• No results found

De bijdragen van het BBM aan de wijk, worden deels bepaald door de binding die de huurders en dan met name de binding die de ondernemers hebben met de wijk. De bedrijvigheid die ontstaat door de ondernemers kan van invloed zijn op de wijk. Hoe diverser het aanbod, hoe meer doelgroepen zich geroepen kunnen voelen om naar het Bruishuis te komen.

Er is een grote diversiteit aan huurders aanwezig in het Bruishuis. Dat varieert van bewoners tot

bedrijven en in zekere zin zijn ook de huismeesters huurders, al betalen zij geen huur, omdat ze werken voor de inwoning. Toch worden ook zij meegenomen als huurders, omdat ze meer kenmerken vertonen van huurders, dan van organisatoren. Ze zijn niet actief geweest in de oprichting van het BBM en pas later in het Bruishuis komen wonen. De meeste ondernemers die een ruimte huren in het Bruishuis zijn daar gekomen toen Volkshuisvesting nog de scepter zwaaide. In de tijd van Volkshuisvesting waren er geen duidelijke selectiecriteria om te mogen huren. Dat het verhuurd was, was soms belangrijker dan door wie het gehuurd werd. Er waren een aantal kernwoorden waaraan Volkshuisvesting geprobeerd heeft te spiegelen. De projectleider zegt hierover: ‘Het is zo dynamisch dat je aan de voorkant niet weet

46

Met de kernwoorden, bruisend, wonen, werken, leren en elke keer als er iemand binnenkwam hebben we gekeken, past het. En soms is er ook gedacht dit is niet helemaal wat we zoeken maar het is wel etage vullend.’

Het leidende idee was om een keten op te zetten waarbij men binnenkomt via een hobby, van daaruit geholpen kan worden binnen het Bruishuis bij het leren, daarvoor was het ROC ook gestationeerd in het gebouw en ook stageplekken werden aangeboden onder meer door Omar gym van waaruit de weg naar de arbeidsmarkt makkelijker te vinden zou zijn. Het ROC zit inmiddels niet meer in Bruishuis, zij hadden teveel locaties en het was niet meer mogelijk in het Bruishuis te blijven. De zakelijk leider geeft aan dat Volkshuisvesting wel geprobeerd heeft een ketenaanpak te realiseren, maar dat het BBM dat nu moet uitvoeren omdat het niet echt van de grond is gekomen. Het BBM heeft ook de intentie om dat op te pakken. In het ondernemingsplan staat: binnen het Bruishuis willen we wijkbewoners een stapje verder helpen richting door de keten hobby, leren en werken. We bieden hiervoor leer-/ werktrajecten, activiteiten op het gebied van sport, multimedia, kunst/ cultuur en zorg aan. Daarnaast zijn er drie etages met werkplekken voor (startende) ondernemers (Klein Nienhuis 2013). Die drie etages zijn de eerste, tweede en zesde etage.

Volgens de zakelijk leider hebben de meeste ondernemers op de eerste twee verdiepingen weinig tot geen binding met de buurt. Ze zijn niet afkomstig uit Malburgen en waren vooral op zoek naar goedkope bedrijfsruimte. Dat hadden ze ook gevonden. Sinds het Bruishuis in handen is van het BBM wordt er gemopperd. In het Bruishuis wordt verbouwd, wat leid tot overlast. Op de benedenverdieping wordt verbouwd en de grote hal is verkleind met het oog op de veiligheid. De teugels worden wat strakker aangetrokken door het BBM als het op de verplichtingen van de huurders aankomt en dat waren ze bij Volkshuisvesting niet gewend. Een simpel voorbeeld wordt gegeven: ‘gisteren had er iemand een

verstopt toilet, dan bellen ze Mario op en verwachten dat hij dat komt repareren. Maar als je een huis huurt kun je ook niet de verhuurder bellen om je wc te ontstoppen, dan bel je een loodgieter. Mario wil best dat toilet ontstoppen en dat heeft hij ook gedaan, maar in de toekomst gaat dit wel geld kosten. Niet veel, maar die ondernemers zullen toch eigen verantwoordelijkheid daarin moeten nemen’. De helft

van de ondernemers is aan het mopperen en achter zijn rug om wordt de zakelijk leider Poetin genoemd. Er zijn er ook een aantal die het wel naar de zin hebben in het Bruishuis. Het BBM heeft zelf twee dames binnengebracht die reiki massage doen en ‘de tattooshop doet het ook erg leuk’ (Klein Nienhuis int.). Veel van deze kleine ondernemers die in het Bruishuis zitten zijn niet specifiek gericht op de wijk. Er zit onder andere een acupunctuur praktijk, Knufz (online speelgoed), C3 Church, een dieet bureau, een ontwerp en vormgeving bureau en een rechtspraktijk. Deze ondernemers zijn veelal ook te klein om mee te kunnen doen in de ketenaanpak volgens de zakelijk leider.

Er zitten ook instellingen, ondernemers en vrijwilligersorganisaties die wel gericht zijn op de buurt en een sterke binding hebben met de buurt. Zo is de organisatie SWOA(Stichting Welzijn Ouderen Arnhem) gericht op de ouderen uit de wijk. Het is een organisatie die in heel Arnhem vijf wijklocaties heeft, waarvan er een zich bevind in het Bruishuis. SWOA heeft als missie om ouderen zichzelf te laten herwaarderen: door de bril van de vrijwilliger zien zij zichzelf weer als iemand met talenten en

kwaliteiten. Zij pakken de draad van hun eigen leven op, boeken succes en gaan met gesterkt zelfvertrouwen verder.

47

De belangrijkste vraag is telkens: Wat kunt u en wilt u, gegeven uw huidige situatie? Wat heeft u nodig om het (weer) zelf te doen? SWOA loopt een tijdje samen met de cliënt op en vertrouwt erop dat ouderen zelf het beste de regie over hun leven voeren (www.swoa.nl). De zakelijk leider geeft aan dat ze mensen

uit de wijk ruimte bieden.

Voor de doelgroep ouderen, maar dan vooral Turkse ouderen is er Tugra zorg. Dit wordt geleid door een Turkse dame. De zakelijk leider vindt haar een geweldig mens die opkomt voor haar cliënten en zich met thuiszorg richt op bejaarde Turken. In de wijk Malburgen woont een relatief groot percentage ouderen, vergeleken met de gehele gemeente Arnhem. Deze doelgroep is vertegenwoordigt in het Bruishuis door SWOA en Tugra zorg.

Op de benedenverdieping zit Omar met een kickboksschool. In 2013 won hij de Gelderse Jeugdzorg Award omdat hij volgens de jury met kickboksen jongeren bereikt 'voor wie hij soms als een vader wordt' (de Gelderlander 2013). De initiatiefnemer Omar Ahbouk werkte als pedagogisch werker in een jeugdgevangenis en zag daar jongeren ‘die er slechter uit kwamen dan dat ze erin gingen’ (int. Omar). Ahbouk stelde zich ten doel om de jongeren in zijn wijk te helpen en proberen te voorkomen dat ze op het slechte pad kwamen. Het trainen begon met twee keer per week in jongerencentrum de Matser. Via omwegen door Klarendal en Immerloo landde Omar Gym in september 2009 in het Bruishuis in

Malburgen (de Gelderlander 2012). Ahbouk heeft zowel sterke functionele als sociale binding met de wijk Malburgen. Met name sociale contacten die hij als erg leuk ervaart. ‘Als ik over straat loop, wordt ik

van alle kanten geroepen, met name door kinderen.’ Zelf woont hij in Rijkerswoerd, een wijk die grenst

aan Malburgen, in het verleden woonde hij wel in Malburgen en door zijn werk in het Bruishuis bestaat er veel binding met Malburgen ondanks het wonen in een andere wijk. Ook culturele binding komt naar voren uit het interview, hij omschrijft de wijk als: ‘Malburgen is een multiculturele wijk. Voorheen was

het anders, maar afgelopen tien jaar is het ontzettend ontwikkeld, heel sociaal, heel veilig, geen hangjongeren. Ondanks dat er veel allochtone jongeren hier zitten. Hoor ik ook van mensen, het is een ideale wijk. Dicht bij het centrum, hele grote leuke wijk, echt.’

De huismeesters zijn geen huurders in de zin van betalende bewoners. Het zijn bewoners die voor de dagelijkse gang van zaken verantwoordelijk zijn. Ze hebben meer contact met het BBM dan de andere huurders en ook een andere relatie met het BBM en de wijk. Ze komen van oorsprong niet uit de wijk en zeggen niet zoveel binding te hebben met de wijk. Het gaat vooral om functionele binding, aangezien ze werken in de wijk en ook van de voorzieningen in de wijk gebruik maken voor onder andere

boodschappen.

Sociale binding met de wijk is er nog niet, ten eerste hebben ze weinig tijd om de wijk in te gaan en contacten te leggen omdat ze veelal in het Bruishuis aan het werk zijn en ten tweede omdat ze nog maar kort in het Bruishuis wonen en nog geen kans hebben gehad een sociaal netwerk op te bouwen. Een van de huismeesters geeft aan: ‘Wat voor mij belangrijk is, is dat ik me kan committeren aan iets wat er al is.

Bij een bedrijf waar ik werk wil ik het gevoel hebben dat het ook in mijn belang is dat het bedrijf winst maakt. Het bedrijf moet ook een beetje van mij zijn. Ik ben meer op zoek naar binding met het bedrijf en sta ook achter hun doelstelling, alhoewel ik zelf geen of nauwelijks binding heb met de wijk. Maar ik verbindt me wel graag.’

48 Culturele binding zoals gevoelens van trots en identificatie heeft hij niet, in feite moet hij erg wennen aan de buurt: ‘Mijn dagelijks leven speelt zich af in deze wijk en daar moest ik wel erg aan wennen, het is

wel een achterstandswijk, ik heb ook in het Laar gewoond en dat is nogal een verschil. Dat merk je aan de mensen die hier wonen, ze zijn lager opgeleid, hebben niet zoveel geld en gaan op een andere manier met elkaar om. Het is wat directer, soms wat agressief. In het Laar roepen ze van de ene kassa naar de andere ‘ ga jij nog naar de Maldiven dit jaar?’ dan willen ze zich even laten horen. Als je hier wat zegt, kun je een hele grote mond terug krijgen.’