• No results found

2FIG 29 HET GRONDWATERSTANDVERLOOP OP VERSCHILLENDE PLAATSEN IN EEN

FIG 32 INDELING GRONDWATERREGIO’S

volgens TNO met elk hun eigen, karakteristieke (hydro)geologische opbouw van de ondiepe ondergrond (tot 30 m beneden maaiveld) (Bron: Vermooten et al., 2005).

Grondwaterkwaliteitskaart Noord-Brabant

De kaart met homogene gebiedstypes is in 2003 opgesteld ten behoeve van de inte- grale rapportage van het bodem- en het grondwaterkwaliteitsmeetnet door TNO. De homogene gebieden onderscheiden zich op basis van de hydrologische situatie (infiltratie, intermediair, kwel), bodemtype (droge en natte eerdgronden, droge en natte podzolgronden) en landgebruik (landbouw, natuur en stad). De gebiedsty- pen worden gebruikt om resultaten uit het provinciale bodemkwaliteitsmeetnet (PMB) en het grondwaterkwaliteitsmeetnet (PMG) ruimtelijk te interpreteren. Dit resulteert in kaarten die een beeld geven van de toestand van nitraat, zink, cadmium en pH in de bodem (freatisch) en op een diepte van 10 en 25 meter be- neden maaiveld. De toestand van het grondwater is weergegeven aan de hand van de homogene gebiedstypes. Per homogeen gebiedstype is de mediane concentratie bepaald op basis van de rapportage van de 17e meetronde (2013) van het Provinci- aal Meetnet Bodem en het Provinciaal Meetnet Grondwater (PMG).

In de kleurstelling van de legenda is rekening gehouden met de volgende normen: • 50 mg/l nitraat (norm Kader Richtlijn Water);

• 65 μg/l zink (Streefwaarde in grondwater); • 0,65 μg/l cadmium (norm Kader Richtlijn Water).

NB: de kaarten kunnen toegepast worden om een eerste, globale indicatie te verkrijgen van

de grondwaterkwaliteit. Voor meer gerichte of lokale informatie, zie de volgende paragraaf.

Informatie

Griffioen, J., Vermooten, S. & Janssen, G.J.A. (2013). Geochemical and palaeohy- drological controls on the composition of shallow groundwater in the Nether- lands. Applied Geochem. (39), 129-149. Doi: 10.1016/j.apgeochem.2013.10.005. Vermooten, J.S.A., Vasak, L., Griffioen, J., Klaver, G.T., Vernes, R.W. & Weerts, H.J.T.

(2005). Afbakening van het topsysteem voor de kartering van de reactiviteit van de Nederlandse ondergrond. TNO Bouw en Ondergrond, rapportno. NITG 05-121-A.

Vermooten, S., Maring, L., Van Vliet, M. & Griffioen, J. (2006). Landsdekkende, geo- logische karakterisering van de regionale grondwatersamenstelling in de geo- top van Nederland. Datarapport. TNO Bouw en Ondergrond, rapportno. 2006-U- R0171/A.

2

Wirdum, G. Van (1980). Een eenvoudige beschrijving van de waterkwaliteitsver- andering gedurende de hydrologische kringloop ten behoeve van de natuur- bescherming. In: J.C. Hooghart (red.) Waterkwaliteit in grondwaterstromings- stelsels. Verslag van de workshop op 1 en 2 april 1980. rapporten en Nota’s 5. CHO-TNO, ‘s-Gravenhage: 118-143, http://edepot.wur.nl/182307.

http://www.natuurkennis.nl/index.php?hoofdgroep=6&niveau=3&id=6 http://www.rivm.nl/Onderwerpen/L/Landelijk_Meetnet_Bodemkwaliteit

5.7.2 Samenstelling van het grondwater op standplaatsniveau

Relevant voor:

• hydrologisch herstel beekdalnatuur;

• waterbergingsprojecten met een ecologische doel. Kern

In deze fase wordt in het veld en door middel van laboratoriumanalyse gedetail- leerde informatie verzameld over de chemische samenstelling van het (ondiepe) grondwater. De resultaten zijn van belang omdat de samenstelling van het water van grote invloed is op de resultaten van het natuurherstel. Zo kan in kwelgebie- den benedenstrooms van intensief bemeste percelen een aanzienlijke verhoging optreden van de stikstofverbindingen nitraat en ammonium en van fosfaat en kalium die van invloed kunnen zijn op de natuurontwikkeling.

Vragen

• Is er sprake van ruimtelijke verspreiding (horizontaal en verticaal) van bepaal- de typen water in relatie tot zuurgraad, ionenrijkdom, redoxtoestand, basen- rijkdom, buffering, koolstofrijkdom, ijzerrijkdom, zoutgehalte, sulfaatgehalte en nutriëntengehalten? Bijvoorbeeld:

• Wat kan over de herkomst van het grondwater geconcludeerd worden op basis van de stromingsrichting en de hydrochemische classificatie van de watermonsters?

• Is er sprake van meetbare verticale gelaagdheid in grondwaterkwaliteit die duidt op aanwezigheid van regenwaterlenzen en oppervlakkige verzuring? • Is er sprake van verhoogde concentraties van chloride en sulfaat in het grondwater die duiden op invloed van bemesting in de huidige situatie of in het verleden?

Aanpak

De volgende stappen geven u meer inzicht in de chemische samenstelling van het grondwater:

1 veldonderzoek;

2 laboratoriumonderzoek;

3 synthese van de analyseresultaten;

4 toepassing van ecologische indicatoren (zie daarvoor pararaaf 5.11). Veldonderzoek en laboratoriumonderzoek

WELKE INFORMATIE HEB IK NODIG? • Bodemkaarten.

• Aanwezige veentypen (hoogveen, zegge-, riet- of broekveen).

• Aanwezigheid van oerbanken. • Aanwezigheid van moeraskalk.

• Chemische samenstelling van het grondwater op verschillende dieptes. Minimaal gewenste gegevens: - pH; - EGV; - Calcium; - Chloride; - Bicarbonaat.

• Zo mogelijk aangevuld met: - Kationen: Mg, Na, K; - Anionen: SO4;

- Stikstof (Kjelldahl), fosfaat (wateroplosbaar); - IJzer (Fe);

- Mangaan (Mn). WAT MOET IK DOEN?

Analyse bodemkaarten ter voorbereiding op veldonderzoek.

Veldonderzoek

- Bemonsteren van het water in peilbuizen. Idem watermonsters, verzameld in watergangen en andere oppervlaktewateren (bijvoorbeeld geïnundeerde laagten, vennen, plassen op maaiveld enz.).

- Een minder nauwkeurig alternatief: watermonsters nemen in de gaten die zijn geboord tijdens het bodemkundig onderzoek. Dit is slechts goed mogelijk voor pH, EGV, calcium en bicarbonaat en alleen in een drogere periode (let op dat u geen recent regenwater meet!). Gebruik een tijdelijk filter om te voorkomen dat de suspensie de uitslagen beïnvloedt. • Laboratoriumonderzoek

2

Synthese van de analyseresultaten

Stiff-diagram

Een Stiff-diagram geeft op basis van de belangrijkste, veelvoorkomende macro- ionen aan wat het karakter van het water is. De vorm van het diagram (zie figuur 33) wordt weergegeven door het voorkomen van de verschillende ionen. Sommige vormen van Stiff-diagrammen zijn typerend voor veel voorkomende watertypen. Zie bijvoorbeeld www.natuurkennis.nl.

Stuyfzand typologie

Stuyfzand (1986) heeft een methode ontwikkeld om meer verfijnd en toch com- pact te duiden wat het karakter van het water is. In deze codering is het mogelijk om concentraties van ionen te duiden (figuur 34). Bij toepassing van deze classifi- catie is het belangrijk om de kwaliteit van de grondwateranalyses te borgen. Hier- voor zijn praktische richtlijnen en berekeningsmethoden beschikbaar (Stuyfzand, 1982; 1987).

WELKE INFORMATIE HEB IK NODIG?