• No results found

De organisatiestructuur is erop gericht zoveel mogelijk mensen de kans te geven deel uit te maken van het bewonersbedrijf. Aan de basis staat een zakelijk leider en een bestuur van zes personen. Dit vormt de kerngroep van het BBM. Daaromheen bestaan structuren die het mogelijk maken voor elke bewoner om invloed uit te oefenen op het beleid en de uitvoering daarvan. De binding die de organisatoren hebben met de wijk heeft invloed op het functioneren. De kenmerken van de kerngroep worden door middel van territoriale bindingen zichtbaar gemaakt. De organisatie richt zich met haar bezigheden op de wijk, maar doet dat vanuit het Bruishuis. In het Bruishuis wonen mensen, maar ondernemen ook mensen. De relatie van de huurders met het BBM komt daarom ook aan bod, omdat het van invloed is op het functioneren van het BBM.

4.6.1 De organisatiestructuur

Het BewonersBedrijf Malburgen heeft de vorm van een stichting. Dit is in overleg met het LSA (Landelijk Samenwerkingsverband Aandachtswijken) besloten. De reden hiervoor is dat het een bedrijf is dat als gelijkwaardig partner van verschillende instanties moet kunnen optreden. Er wordt gedacht dat dit beter kan vanuit een stichting dan bijvoorbeeld een vereniging.

De bewonersbedrijven in Nederland hebben de volgende organisatiestructuur: Figuur 4: Organogram bewonersbedrijven

31 Deze structuur is dus ook geldig voor het BBM en ziet er als volgt uit:

Figuur 5: Organogram BBM

Bron: Ondernemingsplan BewonersBedrijf Malburgen 2013.

De Raad van Advies komt twee maal per jaar bij elkaar. Het zijn onafhankelijke deskundigen die positief staan tegenover het idee van het bewonersbedrijf en vanuit die betrokkenheid advies kunnen geven. Een paar van hen komen uit Arnhem, maar de meesten zijn niet woonachtig in Arnhem. Met name de advocaat en het voormalig hoofd financiële administratie van een bejaardentehuis worden regelmatig geconsulteerd.

Het certificaathouders platform moet volgens de regelementen binnen een jaar actief zijn, er is een start gemaakt met twee personen waarvan 1 huismeester is. Het BBM zou gebaat zijn bij een divers en groter platform omdat hierin wijkbewoners actief kunnen participeren in het bewonersbedrijf wat ervoor kan zorgen dat het bestuur genoeg input krijgt vanuit de wijk. Dit platform is opgezet om te voorkomen dat het bedrijf het contact verliest met de wijk. Het is de vraag of bewoners uit de wijk de weg weten te vinden naar het platform en of de wil er is. De zakelijk leider geeft aan dat het ongeveer twee keer per maand voor komt dat er ongevraagd advies wordt gegeven vanuit de wijk. Mensen weten hem wel te vinden op de negende verdieping van het Bruishuis.

De samenstelling van het bestuur is van belang, omdat het inzicht geeft in de mate van

representativiteit. De voorzitter zegt het volgende over de samenstelling van het bestuur: ‘Het

stichtingsbestuur bestaat uit 6 personen. Twee wat jongere en vooral ouderen, er zitten ook wat oudere dames in, die ook veel voor de wijk doen. Die zijn hier ook altijd blijven wonen, de laatste der Mohikanen noem ik dat, ach ik woon hier zelf ook al 60 jaar. Maar we hebben ook wel wat jonge mensen in het bestuur zitten.’ Uit de manier van het bespreken van de samenstelling blijkt het besef van het belang

van een representatief bestuur.

Bestuur -Voorzitter -Penningmeester -Secretaris - 3 bestuursleden Certificaathouders platform Mario Frans

Raad van Advies

- voormalig hoofd financiële

administratie bejaardentehuis

- financieel adviseur ING bank - accountant - advocaat - jurist - ICT specialist - socioloog tekstschrijver/communicatiespecialist Zakelijk leider

32 Uitermark (2014) geeft aan dat als een kerngroep homogeen is, ook het initiatief dat zij ontwikkelen exclusief en gesegregeerd zal zijn. Als de kerngroep daarentegen divers is, zullen ze verbindingen

kunnen maken met uiteenlopende groepen in de wijk. Deze kerngroep bestaat uit merendeels ouderen. De oudere dames in het bestuur hebben altijd veel voor de wijk gedaan en zijn bekende gezichten in de wijk. De secretaris is een jonge man en de tweede jongere is een Marokkaanse vrouw die de verbinding met allochtone groepen in de wijk tot stand moet brengen (Klein Nienhuis 2013). De twee oudere dames zijn vooral actief als het gaat om sociale contacten leggen tussen wijkbewoners. Ze houden zich met name bezig met kleinschalige initiatieven zoals een kerstmarkt waar geprobeerd wordt contacten te leggen tussen wijkbewoners.

Niet alleen de samenstelling van het bestuur is van belang, maar ook de bindingen die dit bestuur heeft met de wijk. Als het bestuur een sterke binding heeft met de wijk, is de kans groter dat de problemen die ze signaleren in de wijk door de bewoners van de wijk ook zo gezien worden.

4.6.2 Binding van de organisatie met de wijk

De organisatoren oftewel het bestuur van het BBM hebben een sterke binding met de wijk Malburgen Oost Zuid. De zakelijk leider van het BBM is jarenlang politieagent geweest in de wijk Huissen dat grenst aan Malburgen en kwam in die functie geregeld in Malburgen. In de jaren daarna was hij opbouwwerker in de Rijnhal die aan de rand van Malburgen staat. Later is hij als bewonersondersteuner ingehuurd met inspraak van gemeente, Volkshuisvesting en het wijkplatform (de Gelderlander 2013). Tegenwoordig is hij de enige betaalde kracht in het bewonersbedrijf. Zijn oorspronkelijke binding met de wijk is

functioneel van aard, het is zijn werkplek. In het interview kwam zijn sociale binding met de wijk naar voren: ‘Ik wil er wonen. Ik heb hier mijn vrouw ontmoet, die woonde in het nieuwe deel van Malburgen.

Ze had daar een koophuis, daar zijn allemaal dure koopwoningen neergezet. Dus dat heeft de wijk mij gebracht en dat is heel veel. De voorzitter is mijn vriend, de wijk betekent veel ik heb hier ook veel Marokkaanse vrienden.’ De zakelijk leider is een voorbeeld van de hoog opgeleide autochtone

mannelijke actieve burger die in de literatuur genoemd wordt als de participatie-elite (van Stokkum en Toenders 2011). Deze typering heeft een negatieve connotatie gekregen, omdat het een selectief karakter heeft en vanuit een democratisch perspectief is selectieve participatie van belang. Enerzijds omdat elke burger dezelfde mogelijkheden moet hebben om invloed uit te oefenen en anderzijds omdat het belang van de participatie-elite niet noodzakelijkerwijs overeenkomt met het belang van de burgers uit de wijk (Bakker, Denters & Klok 2011). Wanneer een initiatief homogeen is, is de kans groter dat groepen uitgesloten worden, omdat die niet aangesproken worden of zich niet aangesproken voelen door de homogene groep.

Vier van de zes bestuursleden hebben ook allemaal eerdere ervaringen met wijkplatformen en overleggroepen en hebben een duidelijke politieke binding met de wijk. Die politieke binding is soms ontstaan uit culturele binding. In het geval van de penningmeester was het zien afglijden van de buurt waar ze trots op was de aanleiding om actief te worden in het wijkplatform. ‘Ik ben hier geboren,

getrouwd, kinderen en kleinkinderen gekregen, ik ben nog nooit in mijn leven verhuisd, heb altijd in dit huis gewoond. Mensen trokken naar Vredenburg en wij kregen de asocialen. Je wil het niet weten, het gleed totaal af. Die flats, daar zat van alles in. Ik dacht ik wil hier weg, maar ik dacht ik ga niet verhuizen ik ga in die overleggroep zitten. Ik ga wat doen om het tegen te gaan.’

33 De flats waar ze het over heeft lagen vlakbij en waren een bron van overlast. Het afglijden van de totale buurt was tot dan toe geen reden geweest om actie te ondernemen, maar door de overlast uit die flats werd haar leefbaarheid zo aangetast dat ze wel in actie kwam. Lupi (in: Schoonen 2006) constateert dat actief burgerschap onder deze omstandigheden vaak latent wordt als het probleem is opgelost.

Buurtbewoners verenigen zich vooral als het gaat om zogenaamde not in my backyard -acties (nimby- acties). Oftewel: een gezamenlijke vijand, dreiging of doel bevorderen de buurtbinding, al is het maar tijdelijk (Schoonen 2006). Dat is in dit geval niet gebeurd, de flats zijn inmiddels gesloopt en de wijk is verbeterd, maar dit is geen reden voor de penningmeester om minder actief te worden.

De organisatie heeft op veel manieren binding met de wijk, de meesten wonen er al lang en zijn ook al lang actief in de eigen wijk. Het is wel een vrij homogene groep, de meesten voldoen aan het profiel van de oudere blanke. De opzet van de organisatie zorgt ervoor dat door middel van het

certificaathoudersplatform alle buurtbewoners zich kunnen bemoeien met het bewonersbedrijf. Dit wordt nu nog mondjesmaat gedaan, omdat het BBM zich nog in de opstartfase bevindt. De allochtone groep probeert men te bereiken door de Marokkaanse dame in het bestuur, maar het blijkt wel moeilijk die groep vast te houden. De penningmeester zegt hierover: ‘Allochtonen krijg je in wijkbeheer, maar die

zijn ook iedere keer weer weg. Ze willen een schommel, maar als die er is, zijn ze weer weg. Het is heel moeilijk om die erbij te betrekken. Er werd in de tijd van Volkshuisvesting een picknick georganiseerd, iedereen moest wat maken, maar je ziet elke keer dezelfde mensen. En zelfs die zijn op dit moment weer afgehaakt.’ Het lijkt alsof die mensen zich wel willen inzetten als het ze persoonlijk aangaat, maar als

het doel is bereikt zijn ze tevreden en trekken ze zich terug. Dat geldt niet alleen voor allochtonen, maar ook voor nieuwe bewoners zegt de wijkregisseur. ‘Betrokkenheid van nieuwe bewoners zit wat dichter

bij de eigen straat, ze zijn wel actief, maar anders. Mensen investeren daar ook meer, omdat ze een dure koopwoning hebben.’ Dit gedrag is wel één van de gehoopte uitkomsten van de herstructurering. Door

huurwoningen af te wisselen met koopwoningen wordt verwacht dat mensen met een koopwoning actiever zullen zijn om de directe omgeving te verbeteren. Hieruit blijkt dat mensen die al lang in Malburgen wonen en de machtsverhoudingen in de wijk kennen, doordat ze al lang actief zijn in wijkplatforms etc. actief blijven, maar nieuwe bewoners en allochtone bewoners worden alleen actief als het individueel belang groot is. Als de directe aanleiding om actief te worden vermindert, wordt de activiteit van die bewoners ook minder.

4.6.3 Het belang van de huurders

De organisatie is stevig op poten gezet en nu wordt de aandacht verlegd naar de huurders in het Bruishuis. De aanvankelijke intentie van Volkshuisvesting was het opzetten van een ketenaanpak. Dit is niet van de grond gekomen en het BBM ziet wel mogelijkheden om dit op te pakken (int. Klein Nienhuis 2014). Maar dit is niet de eerste prioriteit. Het functioneren van het BBM is in grote mate afhankelijk van gegenereerde inkomsten. Zonder inkomsten kunnen de uitgangspunten niet nagestreefd worden. Om sociale, economische en fysieke problemen aan te pakken in de wijk is geld nodig. De huurders van het BBM zorgen voor die inkomsten. De units moeten verhuurd worden en de huur moet op tijd geïnd worden. Maar om een gunstige uitgangspositie te creëren voor een ketenaanpak op de langere termijn wordt er wel kritisch gekeken naar het soort huurder wat men aantrekt.

34 Er zijn twee soorten huurders, de ondernemers en de bewoners. Binnen die tweedeling is er een verschil in bewoners die onder de Wellman zorg groep of het RIBW vallen, die allebei afdelingen hebben in het Bruishuis en bewoners die rechtstreeks van het BBM een appartement huren. Met bewoners die rechtstreeks bij het BBM huren zijn duidelijke afspraken gemaakt, onder andere over de hoogte van de huur in relatie tot het doen van vrijwilligerswerk. De huren zijn laag in ruil voor twee uur

vrijwilligerswerk, nu nog met betrekking tot het onderhoud van het gebouw, maar in de toekomst ook in het ondersteunen van projecten in de wijk. Met de bewoners van de Wellman zorggroep en het RIBW heeft het BBM op praktisch gebied niet veel te maken, maar dit zijn vaak wel mensen met een rugzakje en problemen, waardoor de veiligheid binnen het gebouw wel een aandachtspunt is. De huismeesters geven aan dat het een deel van hun taak is om mensen aan te spreken op afwijkend gedrag, ook al is dat soms wel lastig. Huismeester Joost: ‘Hier wonen mensen, maar er zitten ook bedrijven. Iedereen heeft

recht op veilig wonen en werken. Ik ben geen politieagent, ik ben een hele rustige vriendelijke man. Ik vraag het eerst netjes. Mensen wonen hier natuurlijk niet voor niets, ze hebben allemaal wel een gebruiksaanwijzing. En de problemen van mensen die hier wonen kunnen wij niet oplossen, maar ze kunnen wel in de goede richting geloodst worden. Mensen aanspreken op hun gedrag is soms lastig, je moet soms echt op je strepen gaan staan.’

Het BBM probeert meer studenten in het Bruishuis te vestigen. De studenten hebben capaciteiten die ervoor kunnen zorgen dat de ketenaanpak op gang komt, door bijvoorbeeld het geven van taalles of bijles in het kader van de twee uur vrijwilligerswerk. Zodra mensen uit de huidige pauzewoningen vertrekken, komen er studenten voor in de plek als die zich aanmelden. Het idee van de pauzewoningen, bedacht door Volkshuisvesting, is dat het tijdelijke woonruimte is. Het BBM gaat dit anders aanpakken: ‘Pauzewoningen gaan verdwijnen, na een jaar kan iemand gewoon blijven wonen, maar als iemand

vervelend is wil ik hem eruit hebben. Die mensen kunnen nu blijven wonen voor 400 euro i.p.v. 575.’ Het

zijn dus geen pauzewoningen meer als de huurder graag wil blijven wonen. Het BBM ziet daar geen probleem in, kunnen de mensen er blijven wonen. Dus pauze kan worden omgezet naar permanent, mits de bewoner zich aan de regels houdt. Besluit een bewoner weg te gaan of het BBM acht ze niet geschikt om te blijven huren gaat de voorkeur uit naar een student als vervanger. Het BBM is niet gebonden aan wachtlijsten of puntensystemen, maar kunnen eigen selectiecriteria toepassen.