• No results found

Functionele analyse en kwalificatie voor transfer pricing doeleinden van de

emissierechtenregime

Producenten die inter-company transacties kennen, dienen een functionele analyse uit te voeren. Ditzelfde geldt voor degelijke producenten indien zij onder het emissierechten regime vallen. In de analyse worden, zoals in het vorige hoofdstuk is besproken, de functies, risico’s en activa van de gelieerde partijen onderzocht. Tevens wordt er gekeken naar de key value drivers van de waardeketen.

Stel, er is een onderneming die goederen produceert met een hoofdkantoor in land A en een producent in land B. De producent valt onder het emissierechtenregime en krijgt emissierechten om niet toegewezen onder het Europese Emission Trading System, zie sectie 2.1. In dit voorbeeld zijn hoofdkantoor en producent beide belastingplichtige juridische entiteiten. Hoewel deze mogelijkheid hier niet wordt uitgewerkt, kan het ook om een situatie gaan waarbij beide onderdelen deel uitmaken van dezelfde entiteit en de ene partij een vaste inrichting is van de andere.

Figuur 4.1 Theoretische onderneming

Country A Country B

De verdeling van de functies, risico’s en activa tussen de twee entiteiten kan op velerlei wijzen geschieden. Iedere onderneming heeft een eigen ontwikkeling doorgemaakt en heeft haar eigen, originele kenmerken. Voorbeelden van functie-, risico- en activaprofielen van drie verschillende typen producenten zijn in onderstaande tabel weergegeven. De kruisjes geven aan welke functies, risico’s en activa bij de producent liggen. De overige functies, risico’s en activa zouden bij een andere gelieerde partij liggen, in deze casus bij het hoofdkantoor. Andere activiteiten, zoals verkoopactiviteiten, zijn in voor deze oefening buiten beschouwing gelaten.

Tabel 4.2 Matrix met functies, risico’s en activa voor fabrikanten.

Optie A Optie B Optie C

Functions Performed

Strategy X

Tactics X

Research and Development X

Hoofdkantoor

Productie- entiteit

Optie A Optie B Optie C Factory loading98 X Sourcing X X Inventory Management X X Shipment X X Manufacturing X X X Quality Control X X X Internal Administration X X X Assets Employed Building/Land/Production Equipment X X X

Inventory raw materials/semi-

finished/finished goods X X

Manufacturing know-how X

Manufacturing processes X

Risks Assumed

Research and Development Risk X

Market and Business Risk X

Product Liability Risk X X X

Warranty Risk X X X

Capacity Utilization Risk X

Inventory Risk X X

Bad Debt and Collection Risk X

Foreign Exchange Risk X

Op basis van hun functie-, risico- en activaprofiel en met behulp van de transfer pricing theorie, gerefereerd wordt aan het vorige hoofdstuk, kunnen de entiteiten als volgt gekwalificeerd worden.

Tabel 4.3. Voorbeeld kwalificaties bij functie- en risicoprofielen als omschreven in tabel 4.2.

Optie A Optie B Optie C

Kwalificatie Producent Entrepreneur Least Complex Entity Least Complex Entity

Nadere Kwalificatie Producent manufacturerFully-fledged Contract Manufacturer Toll manufacturer

Kwalificatie Hoofdkantoor Least Complex Entity Entrepreneur Entrepreneur

Nadere kwalificatie hoofdkantoor Management serviceprovider Principaal Principaal

Hoewel deze mogelijkheid hier niet nader wordt uitgewerkt, is er tussen het functie- en risicoprofiel van de contract manufacturer en de fully-fledged manufacturer, en mogelijk beïnvloed door de specifieke key value drivers van de waardeketen, nog een mogelijkheid waarbij beide entiteiten als entrepreneur gekwalificeerd kunnen worden. De belangrijkste functies, risico’s en activa zijn dan verdeeld over beide partijen. In de praktijk ziet men dit bijvoorbeeld als beide entiteiten productie-entiteiten zijn, waarbij één van de twee ook ‘moeiende houdster’ is en enkele ondersteunende diensten aan de andere entiteit verleent.

 De inter-company transacties

De inter-company transacties (‘tested transactions’) bij de verschillende opties zijn weergegeven in onderstaande figuren. De tested party is weergegeven in het wit, terwijl de partij die de restwinst ontvangt, gekleurd is weergegeven.

Figuur 4.2 Theoretische onderneming – Inter-company transactie bij Optie A

Management Services

Management Service Fee

Figuur 4.3 Theoretische onderneming – Inter-company transactie bij Optie B

Remuneration

for products Sale of Manufactured Products

Figuur 4.4 Theoretische onderneming – Inter-company transactie bij Optie C

Toll Manufacturing Fee

Toll Manufacturing Services

De tested transactions worden op hun zakelijkheid getest door de vergoeding voor de tested parties te testen. In lijn met het functie- en risicoprofiel van de entiteiten zouden de tested parties in dergelijke inter-company transacties waarschijnlijk een vergoeding op basis van de kosten ontvangen. Immers, derden die manufacturing services en hoofdkantoor services leveren, zouden ook een vergoeding van hun kosten willen ontvangen.

Hoofdkantoor Productie- entiteit Hoofdkantoor Productie- entiteit Hoofdkantoor Productie- entiteit

In de woorden van de OECD is, zoals aangegeven, een kostengerelateerde vergoeding ‘most appropriate’: “Where semi finished goods are sold between associated parties, where associated parties have concluded joint facility agreements or long-term buy-and-supply arrangements, or where the controlled transaction is the provision of services.”99 Bovendien stellen de Guidelines dat: “Cost-based indicators should only be used in those cases where costs are a relevant indicator of the value of the functions performed, assets used and risks assumed by the tested party.”100

Ook Vollebregt (2005) meent dat een kosten-gerelateerde vergoeding het meest voor de hand liggend is indien het hoofdkantoor of de fabriek de ‘least complex entity’ is: “De kosten van concerndiensten die aan groepsonderdelen worden doorbelast, al dan niet met een kleine opslag … De fabrieken verrichten fabricagediensten en ontvangen hiervoor een routinematige beloning via de cost-plus methode.”101

Zoals blijkt uit het vorige hoofdstuk, zou een TNMM methode met een profit-level indicator op basis van de kosten, zoals Mark-up on Total Costs, in de praktijk het meest waarschijnlijk zijn. Een CUP of en Cost Plus, indien deze informatie beschikbaar is, zou ook mogelijk zijn.

Samenvattend kan de producent in de hierboven uitgewerkte casussen gekwalificeerd worden als entrepreneur, waarbij hij de restwinst van de transactie ontvangt of als ‘least complex entity’, waarbij hij vergoed wordt voor zijn kosten en een kleine winstmarge ontvangt.

INTERMEZZO: Functionele analyse met betrekking tot emissierechten-gerelateerde activiteiten

Ter informatie is hier een kort overzicht opgenomen met betrekking tot de specifieke functionele profielen voor de behandeling van emissierechten binnen een groep. Er zijn verschillende mogelijkheden, zo kan een centre of excellence adviezen geven aan de productie- entiteiten binnen de groep of kunnen alle emissierechten gepooled worden in één (special purpose) entiteit binnen de groep. Nota bene, het effect van een shared service centre of pooling centre is verder buiten beschouwing gelaten in dit onderzoek.

 Producent

De producent die de emissierechten krijgt toegewezen heeft zelf alle functies en beslissingsmacht om te besluiten wat te doen met de aanwezige emissierechten en hoe om te gaan met de verplichtingen die de producent heeft aan het einde van de emissietermijn.

99OECD Guidelines, 2.39. 100OECD Guidelines, 2.92. 101Vollebregt (2005).

 Shared Service Centre

Een Centre of Excellence kan acteren als centraal contactpunt voor de emissierechten gerelateerde activiteiten binnen de groep. Het adviseert bijvoorbeeld bij beslissingen tot inkoop/verkoop van emissierechten, investeringen in Joint Implementation en Clean Development Mechanism projecten en de allocatie van emissierechten binnen de groep. De functies van het Centre of Excellence beperken zich tot het geven van advies. Het Centre wordt geen juridisch en economisch eigenaar van de emissierechten en het loopt geen risico’s. Door de kennis over en activiteiten met emissierechten binnen de groep te bundelen bij één partij worden efficiëntie voordelen behaald.

Vanuit een transfer pricing perspectief zou een dergelijk Centre of Excellence een redelijke vergoeding moeten krijgen voor haar activiteiten, bijvoorbeeld een vergoeding van de kosten van het Centre met een beperkte winstmarge.

 Pooling

De emissierechten binnen de groep kunnen ook gecentraliseerd worden op één lokatie. De pool leider heeft dan de controle over alle emissierechten binnen de groep. De emissierechten worden vervolgens verkocht aan de verschillende gelieerde partijen. Overschotten aan emissierechten kunnen worden verkocht of doorgeschoven naar de volgende periode, bij tekorten kunnen rechten worden gekocht. De pool leider kan ook Joint Implementation en Clean Development Mechanism projecten initiëren.

De prijs en de voorwaarden waarop emissierechten worden verkocht aan de pool leider moeten in overeenstemming zijn met het arm’s-lengthbeginsel. Het gebruik van marktprijzen is een aanwijzing voor deze prijs, maar er moet ook rekening worden gehouden met de risico’s die verkopende partijen lopen bij een (eventuele) latere terugkoop van emissierechten. De pool leider moet ook adequaat vergoed worden voor de functies en risico’s die hij loopt.

Key value driver?

De emissierechten kunnen niet gezien worden als drivers achter het succes van de onderneming. Het hebben van emissierechten kan gezien worden als een voorwaarde voor succes voor een onderneming, maar is geen verklaring voor het succes die onderneming.

Paragraaf 4.3 - Transfer pricing methodiek en