• No results found

FINANCIEREN PENSIOENAANSPRAKEN EN BEPALEN HOOGTE PENSIOENPREMIE

Artikel 23 FINANCIEREN VAN DE PENSIOENAANSPRAKEN

23.1. BESTANDDELEN PENSIOENPREMIE

De pensioenpremie uit hoofde van dit pensioenreglement is opgebouwd uit de volgende bestanddelen:

a. de koopsom als bedoeld in artikel 23.2;

b. de risicopremie als bedoeld in artikel 23.3;

c. de risicopremie als bedoeld in artikel 23.4;

d. de risicopremie als bedoeld in artikel 23.5

e. de toevoeging aan de reserve als bedoeld in artikel 26.1;

f. een eventuele door het bestuur wenselijk geoordeelde extra reserve.

23.2. KOOPSOM

De maandelijkse koopsom is bestemd voor de dekking van de aanspraak op normpensioen over de desbetreffende maand.

23.3. RISICOPREMIE PARTNER- EN ARBEIDSONGESCHIKTHEIDSPENSIOEN EN PREMIEOVERNAME BIJ ARBEIDSONGESCHIKTHEID

De dekking van het overlijdensrisico in verband met de aanspraken op partner- en wezenpensioen met betrekking tot de aanvulling tot de pensioendatum en de aanspraken op premieovername bij beroepsarbeidsongeschiktheid en het arbeidsongeschiktheidspensioen, voor zover is verzekerd, worden gefinancierd door middel van het betalen van risicopremies. De jaarlijkse risicopremie wordt van jaar tot jaar door het bestuur vastgesteld en wordt berekend over de koopsommen als bedoeld in artikel 23.1, letter a, en de jaarlijkse dotatie als bedoeld in artikel 23.1 letter e.

23.4. RISICOPREMIE TIJDELIJK AANVULLEND PARTNERPENSIOEN

De dekking van het tijdelijk aanvullend partnerpensioen, voor zover verzekerd, wordt gefinancierd door middel van het betalen van een risicopremie. De jaarlijkse risicopremie wordt van jaar tot jaar door het bestuur vastgesteld.

23.5. RISICOPREMIE EXTRA AANVULLEND WEZENPENSIOEN

De dekking van het extra aanvullend wezenpensioen wordt gefinancierd door middel van het betalen van een risicopremie. De jaarlijkse risicopremie wordt van jaar tot jaar door het bestuur vastgesteld.

Artikel 24 PENSIOENPREMIE VRIJGEVESTIGD EN WAARNEMEND HUISARTS

24.1. HOOGTE PENSIOENPREMIE NORMPENSIOEN

De pensioenpremie per kalenderjaar voor het maximale normpensioen als bedoeld in artikel 10.3 bedraagt per 1 januari 2021 voor de:

a. vrijgevestigd en waarnemend huisarts: € 23.012,64 b. vrijgevestigd huisarts als bedoeld in artikel 11.2 zonder

opbouw partnerpensioen en tijdelijk aanvullend

partnerpensioen: € 19.536,36

De pensioenpremie als bedoeld in de vorige alinea wordt naar de verschillende pensioensoorten zoals die zijn benoemd in artikel 9.3, onder a, b en d en artikel 9.4 uitgesplitst. De premie per

pensioensoort wordt vervolgens jaarlijks op 1 januari aangepast met de opbouwcoëfficiënt. Het aldus berekende bedrag wordt dan gedeeld door twaalf, op normale wijze naar boven of beneden

afgerond tot op hele eurocenten en daarna weer vermenigvuldigd met twaalf.

24.2. HOOGTE RISICOPREMIE TIJDELIJK AANVULLEND PARTNERPENSIOEN EN EXTRA AANVULLEND WEZENPENSIOEN

De risicopremie voor het tijdelijk aanvullend partnerpensioen bedraagt per kalenderjaar € 309,60. De risicopremie voor het extra aanvullend wezenpensioen bedraagt per kalenderjaar € 139,68. Op het moment dat de hoogte van het tijdelijk aanvullend partnerpensioen en/of van het extra aanvullend wezenpensioen wijzigt, worden de risicopremies naar evenredigheid aangepast.

24.3. WAAROVER WORDT DE PENSIOENPREMIE VOOR HET NORMPENSIOEN BEREKEND

De hoogte van de pensioenpremie voor het normpensioen wordt gebaseerd op de winst die de deelnemer als vrijgevestigd huisarts en/of waarnemend huisarts in het derde kalenderjaar voorafgaand aan het kalenderjaar heeft genoten door het uitoefenen van het huisartsenberoep.

Onder winst wordt verstaan de fiscale winst uit onderneming vóór toevoeging aan en afneming van de oudedagsreserve en vóór de ondernemersaftrek en vermeerderd met de over het derde

kalenderjaar voorafgaand aan het lopende kalenderjaar laatstelijk door het beroepspensioenfonds vastgestelde totale pensioenpremie die betrekking heeft op de deelnemer zelf. De winst wordt ten minste gesteld op nihil.

Heeft de deelnemer het voor de winst in aanmerking te nemen kalenderjaar niet het gehele kalenderjaar als vrijgevestigd huisarts en/of waarnemend huisarts gewerkt, dan wordt de in aanmerking te nemen winst bepaald op de genoten winst gedeeld door het aantal maanden dat de deelnemer in het betreffende kalenderjaar als vrijgevestigd huisarts en/of waarnemend huisarts werkzaam is geweest, vermenigvuldigd met twaalf.

De voor de hoogte van de pensioenpremie voor het normpensioen in aanmerking te nemen winst is gemaximeerd. Het maximum is gelijk aan de maximaal in aanmerking te nemen winst als bedoeld in artikel 24.7 vermenigvuldigd met het parttime percentage voor een vrijgevestigd huisarts of

waarnemend huisarts als bedoeld in Artikel 1.

24.4. BEGINNEND HUISARTS EN GEWEZEN ARBEIDSONGESCHIKTE HUISARTS

In de eerste drie kalenderjaren dat de deelnemer zijn beroep uitoefent als vrijgevestigd huisarts en/of waarnemend huisarts, wordt, in afwijking van artikel 24.3, de hoogte van de pensioenpremie gebaseerd op de winst uit het kalenderjaar zelf. Dit geldt ook voor de vrijgevestigd huisarts en/of waarnemend huisarts die geen recht meer heeft op premieovername wegens

beroepsarbeidsongeschiktheid, maar dan tot en met het tweede kalenderjaar na het kalenderjaar waarin de beroepsarbeidsongeschiktheid is geëindigd.

Oefent de huisarts zijn beroep als vrijgevestigd huisarts en/of waarnemend huisarts niet aansluitend uit, dan wordt het aanvangskalenderjaar opnieuw vastgesteld. Het opnieuw vastgestelde

aanvangskalender is dan gelijk aan het kalenderjaar waarop de deelnemer zijn beroep weer als vrijgevestigd huisarts en/of waarnemend huisarts is gaan uitoefenen.

De winst wordt eerst vastgesteld op basis van de door de deelnemer aan het beroepspensioenfonds opgegeven schatting. Na afloop van het betreffende kalenderjaar geeft deze deelnemer uiterlijk binnen vierentwintig maanden de definitieve winst door aan het beroepspensioenfonds. Op basis van deze opgave stelt het beroepspensioenfonds de definitieve pensioenopbouw en pensioenpremie zo spoedig mogelijk vast.

24.5. OP VERZOEK WINST KALENDERJAAR

De vrijgevestigd en/of waarnemend huisarts kan in afwijking van artikel 24.3 in de volgende situaties het beroepspensioenfonds schriftelijk verzoeken om de bij de voor de pensioenpremie in aanmerking te nemen winst tijdelijk van het volgende uit te mogen gaan:

a. Indien de vrijgevestigd en/of waarnemend huisarts op grond van artikel 20.1 de keuze heeft gemaakt de ingangsdatum van het ouderdomspensioen te vervroegen, dan kan de huisarts verzoeken om vanaf het moment waarop het ouderdomspensioen ingaat en de daarop volgende drie kalenderjaren de winst te mogen baseren op de lagere winst uit het kalenderjaar zelf.

b. indien de vrijgevestigd huisarts met zijn beroepsuitoefening stopt en deze aansluitend voortzet als waarnemend huisarts dan kan de huisarts verzoeken om vanaf het moment waarop de huisarts als waarnemend huisarts werkzaam is en de navolgende drie kalenderjaren de winst te mogen baseren op de lagere winst uit het kalenderjaar zelf.

c. indien de vrijgevestigde en/of waarnemend huisarts tevens een dienstverband aangaat waardoor de werkzaamheden als vrijgevestigd en/of waarnemend huisarts sterk verminderen en op grond van dat dienstverband elders verplichte pensioenopbouw plaatsvindt, dan kan de huisarts verzoeken om in het kalenderjaar waarin deze situatie zich voordoet en de navolgende twee kalenderjaren de winst te mogen baseren op de lagere winst uit het kalenderjaar zelf, danwel te verzoeken om gedurende de drie kalenderjaren na afloop van het kalenderjaar waarin de huisarts het dienstverband is aangegaan de winst te mogen baseren op de lagere winst uit het kalenderjaar zelf.

Het beroepspensioenfonds kan nadere voorwaarden stellen aan het verzoek.

24.6. OP VERZOEK PENSIOENOPBOUW GEDURENDE ZWANGERSCHAPS- EN BEVALLINGSVERLOF

De vrijgevestigd en/of waarnemend huisarts kan het beroepspensioenfonds schriftelijk verzoeken om in afwijking van artikel 24.3 voor de grondslag voor de pensioenopbouw over een kalenderjaar waarin de huisarts een periode van zwangerschaps- en/of bevallingsverlof heeft genoten, het pensioengevend inkomen te baseren op het gemiddelde normpensioen in de vijf kalenderjaren voorafgaand aan het kalenderjaar waarin het zwangerschaps- en bevallingsverlof is genoten. Neemt

bedrag wordt, met inachtneming van het bepaalde in artikel 10.8, op centen nauwkeurig afgerond en gemaximeerd op het maximale normpensioen.

Indien gedurende de eerste drie kalenderjaren waarin de deelnemer zijn beroep uitoefent als vrijgevestigd huisarts en/of waarnemend huisarts er sprake is geweest van een periode van

zwangerschaps- en/of bevallingsverlof, dan kan op verzoek van de deelnemer in aanvulling op artikel 24.4 de pensioenpremie worden gebaseerd op de winst uit het kalenderjaar alsof er geen sprake is geweest van afwezigheid als gevolg van zwangerschaps- en of bevallingsverlof.

Voor het op grond van artikel 24.8 vaststellen van het aantal gewerkte uren, wordt de periode van zwangerschaps- en/of bevallingsverlof op verzoek van de huisarts niet als onderbreking gezien.

24.7. MAXIMAAL IN AANMERKING TE NEMEN WINST

De reglementair maximaal in aanmerking te nemen winst bedraagt per 1 januari 2021 € 141.724.

Dit bedrag wordt vervolgens jaarlijks op 1 januari aangepast met de opbouwcoëfficiënt als bedoeld in artikel 10.4. Het aldus berekende bedrag wordt naar beneden afgerond tot op hele euro’s.

24.8. VASTSTELLEN GEWERKTE UREN

Voor het vaststellen van het parttime percentage voor de vrijgevestigd huisarts of waarnemend huisarts als bedoeld in Artikel 1 worden de in een kalenderjaar gewerkte uren gebaseerd op het totaal van de door de deelnemer als vrijgevestigd huisarts en/of waarnemend huisarts gewerkte uren in hetzelfde kalenderjaar als het kalenderjaar waarop de winst wordt gebaseerd.

Heeft de deelnemer in het in aanmerking te nemen kalenderjaar niet het gehele kalenderjaar als vrijgevestigd huisarts en/of waarnemend huisarts gewerkt, dan worden de in aanmerking te nemen gewerkte uren bepaald op het totaal als vrijgevestigd huisarts en/of waarnemend huisarts gewerkte uren gedeeld door het aantal maanden dat de deelnemer in het betreffende kalenderjaar als

vrijgevestigd huisarts en/of waarnemend huisarts werkzaam is geweest, vermenigvuldigd met twaalf.

24.9. VASTSTELLEN OPBOUWFACTOR

De opbouwfactor is gelijk aan de verhouding tussen de winst van de deelnemer zoals die op grond van artikel 24.3, artikel 24.4, artikel 24.5 of artikel 24.6 is vastgesteld en de maximale winst als bedoeld in artikel 24.7. De aldus berekende verhouding wordt op normale wijze afgerond op twee decimalen nauwkeurig. De opbouwfactor kan niet hoger zijn dan 100%.

Ontvangt het beroepspensioenfonds de voor het vaststellen van de opbouwfactor benodigde gegevens niet binnen de door het beroepspensioenfonds vastgestelde termijn, dan wordt de

opbouwfactor vastgesteld op 100%. Voor de gevolgen van de aldus vastgestelde opbouwfactor is het beroepspensioenfonds, conform het bepaalde in artikel 32.2, niet aansprakelijk.

24.10. VASTSTELLEN VERSCHULDIGDE PENSIOENPREMIE VOOR HET NORMPENSIOEN

De hoogte van de in het kalenderjaar verschuldigde pensioenpremie voor het normpensioen is gelijk aan de maximale pensioenpremie als bedoeld in artikel 24.1 vermenigvuldigd met de opbouwfactor als bedoeld in artikel 24.9.

Van de pensioenpremie is de vrijgevestigd huisarts of waarnemend huisarts, zolang hij als vrijgevestigd huisarts of waarnemend huisarts deelneemt aan deze beroepspensioenregeling, maandelijks één twaalfde deel verschuldigd.

Is de hoogte van de pensioenpremie berekend op basis van een geschatte winst, dan wordt de definitieve pensioenpremie over het betreffende kalenderjaar en de verrekening daarvan met de betaalde pensioenpremie over de geschatte winst zo spoedig mogelijk na afloop van genoemd kalenderjaar vastgesteld.

24.11. VASTSTELLEN VERSCHULDIGDE RISICOPREMIE VOOR HET TIJDELIJK AANVULLEND PARTNERPENSIOEN EN VOOR HET EXTRA AANVULLEND WEZENPENSIOEN

De vrijgevestigd huisarts of waarnemend huisarts is, zolang hij als vrijgevestigd huisarts of

waarnemend huisarts deelneemt aan deze beroepspensioenregeling, maandelijks één twaalfde deel van de risicopremies als bedoeld in artikel 24.2 verschuldigd. Gedurende de periode dat de

vrijgevestigd huisarts of waarnemend huisarts zijn beroep tegelijkertijd ook uitoefent als huisarts in dienstverband, bedragen de maandelijkse risicopremies die de deelnemer als vrijgevestigd huisarts of waarnemend huisarts is verschuldigd nihil. Deze periode wordt zo spoedig mogelijk na afloop van het betreffende kalenderjaar vastgesteld, waarna de teveel betaalde risicopremie wordt

gerestitueerd.

24.12. ONTVANGST NOTA

De vrijgevestigd huisarts en waarnemend huisarts ontvangen bij aanvang van de deelname aan de beroepspensioenregeling een jaarnota. Vervolgens ontvangt de deelnemer ieder jaar bij aanvang van het kalenderjaar een jaarnota. Wijzigt de pensioenpremie gedurende het kalenderjaar, dan ontvangt de deelnemer een gecorrigeerde jaarnota.

Artikel 25 PENSIOENPREMIE HUISARTS IN DIENSTVERBAND EN HUISARTS IN OPLEIDING

25.1. PENSIOENGRONDSLAG

De pensioenpremie van de deelnemer die werkt als huisarts in dienstverband of huisarts in opleiding wordt berekend over de pensioengrondslag. De pensioengrondslag in het kalenderjaar is gelijk aan:

a. het vaste fulltime jaarsalaris in het kalenderjaar verminderd met de franchise als bedoeld in artikel 25.3, vermenigvuldigd met het parttime percentage, vermeerderd met

b. het variabel jaarsalaris over het aan het kalenderjaar voorafgaande kalenderjaar.

Bedraagt het over het totaal van het vaste fulltime en variabel jaarsalaris van een deelnemer verschuldigde pensioenpremie meer dan het maximum als bedoeld in artikel 25.4, dan wordt het fulltime jaarsalaris zo verlaagd dat de verschuldigde pensioenpremie over het vaste fulltime en variabel jaarsalaris gelijk is aan het maximum.

Is de deelnemer na 1 januari van het kalenderjaar voorafgaande aan het kalenderjaar bij de werkgever in dienst getreden, dan wordt het variabel jaarsalaris in het kalenderjaar van in dienst treden naar rato verhoogd alsof de deelnemer het gehele kalenderjaar heeft gewerkt. Valt de datum van in dienst treden in het zelfde jaar als het kalenderjaar, dan wordt het genoten variabel jaarsalaris tussen de datum van in dienst treden en 31 december naar rato verhoogd alsof de deelnemer het gehele kalenderjaar in dienstverband werkt.

25.2. IN DIENST IN KALENDERJAAR EN VARIABEL JAARSALARIS

Voor de deelnemer van wie de datum van in dienst treden in het zelfde jaar valt als het kalenderjaar, geldt dat de hoogte van het variabel jaarsalaris bij aanvang eerst wordt gebaseerd op een geschat bedrag. Zo spoedig mogelijk na afloop van het kalenderjaar wordt het geschatte bedrag vervangen door het werkelijk genoten bedrag, dat vervolgens op grond van het bepaalde in artikel 25.1 naar rato wordt herrekend.

25.3. HOOGTE FRANCHISE

De franchise wordt jaarlijks op 1 januari vastgesteld. De hoogte is gelijk aan het in artikel 18a, lid 8 van de Wet op de Loonbelasting 1964 vermelde bedrag, dat behoort bij het laagste

opbouwpercentage als bedoeld in artikel 10aa, lid 1 Uitvoeringsbesluit loonbelasting 1965.

25.4. VASTSTELLEN VERSCHULDIGDE PENSIOENPREMIE VOOR HET NORMPENSIOEN

De pensioenpremie op jaarbasis bedraagt voor de:

% van de

pensioengrondslag maar niet meer dan

a. huisarts in dienstverband zonder aanmerkelijk

belang in de werkgever: 17,52% € 23.688,72.

b. huisarts in dienstverband met aanmerkelijk

belang in de werkgever: 17,02% € 23.012,64

c. huisarts in opleiding: 17,02% € 23.012,64 Zolang de dienstbetrekking duurt, is maandelijks één twaalfde deel van de jaarpremie verschuldigd.

25.5. HOOGTE RISICOPREMIE TIJDELIJK AANVULLEND PARTNERPENSIOEN EN EXTRA AANVULLEND WEZENPENSIOEN

De risicopremie voor het tijdelijk aanvullend partnerpensioen bedraagt per kalenderjaar € 309,60. De risicopremie voor het extra aanvullend wezenpensioen bedraagt per kalenderjaar € 139,68. Zolang de dienstbetrekking duurt, is maandelijks één twaalfde deel van de jaarpremies verschuldigd.

Heeft de huisarts in dienstverband in een kalendermaand meerdere dienstbetrekkingen dan worden voor deze kalendermaand per dienstverband de maandpremies naar evenredigheid van de

pensioengrondslagen als bedoeld in artikel 25.1 verlaagd. De verlaging van de risicopremies wordt zo spoedig mogelijk na afloop van het kalenderjaar vastgesteld en terugbetaald.

25.6. VASTSTELLEN OPBOUWFACTOR

De opbouwfactor per dienstbetrekking is gelijk aan de verhouding tussen de pensioenpremie zoals die op grond van artikel 25.4 voor de deelnemer is vastgesteld en de maximale pensioenpremie als bedoeld in de laatste kolom van artikel 25.4. De aldus berekende verhouding wordt per

dienstbetrekking op normale wijze afgerond op twee decimalen nauwkeurig.

Oefent de deelnemer zijn beroep in het kalenderjaar in meerdere dienstbetrekkingen uit, dan wordt de hoogte van de pensioenpremie bepaald met inachtneming van het bepaalde in artikel 10.7.

25.7. TIJDSTIP INGANG WIJZIGING

Wijzigingen gaan in op de eerste dag van de kalendermaand volgend op de maand waarin de

wijziging heeft plaatsgevonden, tenzij de wijziging op de eerste van de kalendermaand in gaat. In dat geval gaat de wijziging in op het door werkgever en werknemer overeengekomen tijdstip. Wijzigt het parttime percentage en/of het vaste fulltime jaarsalaris in de loop van een kalenderjaar, dan wordt de pensioengrondslag opnieuw vastgesteld vanaf het tijdstip als bedoeld in de vorige volzinnen.

25.8. ONTVANGST NOTA

De werkgever ontvangt na het aanmelden van de deelnemer die werkzaam is als huisarts in

dienstverband of huisarts in opleiding een jaarnota. Vervolgens ontvangt de werkgever ieder jaar bij aanvang van een kalenderjaar een jaarnota. Wijzigt de pensioenpremie gedurende het kalenderjaar, dan ontvangt de werkgever een gecorrigeerde jaarnota.

HOOFDSTUK 7 AANPASSEN VAN PENSIOENAANSPRAKEN EN INGEGANE