• No results found

Gebied 29: Domeinen en bossen in het Zandig Zenne-Dijle-interfluvium

6. Zandig Binnen-Vlaanderen (IV)

6.7.9 Gebied 29: Domeinen en bossen in het Zandig Zenne-Dijle-interfluvium

In het Domein Hofstade (29a) bevinden zich eiken-berkenbossen. Het naaldhout is beperkt tot Grove den. In de boom- en struiklaag komen Amerikaanse eik, Gewone esdoorn, Gewone vlier, Hazelaar, rhododendron, Robinia, Ruwe berk, Amerikaanse vogelkers en Zwarte els frequent voor. In gedeelten met een goede bosontwikkeling is Zomereik overvloedig aanwezig. In de kruidlaag zijn braam, Grote brandnetel, Hondsdraf, Kleefkruid, Mannetjesvaren, Perzikkruid, Sin-Janskruid frequent tot abundant. Plaatselijk komen ook Valse salie, Grote wederik, Wilde kamperfoelie en Bochtige smele voor. Wijfjesvaren, Gewone salomons-zegel, Brede stekelvaren,Veelbloemige veldbies, Gladde wit-bol, Schermhavikskruid, Pijpenstrootje en Echte guldenroe-de treguldenroe-den sporadisch op. Vooral guldenroe-de hoge abundantie van braam wijst op een aangerijkte, verstoorde bodem. Relicten van de vroegere heide (o.a. Valse salie en Pijpenstrootje) komen hierdoor in het gedrang (DEJONGE

& MUYLDERMANS1996).

In het noordelijke punt van het domein ligt een vlek gede-gradeerde heide met dominantie van Bochtige smele en Valse salie en vrij veel opslag van o.a. Ruwe berk, Zomereik en Amerikaanse vogelkers (cd + qb°).

Op het domein is er ook een grote oppervlakte aan open water. Water- en oevervegetatie zijn, op het plaatse-lijk abundant voorkomen van waterpest na, weinig ontwik-keld. Ofschoon deze vijvers in een vrij voedselarm sub-straat zijn uitgegraven, zijn ze als gevolg van het inlaten van sterk vervuild Dijlewater zeer eutroof. Alleen in de groot-ste vijver wijst de planktonsamengroot-stelling op een mesotrofe situatie. Het slechte hydrologische beheer (inpompen Dijlewater, bruuske niveauvariaties) heeft in het verleden een sterke achteruitgang van de rietkragen veroorzaakt (DEHAVAYet al. 1978). De stroken tussen de verschillende plassen zijn bebost met o.a. veel Robinia, waartussen plaat-selijk nogal wat Ruwe berk is opgeslagen. Hier en daar groeien braam, Adelaarsvaren, Wijfjesvaren, Mannetjesvaren, Brede stekelvaren, Valse salie en Gele lis, op meer open plaatsen o.a. (sporadisch) Gewone brem, Muizenoortje, Gewoon biggekruid, Grasmuur, Gewone veldbies en Sint-Janskruid.

Op de podzolbodems in de omgeving van het Domein Hofstade liggen een aantal voedselarme bossen, drogere (qb) zowel als nattere (vm). In de als mesotroof elzenbroek gekarteerde natte bossen is vrijwel overal pop-ulier aangeplant. Vermoedelijk gaat het om bossen die vroeger schraler waren. In de kruidlaag staan in wisselende hoeveelheden o.a. Bitterzoet, Wolfspoot, Gele waterkers, Smalle en Brede stekelvaren, Wijfjesvaren, IJle zegge en Dubbelloof.

Ter hoogte van toponiem Goorveld ligt een zeer nat door-greppeld moerasbos. Het is vrijwel ondoordringbaar. Er

wezig, plaatselijk ook wel IJle zegge en Groot heksenkruid. Braam en Adelaarsvaren domineren hier en daar.

Onder de verspreide kleine populierenaanplanten rond het Schiplakenbos is o.a. Kruipend zenegroen, Kale jonker, Scherpe zegge, Bosanemoon, Muskuskruid, Schaduwgras, Gewone salomonszegel, Dagkoekoeksbloem, Groot heksenkruid en Ruwe smele waargenomen.

Een droge oude zandwinning ter hoogte van topo-niem Zijpen (ten westen van Schiplakenbos), werd met Grove den beplant en evolueerde tot een ijl eiken-berken-bos (ppmb + qb).

Rond de vijver van Terlinden (aan het Schiplakenbos) is op arme zandgrond een mooie pioniers- en ruigtekrui-denvegetatie tot ontwikkeling gekomen met soorten als Gewone brem, Wilgenroosje, Fluitenkruid, Speerdistel, Stalkaars, Smalle weegbree, Gewone en Moerasrolklaver, honingklaver, Sint-Janskruid, Knoopkruid, Bijvoet, braam maar ook Jacobskruiskruid, Gewone wederik en Fraai dui-zendguldenkruid. De ruigte neemt meer en meer een stru-weelkarakter aan met opslag van diverse wilgensoorten, Wilde lijsterbes, Boskers, Gewone en Noorse esdoorn, Hazelaar, Berk en Robinia (ha° + sz + sg°).

Ook in de bossen in het Zenne-Dijle-interfluvium hui-zen typische bosbewoners, waaronder zeldzamere zoals Bosuil, Goudvink, Appelvink en Fluiter. De populaties Nachtegalen en Boomklevers zijn vrij groot. De bossen van het Domein Hofstade en van het complex van Schiplakenbos zijn ongetwijfeld de belangrijkste. In het reservaatgedeelte van het Domein Hofstade broedt een kolonie Blauwe reigers (50 à 60 koppels) (ANSELIN et al. 1998). Kleine en Grote bonte specht, Nijlgans, Fuut en IJsvogel zijn er broedvogel. In de winter is het domein een belangrijke rustplaats voor Aalscholvers. Van daaruit ver-trekken ze naar de grote plassen rondom Mechelen om daar te foerageren. Vóór het graven van de meer noorde-lijke zandwinnigsputten waren de vijvers van Hofstade de enige grote waterpartijen in de streek buiten de eigenlijke rivieren, waardoor zij toen veel drukker bezocht werden door vogels. Nu is er een zekere verschuiving opgetreden naar de overige plassen. Het grote boscomplex van Schiplakenbos, dat min of meer aansluit op het domein heeft o.a. als broedvogels: Zwarte, Groene, Grote bonte en Kleine bonte specht, Wielewaal, Glanskop, Goudhaantje, Sperwer, Bosuil en Buizerd. In de weilanden en akkers rond-om het bos broeden Patrijs, Gele kwik en Kievit. Af en toe wordt er een Ree gezien (mededeling S. Vansteenkiste et al. 1991). Het vermelden waard is de vestiging van Rode bosmier in deze bossen.

komen een aantal bestanden met dominantie van Zwarte els voor, en het werd deels beplant met populier. Het bosje heeft sterk te lijden onder de toenemende recreatiedruk uit de omgeving (ASSELMAN1996).

Het als vm° + qb° gekarteerde bosje langs het kanaal, ten westen van kasteel Trianon, is zeer moeilijk te plaatsen. Plaatselijk is Zachte berk dominant, elders Zwarte els. In de kruidlaag is Pitrus abundant. Hazezegge komt vrij frequent voor. Naar het kanaal toe is de vegetatie voedselrijker, met in de struiklaag o.a. Es, Ratelpopulier, iep, en in de kruidlaag Gewone salomonszegel, Wilde kamperfoelie, Wijfjesvaren, Bitterzoet, Brede stekelvaren, Groot heksenkruid en Schaduwkruiskruid.

Betrekkelijk soortenrijke en iets schralere graasweiden, o.a. met veel Pitrus en Gewone veldbies (hp* + hj), komen voor tussen Domein Hofstade en het kanaal Leuven-Rumst.

De belangrijkste kasteeldomeinen zijn deze van Plankendaal en Schiplaken. Het Domein Plankendaal (29b) wordt recreatief uitgebaat. Daartoe is nogal wat gebouwd in het park. Daarom krijgt het een lage waardering, hoewel plaatselijk waardevolle relicten aanwezig kunnen zijn. Het domein beschikt over een waardevol bomenbestand en nog een diverse natuurlijke flora. Deze werd beschreven door NIESZ(1985, 1990). Er is ook een vogelringstation en revalidatiecentrum voor wilde inheemse dieren gevestigd (NIEUWBORG& VANDENBUSSCHE1996).

Het kasteel van Schiplaken (29c) is bijzonder fraai gelegen. Onder de eikendreef palend aan de kasteelgracht groeien overvloedig Schaduwgras, Wijfjesvaren, IJle zegge en Drienerfmuur. JANS(1972) geeft meer gegevens. Vooral in de omgeving van het kasteel van Schiplaken werd veel naaldhout (Grove den, Gewone douglasspar, Fijnspar) aan-geplant, vaak in oud bos (oostelijk gedeelte), soms ook op akkers. Ook deze laatste aanplanten zijn de pionierfase voorbij en hebben meestal reeds enig boskarakter. Ze heb-ben een struiklaag en lage boomlaag ontwikkeld met o.a. Zomereik, Ruwe berk en Amerikaanse vogelkers. In de kruidlaag zijn Adelaarsvaren, Bochtige smele, Pijpenstrootje, Valse salie en braam lokaal overvloedig. Op lichtere plek-ken langs padranden komen sporadisch soorten voor zoals Struikheide, Blauwe bosbes, IJle zegge, Schaduwgras, Sint-Janskruid, IJzerhard, Koningskaars, Mannetjesereprijs, Klein vogelpootje en Echt duizendguldenkruid.

In de gemiddeld iets vochtigere en voedselrijkere per-celen ten zuidoosten van kasteel Schiplaken (n/qs° + ppmb + lhb) staat ook veel hoogstammig loofhout (o.a. Zomereik, Amerikaanse eik, Beuk, populier). Toch maken deze bestanden een vrij kunstmatige indruk. Er zijn exoten aanwezig in de struiklaag (o.a. Fijnspar, Azalea molle), en de kruidlaag is slecht ontwikkeld. Slechts zelden is hier Valse salie, Pijpenstrootje, Brede stekelvaren of Wijfjesvaren

aan-6.8 Globale evaluatie en

bescherming

6.8.1 Vlaamse vallei

Niettegenstaande het grotendeels agrarische karakter van deze streek zijn er toch heel wat kleine landschapselementen bewaard gebleven. Zeer waardevolle gebieden zijn echter schaars en zeer klein.

De streek heeft grotendeels een agrarische bestemming. Nog niet gerealiseerde woon- en woonuitbreidingsgebieden bevinden zich rondom de bestaande woonkernen. Een nieuw gerealiseerd industriegebied is gelegen langs de weg Dendermonde-Sint-Niklaas. De omgeving van Ruienbroek-Kerregavers, enkele bosjes ten zuiden van Hamme en deze van de Moeren bij Zogge hebben natuurgebied als bestemming.

6.8.2 Zandig Klein-Brabant

Grote biologisch belangrijke tot zeer belangrijke zones zijn de vallei van de Grote en Kleine Molenbeek en van de Vliet met hun omgeving, het Moer te Bornem en dit van Kalfort-Puurs, Lippelo en Buggenhoutbos. Zij bevatten alle op zich een diverse flora en fauna en zijn rijk aan minder algemene tot zeld-zame soorten.Tezeld-zamen met de vele kleinere biologisch belang-rijke tot zeer belangbelang-rijke elementen, de plaatselijk goed ont-wikkelde landschapselementen. (bomenrijen, sloten, overige riviertjes) en de nabijgelegen grote alluvia (gebied I) maken zij dat Zandig Klein-Brabant een rijk en gevarieerd biologisch milieu bezit en vaak landschappelijk zeer waardevol is. De vele lijn- en puntvormige landschapselementen zijn daarenboven belangrijk als migratieroutes tussen de grotere natuurrijke zones.

Het interfluvium heeft grotendeels een agrarische bestem-ming. Woon- en woonuitbreidingsgebieden vallen grotendeels samen met de bestaande bewoning.Vooral naar het zuiden toe is een versnippering van het agrarische landschap t.g.v. lintbe-bouwing aanwezig of kan versnippering ontstaan door de bestemming van het gewestplan te realiseren. Grote en kleine industriegebieden voor (milieubelastende) industrieën, of voor kleine en middelgrote ondernemingen bevinden zich langs de baan Mechelen-Sint-Niklaas, langs de A12 Boom-Brussel, langs het kanaal Willebroek-Brussel en nabij Dendermonde-Baasrode. Natuur- en/of reservaat-gebieden zijn op het gewestplan schaars: voorbeelden zijn Buggenhoutbos, een aan-tal gebieden rondom Opdorp, stukken van de Hoge heide en van de Kraaienbroeken te Sint-Amands-Mariekerke, het Moer te Bornem (gedeeltelijk ook agrarisch gebied met landschap-pelijke waarde), het Moer te Kalfort-Puurs en de vallei van de Vliet stroomafwaarts Puurs. Ook de bestemming bosgebied is schaars (bv. bossen in de omgeving van Lippelo, vallei van de

Vliet en van de Kleine Molenbeek ter hoogte van Puurs, Orchis en omgeving te Bornem en delen van de Hoge Heide). Park-en bufferzones zijn iets meer vertegPark-enwoordigd.

Wielewaal, afdeling Klein-Brabant beheert het Sleutelbosje te Puurs en de Kraaienbroeken en De Plantenrijen nabij ‘t Hoogste te Mariekerke. De Moeren te Kalfort-Puurs en de bossen van Breeven zijn eigendom van en/of in beheer bij AMINAL, Dienst Groen,Waters en Bossen.

Geklasseerde landschappen zijn “de Dries te Opdorp”, “Hof ter Melis” te Lippelo, “het Moer” te Bornem (fase 1) en het “fort van Liezele” en omgeving.Voor het Moer te Kalfort-Puurs was een rangschikking als landschap in onderzoek, maar de beschermingsprocedure werd tot op heden niet opgestart.

Behalve de knelpunten t.o.v. het gewestplan bestaan er nog diverse andere bedreigingen. De afsluiting van de Vliet, waardoor getijdewerking onmogelijk werd, heeft vooral in de benedenloop een waterpeilverlaging tot gevolg gehad. Hierdoor is de waterhuishouding in gebieden zoals het Moer te Bornem en het Sleutelbosje te Puurs verstoord.

Andere problemen zijn eventuele verdere waterbeheersings-werken, ophogingen en storten in valleigebieden (bv. in de val-lei van de Klaverbeek te Lippelo) en natte depressies, sluikstor-ten, toenemende verontreiniging van oppervlaktewaters, wild-groei van weekendhuisjes (bv. vallei van de Molenbeek en nabij de Ezendries te Liezele), vertuining (bv. Kraaienbroek, Hoge Heide), plaatselijk overmatige recreatie (o.a. betreding in kwets-bare gebieden).

Een belangrijk knelpunt tussen het biologische milieu en de gewestplannen is dat de vallei van de Grote en Kleine Molenbeek, evenals verschillende andere biologisch interessan-te gebieden geheel of gedeelinteressan-telijk een agrarische besinteressan-temming hebben. Ook zal een eventuele verdere realisatie van industrie-, woon- en woonuitbreidingsgebieden een aantal landschappe-lijk waardevolle agrarische gebieden met veel punt- en lijnvor-mige landschapselementen doen verdwijnen (voorbeelden zijn de reeds gerealiseerde verkavelingen op de Branstse heide en in Hof ter Bollen).

6.8.3 Het Zandig Zenne-Dijle-interfluvium

Het Schiplakenbos is met zijn kasteelpark en zijn oude naaldhoutaanplanten op podzolen ondanks zijn matige actuele floristische waarde zeer belangrijk door zijn omvang, door zijn hoge faunistische waarde, door het voorkomen van gradiënten (voedselarm-voedselrijk, droog-nat), en doordat het aansluit bij het zeer waardevolle Steentjesbos (gebied VII: Beneden Dijleland). Ook het domein Hofstade is een zeer waardevol bosgebied, samen met een aantal kleinere bossen ten oosten ervan. Het omgevende landschap is echter erg versnipperd. Alleen het wat grotere complex tussen het domein en het kanaal lijken, mede door de bufferfunctie van het domein, vol-doende beveiligd. De vijvers van het domein zijn vooral inte-ressant voor doortrekkende en overwinterende watervogels.

De gehele zandleemstreek vormt een brede overgangszone tussen het dekzandgebied (gebied IV) en de leemstreek (gebied VI). Dit gebied omvat, op de kaartbladen 23, het zandlemig deel van het Klein-Brabant.