot oktober 2020 op een hoger niveau hersteld dan eind 2019 en de verwachting is dat ze verder stijgen (World Bank 2020a, 2020b).Het IRP (2017) schat in dat de groeiende vraag naar grondstoffen de prijzen in de komende jaren verder omhoog zal drijven. Het aanbod wordt aan de stijgende vraag aangepast, bijvoorbeeld door nieuwe mijnen te openen, maar dat kost doorgaans geruime tijd. Daardoor kunnen schommelingen in de prijs ontstaan (PBL 2011). Door het efficiënter omgaan met grondstoffen en het gebruik van secundaire materialen te verhogen kan een circulaire economie bijdragen aan meer leveringszekerheid en stabielere grondstofprijzen. De efficiëntie van het grondstoffengebruik kan overigens ook vergroot worden door meer hergebruik, reparatie en het delen van producten.

66 | Integrale Circulaire Economie Rapportage 2021

Negatieve effecten in productieketens vooral bij armste deel van de wereldbevolking

Hoewel de circulaire economie doorgaans wordt gezien als een manier om milieuproblemen en leveringsrisico’s aan te pakken, zou bij de transitie naar een circulaire economie ook aansluiting gezocht kunnen worden bij trajecten waarin sociale problemen worden aangepakt. In mondiale grondstoffenketens spelen namelijk vaak ook sociale misstanden, zoals schendingen van arbeidsrechten.

De internationale handel in materialen en producten biedt kansen voor economische ontwikkeling voor velen, terwijl de maatschappelijke kosten lang niet altijd gelijk verdeeld worden. In bepaalde internationale ketens, zoals bij de productie van soja in Brazilië, ontstaat veel milieuschade en is het risico op sociale misstanden hoog. Dit speelt met name in lagelonenlanden, bij de winning van grondstoffen, primaire productie en afvalverwer- king. Dit heeft onder andere te maken met lagere milieustandaarden in die landen, met daarnaast slechte arbeidsomstandigheden en -voorwaarden voor werknemers. Zo gaat bijvoorbeeld de winning van mineralen en metalen in lagelonenlanden vaak gepaard met ernstige lokale milieuvervuiling en een hoog risico op schendingen van arbeidsrechten, terwijl lokale gemeenschappen er weinig van profiteren. Daarnaast kan de mijnbouwsector een ernstig ontwrichtend effect hebben op lokale gemeenschappen, vooral in landen waar politieke instabiliteit en corruptie voorkomen. In sommige gevallen kan dit ook bijdragen aan langlopende conflicten, zoals het conflict in de Democratische Republiek Congo sinds de jaren negentig of de burgeroorlog op het eiland Bougainville in Papua Nieuw Guinea tussen 1988 en 1998 (Adamo 2018; IRP 2020).

In veel landen heeft schade aan het milieu ook een direct en ernstig negatief effect op lokale gemeenschappen. Vooral huishoudens met een laag inkomen worden dan hard getroffen, omdat zij door armoede kwetsbaar zijn en minder snel kunnen inspelen op negatieve effecten. Dit is onder andere te zien bij de productie van bepaalde landbouwgewassen, zoals katoen of suikerriet, waarvoor grote hoeveelheden water gebruikt worden (IRP 2019). Deze gewassen worden veelal verbouwd voor consumptie in andere landen. Als in deze gebieden waterstress ontstaat (of toeneemt) door watergebruik in de landbouw en/of klimaatveran- dering, kan dat een grote impact hebben op de lokale bevolking. Zo betekent een tekort aan (schoon) water vaak dat mensen óf een groot deel van hun besteedbaar inkomen uitgeven aan water, óf veel tijd besteden aan het ophalen van water elders in de regio (Damania et al. 2017; Johansson et al. 2016; Tadesse et al. 2018).

Tot slot bestaat er ook een handel in afgedankte materialen en producten, binnen de EU maar ook daarbuiten. Een deel van deze handel is niet legaal. Afgedankte materialen en producten kunnen een bron van grondstoffen of betaalbare tweedehandsproducten vormen in lagelonenlanden. Maar als de sortering, reparatie of het recyclen van deze producten niet op een veilige manier gebeurt, is het risico op ernstige vervuiling en gezondheidsschade hoog (EEA 2019b; Forti et al. 2020), zie ook tekstkader 'Global E-waste Monitor 2020.

Internationaal grondstoffengebruik en effecten | 67 Global E-waste Monitor 2020

Volgens de meest recente Global E-waste Monitor (GEM) uit 2020 blijkt dat de hoeveelheid wereldwijd geproduceerd elektronisch afval, oftewel e-waste, blijft groeien, en er wordt relatief weinig gerecycled. In 2019 werd wereldwijd bijna 53,6 megaton e-waste geproduceerd, waarvan ongeveer 17,4 procent is gerecycled op een voor mens en milieu veilige wijze. De verwachting is dat de mondiale productie van e-waste in 2030 zal oplopen tot 74,7 megaton per jaar. Volgens de GEM 2020 is het onduidelijk wat er met het merendeel van e-waste precies gebeurt. De kans bestaat dat het wordt gestort, verhandeld of gerecycled onder slechte omstandigheden, vooral als het in midden- en lage-inkomenslanden terechtkomt (Forti et al. 2020). Onderzoek uit 2015 laat zien dat in 2012 ongeveer 1,3 megaton e-waste de EU verliet als niet-geregistreerde uitvoer. Het grootste deel van deze vaak illegale transporten zijn bedoeld voor hergebruik en reparatie in andere landen. Ongeveer 30 procent is afval, want betreft onbruikbare of kapotte spullen (Huisman et al. 2015). De GEM 2020 stelt ook dat in landen waar wet- en regelgeving omtrent e-waste ontbreekt, een groot risico bestaat dat de gevaarlijke stoffen in deze spullen niet goed worden verwerkt, en dat de e-waste onder slechte omstandigheden wordt gerecycled. Dit leidt tot ernstige milieuverontreiniging, draagt bij aan klimaatverandering en veroorzaakt ernstige gezondheidsrisico’s (Forti et al. 2020).

2.3 Grondstoffengebruik in de EU en effecten